Agenda

Geen geplande activiteiten.

Populair

De internationale zonder naam in Palestina PDF Print Email
Geschreven door Christophe Aguiton op maandag, 06 mei 2002

Christophe Aguiton, militant van Attac en van de LCR bracht een bezoek aan Palestina. We publiceren hier enkele uittreksels uit zijn reisverhaal. Meer bepaald spreekt hij over de rol van de beweging tegen de kapitalistische globalisering in de internationale burgermissies in de bezette gebieden.

We besloten deze reis te ondernemen toen Attac vernam dat er een delegatie werd gevormd vanuit de ‘internationale raad’ van het Wereld Sociaal Forum. De delegatie bestond voor een goed deel uit Brazilianen maar ook activisten uit ander Amerikaanse landen, Europa en Azië namen eraan deel. De resi vormde een goede gelegenheid om banden te smeden met de internationale solidariteitsbeweging, die zich tijdens de jongste maanden spontaan vormde. Vanuit heel wat landen vertrokken er de laatste maanden internationale delegaties naar Israël en Palestina. Rond kerstmis vertrok er een groep van een vierhonderdtal militanten. Sindsdien komen er wekelijks delegaties aan om een permanente aanwezigheid te verzekeren. Tijdens de paasvakentie waren er 600 militanten aanwezig, toen het Israëlische leger haar aanval inzette tegen de Palestijnse steden.

Iedereen heeft op de televisie kunnen zien hoe de Franse boerenleider en andersglobalist José Bové het hoofdkwartier van Arafat bezocht. Weinigen herkenden echter de mensen die hem vergezelden. Nochtans was hij in het gezelschap van Mario Lill, leider van de landloze boeren van Rio Grande do Sul, de man die in juni 2000 de MST vertegenwoordigde op de conferentie in Genève, die aan de basis lag van het eerste Wereld Sociaal Forum in Porto Alegre. Voorts was in Ramallah ook Paul Nicholson van de partij, een Baskisch militant van de andersglobaliseringsbeweging Emen Eta Mundua, een beweging die aanwezig is op alle afspraken van de andersglobalisten, van Genua tot Porto Alegre en Barcelona. Nicholson is bovendien vooral gekend als één van de stichters van de internationale boerenorganisatie Via Campesina. Samen met hen waren er nog een heleboel anderen militanten uit de Seattle-beweging aanwezig. Heel wat leden van Attac bijvoorbeeld, waarvan er een aantal zich nog steeds in het hoofdkwartier van Arafat bevinden. Verantwoordelijken van het Genua Sociaal Forum verbleven gedurende dagen en dagen in het hospitaal van Ramallah. Ze werden afgelost door Griekse militanten van de beweging die vanuit Griekenland duizenden activisten mobiliseerde voor de top in Genua.

In Ramallah waren het voornamelijk Europese militanten die de internationale solidariteit belichaamden. In Betlehem daarentegen waren de Amerikanen ruim in de meerderheid, ondermeer op de dag van de Israëlische invasie. Met witten vlaggen begeleidden ze de Palestijnse ambulances om te vermijden dat ze door de Israëli’s onder vuur zouden genomen worden. Ze hebben ook de wacht opgetrokken aan het vluchtelingenkamp van de stad, waardoor ze de inval in het kamp toch met enkele dagen hebben kunnen uitstellen. Het gaat om mensen die hier naartoe zijn gekomen zonder dat er een echt grote oproep gelanceerd werd, mensen die sinds jaren of soms zelfs decennia actief zijn binnen de solidariteitsbeweging met Israël.

De wereldwijde beweging die zich sinds Seattle overal ontwikkelt, heeft sinds de oorlog tegen Afghanistan een echt bondgenootschap kunnen aangaan met de vredesbeweging. Ze draagt vandaag enorm bij tot de opkomst van een nieuw progressief en internationaal bewustzijn, dat overal van zich laat horen, ook in het kader van gewapende conflicten.

Jenin

De formaliteiten bij de douane en de politie verlopen zonder problemen. Ik had immers een adres bij me van een Israëlische vriend, bij wie ik op bezoek wilde gaan. De redenen van mijn reis waren dus gerechtvaardigd. Alle militanten die in groep aankomen, worden in de regel meteen teruggestuurd. Ook mensen vanwie men vindt dat ze geen goede argumenten hebben om het land binnen te komen worden teruggestuurd: tijdens de laatste dagen werd een honderdtal mensen de toegang ontzegd. Op woensdag avond krijg ik de kans om Michel Warshawski te ontmoeten, dé Israëlische anti-zionistische militant bij uitstek, de man die reeds jaren aan de zijde van de Palestijnen strijdt. Hij wordt Mikado genoemd. Hij vertelt me hoe bijvoorbeeld de internationale boerenorganisatie Via Campesina ook deelneemt aan de strijd. Eind januari, in het kader van het Wereld Sociaal Forum, vond er een ontmoeting plaats in Porto Alegre tussen Israëlische en Palestijnse militanten en internationale verantwoordelijken van Via Campesina. Er werd besloten om een internationale delegatie op poten te zetten, die in het kader van de ‘Dag van de grond’ directe banden zou kunnen smeden met boeren uit de bezette gebieden. Het was net de dag dat de Israëlische troepen Ramallah binnenvielen...

De getuigenissen die we opvangen vanuit Jenin zijn verschrikkelijk. We hebben zelf niet de kans gehad om een kijkje te nemen in het kamp waar 13.000 mensen verbleven en waar er met automatische machinegeweren op de mensen werd geschoten. We zijn we in Taybeh en Rumanah geweest, waar we getuigenissen hebben gehoord van mensen die net uit het kamp kwamen.

Het ging uitsluitend om mannen, zo’n 200 in Taybeh, zo’n 450 in Rumanah. Vrouwen en kinderen gingen naar andere dorpen. De getuigenissen tonen in elk geval heel veel vergelijkenissen. Heel veel huizen werden vernietogd door het leger, dat ondermeer gevechthelicopters inzette. Het merendeel van de mannen was gearresteerd geworden en twee tot drie dagen vastgehouden onder keiharde en vernederende omstandigheden: geblinddoekt, onmogelijkheid om naar toilet te gaan en polsen zo snijdend geboeid dat ze er stevige wonden aan over hielden. Daarna werden ze gedropt kilometers buiten het kamp, zonder méér te weten over het lot van hun families.

Een aantal onder hen leggen getuigenissen af over echte bloedbaden onder de Palestijnen. Een jonge gast van 15 jaar vertelt hoe hij getuige was van talrijke en willekeurige executies, overal langs de wegen zag hij lijken liggen. De 38-jarige Kassim Salah getuigt hoe hij door de Israëli’s als menselijk schild werd gebruikt gedurende twee dagen. Hij moest telkens als eerste de Palestijnse huizen binnengaan en kleine straatjes betreden om zo de weg veilig te maken voor het Israëlisch leger. Tijdens die twee dagen zag hij met eigen ogen hoe vier Palestijnse jongeren werden afgemaakt.

Manifestatie

De zaterdag daarna beslist een brede coalitie van Israëlische, Palestijnse en Joodse militanten te manifesteren aan de ingang van het kamp van Jenin. De actie werd een succes, méér dan 3.000 waagden zich eraan en kwamen opdagen vanuit verschillende Israëlisch steden. Aan de kop van de betoging lopen Arabische jongeren, hevig geëmotioneerd, vast van plan om door te stoten tot in het kamp, om hun familie te gaan zoeken. Na hen lopen blokken van vredesgroepen, linkse politieke militanten maar toch vooral heel veel jongeren.

De manifestatie werd uiteindelijk tegengehouden op enkele kilometer afstand van het kamp, voor het officiële checkpoint voor Jenin. De betogers begeleiden vrachtwagens met voedselhulp en kleren voor de inwoners van het kamp. De militairen gooien het op een akkoordje met de organisatoren van de actie: als de betoging ontbindt mogen de vrachtwagens doorrijden tot in Jenin. De dag nadien vernemen we dat uiteindelijk slechts zes van de vrachtwagens toegang hebben gekregen tot Jenin en dat die dan nog eens hun lading hebben moeten los op een flinke afstand van het vluchtelingenkamp. Het is dus maar de vraag of de hulp ooit terecht is gekomen.

Naar boven