Wie was: Henriette Roland Holst (1869-1952) PDF Print Email
Geschreven door Renate Klinkenberg op zaterdag, 13 april 2013
Henriette Roland Holst is bij de meeste Nederlanders bekend als dichteres, maar ze heeft ook een cruciale rol gespeeld in de Nederlandse en internationale socialistische politiek. Als historica en theoretica was ze een van de voortrekkers binnen verschillende socialistische organisaties.

Henriette van der Schalk werd in 1869 geboren in een rijk liberaal-christelijk gezin in Noordwijk. Opmerkelijk was dat ze als kleuter al begon met het schrijven van gedichten. Op 14-jarige leeftijd gaf ze in een gedicht uiting aan haar behoefte haar leven in het teken van een groter ideaal te stellen. ‘Een ideaal te hebben, dat uw leven / Zijn innigste, zijn hoogste waarde geeft / Een goede geest, die ge om u heen voelt zweven / Als ge ernstig naar het goede en schoone streeft’.

Dit grotere ideaal vond ze eerst in religie en later, toen ze op haar 28ste in aanraking kwam met de ideeën van de socialisten Karl Marx, Karl Kautsky en Georgi Plechanov, in het socialisme. Door haar schrijftalent werd ze in 1892 geïntroduceerd in de groep van literaire voortrekkers van de Tachtigers die haar hielpen aan haar eerste publicatie in hun tijdschrift De Nieuwe Gids. In deze kunstenaarskring ontmoette ze haar man, de kunstenaar Richard Roland Holst. Hun huwelijk zou tot haar grote verdriet kinderloos blijven.

In 1897 betraden Henriette – die nu Roland Holst heette – en haar man de politieke arena door lid te worden van de Sociaal-Democratische Arbeiders-partij (SDAP). Het duurde niet lang voordat zij een leidende rol binnen deze partij had. Eerst werd ze redacteur van het sociaal-democratische blad De Nieuwe Tijd. Enkele jaren later werd ze bestuurslid van de SDAP. Als enige vrouwelijke afgevaardigde van de SDAP nam ze deel aan het congres van de Socialistische Internationale in Parijs in 1900. Bij internationale conferenties als deze raakte ze bevriend met de belangrijkste socialisten uit haar tijd, onder wie Rosa Luxemburg, Karl Kautsky, Leon Trotski en Vladimir Lenin. In 1902 schreef ze deel I van Kapitaal en arbeid in Nederland, een monumentale pioniersstudie.

Roland Holst speelde een leidende rol in de spoorwegstakingen van 1903 als bestuurslid van de SDAP. Deze stakingen waren begonnen in de haven en hadden zich verspreid over andere takken van de transportsector, waaronder de spoorwegen. Ze hadden een politieke doelstelling: de stakende arbeiders eisten het recht zich te organiseren in vakbonden, onderhandelingen te voeren en het wettelijke recht om te staken. Roland Holst reisde door het hele land om op te roepen tot een massastaking.

In het socialistische dagblad Het Volk schreef ze: ‘Wij geloven dat een aanslag zal worden gedaan op de rechten van het proletariaat (…). Al gold het alleen de spoorwegarbeiders, het zou onze plicht zijn hen te hulp te komen. Zij zijn in den strijd gegaan uit zuivere klassesolidariteit. Die hen door staken kan steunen, stake! (…) Laat ons alles doen, wat de macht der arbeidende klasse kan vergrooten.’

Naar aanleiding van haar ervaring hierbij schreef ze een belangrijk werk over de rol van de massastaking in de strijd voor het algemeen kiesrecht en als stap op weg naar de revolutie. Ze schreef dat de massastaking een belangrijk middel is waarmee arbeiders politieke druk kunnen opvoeren. Door de politieke massastaking worden socialistische ideeën verspreid, het revolutionair bewustzijn en de organisatiegraad van arbeiders vergroot en worden ze ervan overtuigd dat ze de socialistische revolutie kunnen leiden.

In 1911 verliet Roland Holst de SDAP om enkele jaren later over te stappen naar de SDP, de latere Communistische Partij Nederland (CPN). Toen Trotski in 1927 door Stalin werd uitgeschakeld, besloot ze te breken met de CPN, en werd religieus. Hierna zou ze positie blijven innemen binnen links, maar zonder zich bij een partij aan te sluiten.

Roland Holst was een van de eerste leidende vrouwelijke socialisten in Nederland. Als vrouw was ze eerst vooral bezig zich als socialist te manifesteren en zette ze zich fel af tegen het burgerlijk feminisme. Volgens haar hadden arbeidersvrouwen meer baat bij het winnen van de klassenstrijd en bij het verwezenlijken van een socialistische maatschappij, dan de strijd tussen de seksen te versterken.

Ze schreef dat voor de arbeidersvrouw de verkorting van de arbeidsdag de voornaamste eis moest zijn: ‘“Bevrijding” betekent [voor de arbeidersvrouw] in de eerste plaats bescherming tegen de overmatigen arbeid, 8-urendag en vrije Zaterdag-middag.’ Verder vond ze dat er maatschappelijke hulp moest komen bij de verzorging van het jonge kind. Volgens Roland Holst moest hierom de strijd voor het algemeen kiesrecht gewonnen worden, zodat deze zaken via het parlement wettelijk geregeld konden worden.

Tot haar dood in 1952 bleef Roland Holst zich verzetten tegen oorlog en kapitalisme. Ze liet een omvangrijk oeuvre na met politieke en historische werken die nog steeds de moeite waard zijn voor socialisten.

 

Dit artikel verscheen eerder op socialisme.nu

Naar boven