Agenda

Geen geplande activiteiten.

Populair

Gouden Dageraad: van pestkop naar knokploeg PDF Print Email
Geschreven door Yannis Tzaninis op dinsdag, 05 februari 2013
De Griekse verkiezingen van zes mei hadden een verontrustend resultaat; de neonazi partij Gouden Dageraad (GD) won 21 zetels in het parlement. Diezelfde avond, tijdens een persconferentie, werden journalisten door partijleden toegeblaft om op te staan bij het binnenkomen van de partijleider. Journalisten die dit niet deden werden de zaal uitgegooid. Het was een voorproefje van het geruchtmakende, gewelddadige optreden van de partij.

De partij was niet altijd zo succesvol. Ik herinner me hoe toen ik een tiener was, in de jaren negentig, Gouden Dageraad-leden de vijand waren van alternatieve jongeren. Met de Griekse vlag op hun arm trokken ze door de straten, op zoek naar confrontaties. Soms begonnen ze mensen lastig te vallen door op dreigende toon te vragen of iemand wel van Griekenland hield, andere keren gingen ze meteen tot geweld over als ze iemand zagen die er niet ‘Grieks’ genoeg uitzag.

Toen waren ze nog een schaars fenomeen, een splinter te midden van de vijf miljoen inwoners van Athene. Dat bleek ook uit de verkiezingsresultaten van die jaren. Toen tijdens het midden van de jaren negentig grote aantallen Albanezen de ellende in hun land ontvluchtten en naar Griekenland kwamen, stegen xenofobe sentimenten naar een nieuw hoogtepunt. Zelfs toen won Gouden Dageraad echter slechts 4500 stemmen; 0,07 procent. In 2000 sloten ze een verbond met een andere met het nazisme symphatiserende partij en haalden ze met 0,18 procent. In 2009 waren ze er nog steeds marginaal met 0,29 procent. Mei 2012 was het debuut van GD als een nationale politieke kracht; ze wonnen zeven procent, bijna een half miljoen stemmen. Bij de nieuwe verkiezingen een maand later bleken ze in staat die stemmen grotendeels vast te houden en wonnen ze 18 van de 300 zetels. De plotselinge groei van deze partij werpt verontrustende vragen op over de Griekse samenleving.

Van getolereerde crimineel naar ordehandhaver

Michaloliakos, leider en oprichter van GD, koesterde al in zijn jeugd fascistische sympathieën. In zijn schooljaren, in 1973, werd hij lid van een extreemrechtse organisatie. Nadat hij enkele malen was opgepakt wegens geweldpleging leerde hij in de gevangenis voormalige leden van het in 1974 ten val gebrachte kolonelsregime kennen. Hij werd een bewonderaar van het juntaregime. Toch kon hij na zijn vrijlating lid worden van een elite-eenheid van het Griekse leger. Daar voegde hij nieuwe wapenfeiten toe aan zijn strafblad; hij werd tot 13 maanden cel veroordeeld wegens politiek geweld. In 1980 begon hij het tijdschrift Gouden Dageraad, de kiem van de latere partij, uit te geven. De nieuwe splinterpartij speelde zichzelf voor het eerst in de kijker in 1993. Griekenland botste toen met Macedonië over de naam van deze nieuwe Balkanstaat. Veel Grieken beschouwen zichzelf als ‘Macedoniërs’ en de nieuwe staat werd ervan beschuldigd symbolen van de Griekse cultuur te stelen. GD wierp zich op als een fanatiek verdediger van Grieks nationalisme. 

Toch was de partij niet in staat gedurende langere tijd actief te blijven. Met een harde kern van zo’n 200 leden wist zij wel soms de aandacht te trekken, vooral door agressief zogenaamde bedreigingen voor de ‘Griekse identiteit’ aan te vallen. Geweld is altijd al een belangrijk middel van de GD geweest. Kasidiaris, nummer twee van de partij en parlementslid, heeft meerdere aanklachten wegens geweldpleging open staan. Het geweld van GD werd niet consequent vervolgd, ook al toonde een rapport van de Griekse inlichtingendienst in 2004 al aan dat veel partijleden wapens dragen – wapens die hen werden geleverd door Nea Dimokratia, de partij van het rechtse establishment. In ruil dienden GD leden als beveiliging voor Nea Dimokratia politici. GD heeft daarnaast nauwe banden met gepensioneerde en actieve politie- en legerofficieren. Vooral agenten hebben bij de laatste verkiezingen in grote getale op de neonazi’s gestemd.

In 2005 zette Michaloliakos de partij nog op een laag pitje, ‘om leden te beschermen tegen botsingen met de anarchisten’. Twee jaar later maakte de partij zijn rentree, tijdens protesten tegen de G8 in Berlijn. De huidige aanpak van GD kreeg vorm, activistisch en vooral gericht tegen immigranten. De partij sloot met openlijk racistische uitingen aan bij al bestaande anti-immigratie sentimenten. Continue hamert de partij op de bedreiging die immigranten zouden zijn en organiseert zij acties die ‘echte Grieken’ zouden moeten beschermen tegen deze gevaren. Partijleden begeleiden bejaarden op straat, om ‘hen tegen immigranten te beschermen’, en GD opende goedkope groentewinkels, ‘alleen voor Grieken’. Partijleden nemen letterlijk politietaken op zich door bijvoorbeeld te eisen dat mensen hun identificatiebewijs tonen om te laten zien dat ze geen ‘illegale immigranten’ zijn. Met dit alles hebben ze bij een gedeelte van de bevolking een naam opgebouwd als verdedigers van het Griekse volk tegen ‘buitenlandse bedreigingen’, hetzij immigranten of de trojka van EU, Europese Centrale Bank en IMF.

Dit is doorslaggevend voor de sprong in populariteit van GD. De partij is er in geslaagd zich voor te doen als een rationele keuze voor mensen die op zoek zijn naar veiligheid en bescherming. Een half miljoen Griekse kiezers zijn niet plotsklaps overtuigd nazi geworden, zij reageren op een uitzichtloze situatie van stijgende werkloosheid, onzekerheid en gebroken politieke beloftes. Deze stemmers zagen ogenschijnlijk gedisciplineerde activisten ouderen ‘begeleiden’ en goedkoop voedsel verstrekken en horen van hen beloftes van bescherming. De politicoloog Vernadakis van de universiteit van Thessaloniki stelde een profiel op van de GD stemmer. Het resultaat zal sommige mensen misschien verbazen. De meerderheid is relatief goed opgeleid (secondair of beroepsonderwijs) en vaak zijn het kleine zelfstandigen. Bijna een vijfde van de kleine zelfstandigen die gingen stemmen, stemde op GD.

Dit laatste feit is kenmerkend. De rol van GD in bedrijven wordt vaak genegeerd in de media. Werkgevers dreigen vaak de hulp van GD in te roepen als werknemers onvrede tonen of in verzet willen komen. En vaak blijft het niet bij dreigementen. Werkgevers dwingen arbeiders voor niks te werken en verlofdagen en arbeidsrechten op te geven, zogenaamd om de ineenstortende economie te redden. De vechtersbazen van GD helpen hen de arbeiders in het gareel te houden. 

GD-leden zijn allang niet meer enkel straatcriminelen, in toenemende mate steunt de Griekse burgerij hun geweld en intimidatie. De parlementariërs van GD stemmen tegen de bezuinigingen – die komen er toch wel – en houden daarmee hun populistische imago intact maar ondertussen helpen hun partijleden op straat en op de werkvloer arbeidsrechten af te breken. Volgens klassiek fascistisch recept roept GD op tot het harmonieus combineren van de ‘creativiteit’ van de bazen met de inspanning van arbeiders, in het belang van een ‘rechtvaardig, meritocratisch en humanitair nationalisme’. Klassenstrijd wijzen ze als een ‘kunstmatige’ afleiding van dit doel; mensen moeten weer ‘trots zijn op productief werk’.

Griekse democratie; ‘40 jaar geleden’

De opkomst van GD heeft niks te maken met een gebrek aan democratische ervaring in Griekenland, wat sowieso ironisch zou zijn aangezien Grieken ook worden aangemerkt als de uitvinders van democratie. Grieken zijn in het geheel niet nostalgisch naar de dictatuur van de vroege jaren zeventig. De hele politieke cultuur van na 1974 is gekenmerkt door de overwinning op een onderdrukkend, prowesters regime, het verzet tegen de dictatuur is deel geworden van de nationale cultuur. Zelfs Grieks rechts wil niks te maken hebben met de junta – met als uitzondering extreme partijen als GD, die tot voor kort niks meer dan splinters waren. Xenofobie en racisme zijn wijdverbreid onder GD-stemmers, en in de Griekse samenleving in het algemeen, maar de meeste mensen steunen GD ondanks hun fascistische opvattingen over een autoritaire staat. Wat nu de doorslag geeft is dat GD daadkrachtig overkomt terwijl de andere partijen gefaald hebben. 

GD is door en door populistisch, heeft het voortdurend over ‘het Griekse volk’, maar ook het wijdverspreide racisme dreef mensen niet automatisch in de armen van deze fascisten. Dit gebeurde pas nadat de impact van bezuinigingen voelbaar werd. De levensstandaard van veel Grieken is niet beter dan tijdens de Tweede Wereldoorlog. In de steden kunnen veel mensen niet meer betalen voor verwarming, er hangt smog van houtvuren. Mensen lopen gaarkeukens af op zoek naar voedsel, gezondheidszorg is onbetaalbaar. De ergste slachtoffers zijn te vinden onder recente immigranten maar deze worden al te vaak door autochtone Grieken als concurrentie voor slinkende voorzieningen gezien.

In plaats van de opkomst van GD op racistische wijze als een gevolg van Grieks onvermogen om democratisch te blijven, te zien, moet er nagedacht worden over wat democratie eigenlijk betekent. De meerderheid van de Grieken wordt de meest basale voorzieningen ontnomen, is dat democratie? Het beleid van IMF en de EU ondermijnt elke vorm van solidariteit, mensen worden aangezet met elkaar voor alles te wedijveren; werknemers tegen werknemers, Grieken tegen immigranten. GD doet het hetzelfde, slechts met meer extreme middelen. Het is niet de eerste keer dat een formele democratie ontspoort onder druk van ongelijke machtsverhoudingen. Dit systeem overeind houden eist enorme offers in Griekenland en de wanhoop die hieruit resulteert, drijft mensen richting fascisme. Griekenland is een laboratorium voor bezuinigingsbeleid in de rest van Europa. De strijd in Griekenland tegen een logica van sociale kaalslag en ongelijkheid, inclusief producten daarvan als GD, is daarmee een strijd voor mensen in heel Europa. In deze strijd hebben de Grieken daadwerkelijke wederzijdse solidariteit nodig, niet liefdadigheid of neerbuigendheid.

 

* Yannis Tzaninis is promovendus sociale geografie aan de Universiteit van Amsterdam. Dit artikel verscheen eerder op Grenzeloos 

Naar boven