Oudere werklozen worden keihard aangepakt PDF Print Email
Geschreven door Lucien Van Espen op woensdag, 25 januari 2012
Zowel de regering Di Rupo als de “sociale partners” binnen de Sociaal-economische Raad van Vlaanderen (SERV) hebben de oudere werklozen in het vizier.

Langs de ene kant krijgen oudere langdurig werklozen van de regering Di Rupo pas vanaf 55 jaar een anciënniteitstoeslag op hun RVA-uitkering, ipv op 50 jaar, aan de andere kant wil de SERV, waarin ook de vakbonden zetelen (sic!), oudere werklozen tot hun 58 jaar dwingen om werk te zoeken, in plaats van tot hun 55 zoals nu. De VDAB zal hen pas vanaf 58 niet langer lastigvallen...

In de jaren tachtig was Lucien Van Espen een van de eersten die vocht om aan de miserabele financiële toestand van oudere werklozen iets te doen. Zelf was hij jaren lang ABVV-hoofdafgevaardigde bij VTR in Machelen. De werknemers van VTR hebben in ’82 hun bedrijf 9 maanden lang bezet tegen de sluiting van hun vestiging.

Het werd een heldhaftige, bezielende, maar slopende bezetting, die uiteindelijk, zonder een  overwinning te hebben behaald, in 1983 werd stopgezet. De arbeiders, en dan vooral de “ouderen” onder hen, werden geconfronteerd met   dikwijls langdurige werkloosheid,  met alle financiële en menselijke problemen vandien.

Lucien Van Espen is vandaag enorm woedend over de manier waarop deze regering en de SERV de oudere werklozen en gepensioneerden straft. Hieronder laten we Lucien Van Espen zelf aan het woord. Hij spaart daarbij man / vrouw noch paard. Lucien is een echte “indignado” mét een boodschap.

 


 

Houdt de dief! Een ommetje langs de USA.

Door Lucien Van Espen

“Men heeft de schuldigen voor de crisis gevonden!” “Het zijn de ouderen, want zij verbrasten al het geld en er rest niets meer tegen de tijd dat wij met pensioen moeten gaan”, zeggen de jongeren. Ja, dat is juist, want wij deden in 2008 de banken over kop gaan.

Nee, het gespeculeer van de banken had daar niets mee te maken. Plots was al het geld verdwenen en wat eigenaardig was, het begon in Amerika, een land zonder sociale zekerheid.

Hét land van de grote dromen waar men in geen tijd vanuit het niets tot groot-kapitalist kan groeien. Maar ook een land waar men nog sneller al zijn hebben en houden kan kwijt spelen.

Men verliest zijn werk, maar aan dat werk is ook zijn of haar geringe sociale zekerheid verbonden. In vele gevallen hebben ze dan ook nog geld bij hun werkgever geleend om hun huis te kopen, waarna het bedrijf er beslag op legt. Kort daarna volgt de uitzetting: duizenden huizen staan leeg, duizenden mensen staan op straat. Het is wel moeilijk om zo die droom verder te zetten. En het blijkt inderdaad maar een droom te zijn...

Wij, de ouderen, zijn de schuldigen, want wij lieten de regering miljarden euro’s van ons belastingsgeld in die banken steken om ze te redden. Zij maakten het voor ons aanvaardbaar door te stellen dat zij het spaargeld van het volk veiligstelden. In 2011 blijkt dat geld alweer in rook op gegaan te zijn. Nu is de Euro weer in gevaar!

Zien de jongeren dan niet dat de tijd gekomen is om de strijdbijl terug op te graven?

Een neo-liberale frontale aanval is ingezet tegen onze sociale zekerheid, de sociale zekerheid waar wij voor gestreden hebben.

Een heldhaftige bezetting...

Ik ga hier geen verhaaltje ophangen maar spreken uit eigen ervaring en inzet.

In 1982 werden wij na de faling van ons bedrijf, VTR, met 900 mensen in de werkloosheid gestort. De meeste van hen waren late veertigers en vijftigers, en de meesten vonden nooit nog werk. De arbeiders kregen hun vooropzeg in de loop van 1983, dus na meer dan een jaar.

Voor mij persoonlijk betekende dit dat ik als gezinshoofd een werklozensteun van 28.000 fr (omgerekend 700 €) kreeg, wat feitelijk overeenkwam met het loon van een alleenverdiener. Dat bedrag was minder dan de helft van mijn loon als vakman die in drie ploegen werkte.

Mijn vrouw was huisvrouw en wij hadden nog een dochter die studeerde.

Wij hebben die gemanipuleerde faling niet zomaar aanvaard en wij hebben ons bedrijf gedurende negen maanden bezet. Ik was toen hoofddelegee bij VTR. De faling zelf was uitgesproken op 11 mei 1982.

Van mijn vooropzeg werd iedere dag dat ik werkloosheidsteun kreeg geld afgetrokken, omdat men geen werklozensteun kan trekken samen met de vooropzeg voor diezelfde periode. Zo bleef er nog 30.000 fr over. Het bedrag van mijn loon van de eerste 5 maanden van 1982 werd samengeteld met de werkloosheidsvergoeding en de vooropzeg zodat ik ineens zogezegd “te veel” had verdiend. Mijn dochter kreeg voor dat jaar géén studiebeurs!

De uitkeringen voor werklozen na één jaar werkloosheid waren toen: ( 1 fr = 0,14 €)

gezinshoofden

60% van het brutoloon                     min. 23.248 fr       max. 28.045 fr

begrensd op 46.754 fr


alleenstaanden

na 1 jaar vallen ze terug op 40%       min. 16.692 fr.     max. 18.694 fr 


samenwonenden

na 1 jaar vallen ze terug op 35%       min. 14.066 fr       max. 16.354 fr


Voeg daar nog bij dat er voor 50 plussers toen geen schijn van kans was ooit nog aan een job te geraken. Het was ook niet mogelijk om op brugrustpensioen of brugpensioen te gaan.

Wij, als ex-bezetters van VTR, beslisten na de bezetting, die ons niets had opgebracht en de strijd die we waren verloren tegen de Generale Maatschappij , om samen te blijven komen. Dat hebben we maandelijks gedaan tot de maand mei van 2010!

Dood zijn we meer waard dan levend!

In 1984 ontbrak op een van die vergaderingen een van onze kameraden. Ik werd door de waard van het café waar wij vergaderden aan de telefoon geroepen. Het was Warreke, zoals hij door ons genoemd werd. Hij wou mij spreken. Sterk aangedaan door verdriet vertelde hij waarom hij niet aanwezig kon zijn op de vergadering: zijn vrouw was plots overleden.                

Op dat moment stond ik wel even naar woorden te zoeken... Ik kon niets anders doen dan onze deelneming te betuigen en hem onze hulp aanbieden indien dat nodig mocht zijn.

Niemand had verwacht dat het smartelijk verlies van Warreke en de toestand waarin hij terecht kwam, zó bepalend zou worden voor de strijd die we zouden gaan voeren!

Warreke was ook alleenverdiener, zoals de meesten van ons. Zijn uitkering bedroeg toen 28.000 fr. per maand. Als alleenstaande ging daar nu dus 10.000 fr. vanaf, zodat er nog 18.000 fr over bleef. Nu moest hij ook als alleenstaande nog wonen, zich verwarmen,..kortom, al zijn uitgaven bleven hetzelfde.

Ik beschreef dit altijd als: “het is maar een mondje meer te eten dat wegvalt.”

Hij woonde op een appartementje dat niet langer te betalen was voor hem, en hij kwam op straat terecht. Een van onze kameraden zorgde voor tijdelijk onderdak voor hem. Dát voorval deed ons inzien dat wij allemaal in dezelfde situatie konden verzeilen.

Ik was toen actief in de werklozenwerking van het ABVV. Het verwonderde mij dat ik  nog nooit iets had vernomen over dergelijke toestanden...

Dat zette mij er toe aan de zaak volledig uit te zoeken: je bent oudere werkloze nadat je op 14 jaar bent beginnen werken, je meer dan 40 jaar gewerkt hebt en je sociale bijdragen worden gewoon van je loon afgehouden. Je kwam in die toestand terecht en je moest zien rond te komen met 18.000 fr /maand. Dit maakt me enorm bezorgd over de toestand waar mijn vrouw in zou terecht komen als er met mij iets zou gebeuren. Ik ging naar de pensioendienst van het ziekenfonds om uit te zoeken wat het lot is van een weduwe zonder beroepsverleden.

Op onze volgende vergadering kon ik het volgende mededelen:

Een oudere werkloze die zijn vrouw verliest, zal nog 18.000 fr overhebben.

Sterft hij zelf, dan zal zijn vrouw een weduwenpensioen ontvangen dat gelijk staat aanzijn alleenstaande pensioen op zijn pensioengerechtigde leeftijd.

Ik liet een berekening maken voor mezelf: mijn werklozensteun voor een gezin met 2 personen ten laste: 28.000 fr. Als alleenstaande 18.000 fr., mijn vrouw zou als weduwe en alleenstaande 33.000 fr krijgen. Dat deed mij besluiten dat wij dood meer waard waren dan levend! Het stond dus vast dat wij weer de strijd moesten aangaan!

Ik schreef een brief naar de toenmalige voorzitster van het ABVV, Mia De Vits, met de vraag haar eens te kunnen spreken. Onze hoofdafgevaardigde van het ACV schreef dezelfde brief naar hun voorzitter. Ik kreeg van het ABVV een uitnodiging voor een gesprek- van het ACV is nooit een antwoord gekomen. Nochtans voerden wij al jaren strijd in gemeenschappelijk front. Mia De Vits vroeg mij na een lang gesprek wat ik aan die situatie wou doen. Mijn antwoord was: ”Alles wat mogelijk is “.

Succesvolle mobilisatie!

Zij beloofde mij haar volle steun en inzet en inderdaad, ik mocht er met de volledige steun van de werklozenwerking, waaronder Jef Maes (1) en vele anderen mijn schouders onder zetten. Wat ik dan ook met volledige inzet heb gedaan.

Gedurende 4 jaar ben ik dikwijls 4 dagen per week heel Vlaanderen rond gereden, dikwijls met o.a. Jef Maes er bij, naar alle steden en gemeenten waar het ABVV burelen had en waar zij oudere werklozen samen brachten. Daar kon ik dan die mensen toespreken.

Ik heb die ronde meerdere malen gemaakt. Hier en daar planden we een actie, en deden we huisbezoeken bij oudere werklozen om ze ervan te overtuigen om aan onze acties deel te nemen. Wij bezochten verschillende volksvertegenwoordigers en eisten dat zij zich zouden inzetten om het verschil tussen het bedrag voor oudere werklozen en het brugpensioen weg te werken, door hen dezelfde rechten te geven. Er volgden discussies met de minister van arbeid, Anselme was dat toen, en met de toenmalige voorzitter van het VBO, Raymond Pulinckx, met de leiding van de vakbonden, ook het ACV was ondertussen mee in de strijd gestapt. Onze eis was nog steeds het behoud van de 60%.

Met het nationale comité van de ABVV-werklozenwerking besloten we dat de tijd rijp was voor een grote nationale manifestatie, die dan op 19 mei 1988 plaatsvond. Dankzij de inspanningen van de oudere werklozencomités van het ABVV werd 19 mei een groot succes!

Met meer dan 3.000 oudere werklozen hebben we in Brussel gemanifesteerd en een concentratie gehouden in het Paleis voor Schone Kunsten. De zaal was tot de nok gevuld,  honderden deelnemers stonden nog in de omringende straten.

Ik stond daar op het podium samen met de leiding van het ABVV. Ik was zowel ontroerd als fier, omdat ik er zeker van was dat dit het resultaat was van onze als een verloren gevecht beschouwde bedrijfsbezetting van 9 maanden. Dankzij de acties van de ABVV-oudere werklozen, met de hulp van De Vits, Jef Maes en zovele andere verantwoordelijken van de ABVV-werklozenwerkingen toen, konden wij de volgende resultaten voorleggen (let vooral op het resultaat voor de alleenstaande):


Gezinshoofden         min. 30.134 fr                   max. 34.892 fr

Alleenstaanden         min. 25.168 fr                   max. 28.704 fr.

Samenwonenden       min. 19.604 fr                   max. 22.386 fr.


Enkel strijd loont!

Dit toont aan dat er alleen met strijd resultaten kunnen afgedwongen worden. “Onze” nieuwe regering met een “roze” eerste Minister aan het roer (dat roze slaat niet op zijn geaardheid, maar wel op het afgebleekte rood) stuurt zijn geel-zwart-blauwe Minister van pensioenen als een stormram er op uit om de uitkeringen, waar wij zo voor hebben gestreden nog voor het einde van 2011, zonder enige vorm van inspraak, af te breken.

Diezelfde minister die er op staat dat het volk zich niet bemoeit met de lonen van topmanagers. De knechten van het kapitaal –waaronder ook de sociaaldemocraten- hebben de wet nog goedgekeurd ook, als nieuwjaarsgeschenk. Voor de gepensioneerden en werklozen kan dit wel tellen... Laat ons er voor zorgen dat wij onze wederdank betuigen, en wel op dezelfde manier als in '60-'61: met de algemene staking!

 

Noten

(1)Jef Maes is momenteel directeur van de studiedienst van het ABVV. In zijn boek “Uw sociale zekerheid” verwijst hij expliciet naar de actie van Lucien Van Espen wanneer hij stelt dat tijdens de regering Dehaene de enige verbetering van de sociale uitkeringen van de werklozen die van de “oudere werklozen” was. Op pag. 29 van zijn boek stelt hij dat “vandaag sommigen die willen verlagen”.

 

Naar boven