Agenda

Geen geplande activiteiten.

Populair

De drogredenen van Serge Latouche PDF Print Email
Geschreven door Daniel Tanuro op woensdag, 10 mei 2006

De kapitalistische groei is een aanval op de biosfeer. Dikwijls wordt het productivisme in de praktijk bekampt en in vraag gesteld. We kunnen die acties ondersteunen, maar niet de theorieën van de negatieve groei. Die theorieën zijn heel verdacht.

Het aankopen van biologische producten bij boeren, acties tegen reclame, het aanklagen van eigenaars van 4x4s, het opzetten van niet-commerciële netwerken, initiatieven ten voordele van gratis openbaar transport: we kunnen die acties alleen maar toejuichen. De theorie van de ‘negatieve groei’ echter die hier en daar nogal populair is, dat is een ander paar mouwen!

Nemen we Serge Latouche, één van de theoretici van deze stroming. In ‘De ontwikkeling overleven’ (1) begint hij zijn betoog met de stelling dat we ‘de ontwikkeling’ niet uit haar historische context kunnen lichten. Als we dat zouden doen, zou het begrip ‘alles’ betekenen ‘en ook zijn tegengestelde’. OK! Maar in plaats van deze goede weg verder in te slaan, in plaats van de specificiteit van de kapitalistische ontwikkeling te analyseren, doet Latouche het tegenovergestelde: hij veralgemeent de kenmerken van kapitalistische ontwikkeling naar alle soorten van ontwikkeling… en besluit hieruit dat men elke ontwikkeling moet verwerpen.

Fruitplukkers

Om deze krachttoer te lukken, definieert Latouche ontwikkeling als "een onderneming die erop gericht is de relaties tussen mensen en de natuur om te vormen tot koopwaar". Als men er niet duidelijk aan toevoegt dat deze definitie enkel van toepassing is op de kapitalistische ontwikkeling, dan steekt men de uitvinders van de gepolijste steen, van de landbouw en van het wiel - mensen die geen koopwaar maar nuttige producten uitvonden - in dezelfde zak als James Watt en zijn stoommachine of Bill Gates met zijn software. En moet men betreuren dat we niet in het stadium zijn blijven steken van de vissers en de fruitplukkers.

Om zijn redenering kracht bij te zetten, beweert Latouche dat de (kapitalistische) ontwikkeling de enige "reëel bestaande" ontwikkeling is en dat er geen andere soort ontwikkeling mogelijk zou zijn: "een andere ontwikkeling, dat is nonsens", schrijft hij. Dat is een drogreden. Of een sofisme. Voor hetzelfde geld kan men "bewijzen" dat de enige "reëel bestaande" democratie de kapitalistische democratie is, dat er geen andere democratie mogelijk is. Hetzelfde geldt voor de justitie, de vrijheid, de vrede, de cultuur... Dat is natuurlijk absurd.

Negatieve groei

De ultra-linksen hebben voor elk programma een slogan: "één oplossing, de revolutie". De methode van Latouche is gelijkaardig en zijn conclusie ook: "één enkele oplossing, uit de ontwikkeling stappen". Een radicale conclusie? Helemaal niet. Latouche veroordeelt de ‘ontwikkeling’ in het algemeen, verwart ontwikkeling met kapitalisme en zo eindigt hij in het negeren van het kapitalisme. Het systeem verliest hier elke historische achtergrond en het lijkt erop dat haar wetten deel uitmaken van de natuur van de ontwikkeling. Het kapitalisme wordt niet meer aangeklaagd, men klaagt de ‘ontwikkeling’ aan (verkeerdelijk geassimileerd met ‘de groei’). De oplossing ligt niet meer in collectieve en concrete eisen tegen de koopwaar, maar in een vage ‘negatieve groei’. Ook al zou deze negatieve groei gebaseerd zijn op een vrijwillige keuze en op ‘waarden’, toch is de graadmeter van zuiver kwantitatief kapitalistisch allure (het bruto binnenlands product) en flirt het met de soberheidspolitiek: de verklaring van INCAD (2), ondertekend door Latouche, eist dat "het inkomen per hoofd in de Noordelijke landen zou moeten teruggebracht worden op het niveau van de jaren ‘60." Het verdedigen van de meest zwakke wordt zelfs niet vermeld!

De kapitalistische groei is een zotte bedoening en de acties om zich te ontdoen van dit soort groei zijn gerechtvaardigd. Maar deze acties moeten verbonden worden met globale eisen die de maatschappij in haar geheel bekritiseren, en niet met een eis voor ‘negatieve groei’. Ja aan de radicale negatieve groei van de individuele auto, ja aan de afschaffing van de wapenindustrie en de reclame. Maar ja aan het installeren van zonnepanelen op alle daken, ja aan de ontwikkeling van openbaar vervoer dat niet vervuilt, ja aan een massale overdracht van propere energie-technologieën zodat het Zuiden zich uiteindelijk kan ontwikkelen en het klimaat gered kan worden. En ja aan een openbaar plan om dat allemaal mogelijk te maken, want de privé-sector schiet enkel in actie om winst te maken, niet om te voorzien in de noden van de mensheid.

Als we acties en eisen tegen de huidige maatschappij niet verbinden, als we geen brug slaan tussen de acties van een minderheid en een alternatief voor de huidige maatschappij, dan zijn we gedoemd om te mikken op "de pedagogie van de catastrofes". De uitdrukking is van Latouche. Volgens hem geven catastrofes - hoe pijnlijk ze ook zijn - "de nodige impuls voor een noodzakelijke verandering". Deze ‘pedagogie’ ruikt heel erg naar Malthus. Samen met Malthus, de auteur van ‘Het bevolkingsprincipe’, meent Latouche dat "de draagkracht van de planeet al lang overschreden is". Hij zegt er niet bij hoeveel mensenlevens moeten opgeofferd worden opdat deze pedagogie efficiënt zou zijn. Maar wij hebben geen cijfer nodig om onze conclusie te trekken: deze ‘pedagogie’ is geen linkse pedagogie!


(1) S. LATOUCHE, " Survivre au développement ", Uitgave Mille et une Nuits, 2004.
(2) Internationaal netwerk voor culturele alternatieven voor de ontwikkeling

Naar boven