Agenda

Geen geplande activiteiten.

Populair

Venezuela: revolutie in de schoot van de revolutie? PDF Print Email
Geschreven door Ataulfo Riera op donderdag, 16 december 2004
Het referendum van 15 augustus jl. heeft de Venezolaanse president Chavez in zijn ambt bevestigd, daarbij geholpen door een massale volksmobilisatie voor de door de bolivariaanse revolutie gestimuleerde hervormingen. In de gemeentelijke en regionale verkiezingen van november heeft het bolivariaanse kamp 270 van de 334 gemeenten en 20 van de 22 deelstaten veroverd. De door Washington gesteunde reactionaire oppositie is ontredderd maar in de schoot van het bolivarisme is een discussie begonnen over de te volgen weg om de revolutie uit te diepen. Hierover hadden we een gesprek met Gonzalo Gomez, een oudgediende venezolaanse militant, actief in het Opción de Izquierda Revolucionaria (OIR). Gonzalo is tevens één van de animatoren van de website voor alternatieve informatie Aporrea (www.aporrea.org) en van de strijd voor de opheffing van de buitenlandse schuld. Hij was in ons land op uitnodiging van het Comité ter Opheffing van de Schuld van de Derde Wereld.

Wat denkt u van het referendum over Hugo Chavez' presidentiële legitimiteit en wat zijn de gevolgen ervan voor de krachtsverhoudingen tussen de oppositie en het chavistische kamp?

Gonzalo Gomez: Het referendum van 15 augustus was een electorale '13de april 2002', toen de massa's op straat kwamen en de staatsgreep verijdelden. Opnieuw hebben we een overwinning geboekt tegen de reactionaire rechterzijde die met dit referendum wilde verkrijgen wat ze met andere middelen niet had gekregen. Zij gebruikte nu een democratische regel uit de bolivariaanse grondwet die zijzelf niet respecteerde toen ze even aan de macht was na de staatsgreep van april. Het referendum heeft gewoon bevestigd wat de mensen op straat en in hun dagelijks leven wilden. 

De oppositie heeft een harde klap gekregen. Ze heeft geen duidelijk perspectief, ze is intern verscheurd en aan ontbinding toe. Bij gebrek aan doelmatig, centraliserend leiderschap kan ze niet op tegen de figuur van Chavez. Haar 'Democratische Coördinatie' verbrokkelt. Je kan deze putschistische oppositie opdelen in een harde, tamelijk fascistische rechterzijde en een conservatieve vleugel die ook samenzweert, maar die op eigen wijze gebruik maakt van de democratische mechanismen. Die twee vleugels zijn op elkaar afgesteld. Bereikt de strijd een hoogtepunt dan staat de fascistische rechterzijde vooraan. Luwt de strijd en wordt er onderhandeld dan is de andere vleugel aan de beurt, zoals altijd met de steun van de VS en van Bush. 

Het lijkt erop dat de Venezolaanse bourgeoisie en het imperialisme beginnen te beseffen dat de weg die de oppositie tot nu toe volgde niets heeft opgleverd en dat ze aansturen op een vergelijk met Chavez. Ze willen in de eerste plaats hun deel van de winst putten uit de economische heropleving veroorzaakt door de hogere olieprijzen. Ze hebben heel wat geïnvesteerd geld verloren tijdens hun pogingen tot staatsgreep. Heel wat ondernemingen en ondernemers zijn daarbij failliet gegaan. De regering dialogeert dus met de diverse sectoren van het patronaat. Als activisten van de volksbeweging zijn we daar niet als zodanig tegen gekant, maar we zijn bang dat de dialoog ontaardt in een gesjacher waarbij de revolutionaire verworvenheden in het gedrang komen.

Na de overwining van het referendum wordt er gepraat over een verdieping van het revolutionair proces. Daarbij wordt verwezen naar de uitspraak van Chavez over een 'revolutie in de schoot van de revolutie "…

G.G. : Het is nog niet duidelijk wat Chavez daarmee bedoelt, wat die uitspraak inhoudt. Hij zei ook dat de bolivariaanse revolutie in zijn 'anti-imperialistische fase' is getreden. Maar wat betekent dat concreet ? Tot nu toe hebben we botsingen gehad met het imperialisme ; de regering van Chavez loopt niet echt in de voetsporen van de hegemonische internationale oriëntatie ; hij verzet zich tegen de ALCA, tegen het Columbia Plan, tegen de Irakese oorlog ; hij ijvert voor een politieke, economische en culturele integratie van Latijns Amerika. Maar we blijven olie verkopen aan onze belangrijkste klant, de VS ; we blijven onderhandelen en akkoorden sluiten met de multinationals m.b.t. de exploratie van olie- en gasvoorraden en de daarbijhorende concessies. De privatiseringspolitiek in de olie-sector van de vorige regeringen werd weliswaar stopgezet, maar we staan nog steeds voor een dilemma: handhaven we soevereiniteit over onze grondstoffen of geven we ze prijs aan de vraatzucht van de multinationals ? 

Een andere belangrijk kwestie in deze context is het uitdiepen van de sociale verworvenheden. We weten dat de 'missies' die een enorme vooruitgang qua alfabetisering, medische hulp en scolariteit hebben mogelijk gemaakt, aan het werk blijven. Dat geldt ook voor de politiek gericht op het stimuleren van inwendige ontwikkelingskernen gestoeld op een sociale economie : coöperaties, vormen van zelf- en medebeheer, enz. Dit alles biedt heel wat perspectieven maar er is geen veralgemeende politiek die deze vormen een overwicht wil geven op economisch vlak. Venezuela blijft een kapitalistisch land, de particuliere eigendom van de productiemiddelen blijft gehandhaafd, maar de staat biedt wel tegendruk aan de privé-economie. 

Er moeten nog belangrijke keuzes worden gemaakt, want in de bedrijven blijven de werkers het slachtoffer van de plannen van de ondernemers en van de precaire arbeidsomstandigheden, uitbesteding, onderaanneming. De regering heeft voor zes maanden de 'inamovilidad laboral' verlengd, de wet die ontslag om economische redenen verbiedt. Maar die wet wordt dikwijls genegeerd of omzijld. De fundamentele dynamiek van het neoliberaal kapitalisme houdt aan ondanks de niet-neoliberale politiek van de regering. Maar de gevolgen van de neoliberale globalisering krijgen in Venezuela een ander tintje dan in de rest van de wereld omdat wij over meer middelen beschikken om er ons tegen te verzetten. Maar de arbeidersklasse moet blijven vechten voor haar rechten want de neoliberale dynamiek blijft actief. 

Hoe staat het met het bewustzijn van de massa's in verband met de beperkingen en contradicties van het revolutionair proces ?

G.G : Over het algemeen is het anti-imperialistisch bewustzijn sterk en wil men zich verzetten tegen het neoliberalisme dat de mensen koppelen aan de privatiseringen, zij het op nogal abstracte wijze. Chavez' verkettering van het neoliberalisme krijgt een sterke weerklank die zich echter niet omzet in een concrete ommekeer van de sociale verhoudingen, van de loonverhoudingen in de privé-industrie. Bij ons valt de staat de arbeiders niet aan, integendeel zelfs, want het ministerie van arbeid helpt ze enigzins, maar er is ook geen staatsoffensief tegen het patronaat om de sociale rechten te heroveren.  

Een andere strijdperk is dat van de verdieping van de participatieve democratie en van de volksmacht. Wij hebben, samen met andere organisaties, een nationaal congres van de volkse, participatieve en baanbrekende macht voorgesteld. Een initiatief om de potentiële mogelijkheden i.v.m. de volksparticipatie en de rol van de staatsburger zoals vervat in de grondwet te gebruiken en tot ontwikkeling te brengen. Bijvoorbeeld de lokale openbare Planningsraden die, naar het voorbeeld van het participatieve begroting van Porto Alegre, de volksgemeenschap een kans geven om mee te beslissen over de toelagen van het budget op gemeentelijk en regionaal vlak. De door de wet besliste oprichting van deze raden gebeurt niet zonder strijd, gezien de sabotage van vele rechtse burgemeesters en goeverneurs. 

En dan is er de kwestie van de 'opkuis' van het staatsapparaat waarin niet alleen nog steeds ambtenaren van de oppositie zitten maar ook vermeende aanhangers van Chavez die zijn lijn helemaal niet volgen. De mensen dringen er steeds meer op aan om die opportunisten eruit te gooien. Dat heeft geleid tot wrijvingen want de chavistische kandidaten voor de voorbije verkiezingen werden van bovenaf aangeduid en niet door de basis in de volksvergaderingen. De kandidaten die voorstanders zijn van het revolutionair proces dienen door de basis te worden aangeduid en moeten samen met de volkscollectieven hun programma maken. Anders heeft het geen zin om te praten over participatieve, baanbrekende democratie. Aan slogans hebben we niets. 

Overal organiseren mensen voor de strijd want het revolutionaire proces biedt ruimte en gunstige voorwaarden voor een ontwikkeling van het politiek bewustzijn, van de volksorganisaties, voor kadervorming, enz. Maar dit proces moet tot rijpheid komen. Er zijn heel wat spontane volksmobilisaties, maar de mogelijkheden voor een onafhankelijke mobilisatie rond een duidelijke strijdprogramma zijn er nog niet. 

Hoe zit het me je eigen organisatie, de Opción de Izquierda Revolucionaria ?

G.G : De OIR komt grotendeels voort uit de voormalige socialistische arbeiderspartij PST, uitgeefster van het blad 'La Chispa'. De PST steunde de kandidatuur van Chavez voor het presidentschap en ontbond zich na de vorming van de regering Chavez. Ze heeft een belangrijke rol gespeeld in de opbouw van een stroming in de vakbond onder de naam 'Bolivariaanse Arbeidersmacht'. Maar als gevolg van een aantal omstandigheden die te maken hadden met enerzijds het gewicht van het chavisme en anderzijds de val van de Berlijnse muur en het verdwijnen van de USSR heeft de revolutionaire linkerzijde een langdurige crisis doorgemaakt. De meeste organisaties zijn ontbonden maar de militanten zijn er niet bij gaan zitten. Je vindt ze terug in de vakbonden en in de sociale en volksbewegingen. 

De gebeurtenissen van 11 april 2002 hebben ons de straat opgejaagd, rond de kazernes, het presidentieel paleis en de instellingen. We constateerden dat we nog steeds dezelfde perspectieven, dezelfde principes koesterden : de nood aan een volksregering van de arbeiders, het stellen van antikapitalistische eisen en de nood om de strijden voor het socialisme in de schoot van het bolivariaans revolutionair proces, een proces dat zich niet mag laten inperken door nationalistische oriëntaties. Landelijk betekent de OIR niet zoveel maar ze speelt een betekenisvolle rol in de schoot van de arbeidersbeweging. Verscheidene lokale en nationale leiders van de vakbond UNT zijn OIR-leden. Wij hechten veel belang aan de werkers in de olie-sector en we denken dat we daarin de opkomst van nieuwe revolutionaire kaders moeten promoten. Vergeet niet dat in december 2002 - januari 2003, tijdens de staatsgreep en de sabotageacties van de managers in de olie-industrie, de arbeiders een echte controle hebben kunnen opleggen aan deze strategische sector. 

Wij zijn ook aanwezig in de volksbewegingen, in hun coördinerende instanties, vooral in Carácas. Zo bevoorbeeld in de Revolutionaire Volksassemblée waaruit de website voor alternatieve informatie Aporrea is voortgekomen. De assemblée zelf is niet blijven voortbestaan, maar wanneer de nood groot is komen de volksbewegingen samen, coördineren zij hun acties, zij het niet op permanente wijze.

Heel wat animatoren van deze bewegingen en coördinaties behoren of behoorden tot marxistisch-revolutionaire organisaties, maar de ruimte waar de volkse structuren tot stand komen heeft een onpartijdig karakter, alle tendenties en stromingen die achter de revolutionaire beweging staan komen er samen. Wat niet wegneemt dat wij voorstanders zijn om samen met anderen ruimte te scheppen voor een revolutionaire partij die strijd voor een socialistisch Venezuela. Dat is het doel van de OIR, een organisatie die geenszins functioneert als de ultra-gecentraliseerde en dirigistische voorhoedepartijen uit het verleden.

Naar boven