België: van de ene crisis naar de andere PDF Print Email
Geschreven door M. Lievens op maandag, 08 december 2008
Meer dan 2000 miljard euro werd wereldwijd al in de financiële sector gepompt. De Belgische regering verstrekte meer dan 20 miljard euro voor de redding van Fortis, Dexia, Ethias en KBC. Ze stelde zich garant voor meer dan 700 miljard euro. Dat is geen klein bier als je weet dat de federale overheid jaarlijks een kleine 100 miljard euro ophaalt via belastingen. De staatsschuld bedraagt zo’n 295 miljard euro. Het is al jaren geweten: de omvang van de financiële markten overstijgt ver de capaciteit van nationale staten. De Belgische staat moet ongekende risico’s nemen om de crisis het hoofd te bieden.
“Er komt iets groots op ons af. We kunnen het ons niet veroorloven om het land in de chaos te storten,” vertelde Yves Leterme achter gesloten deuren aan zijn partijgenoten tijdens het CD&V-congres van 27 september, waar Kris Peeters groen licht kreeg voor een lightversie van de communautaire gesprekken, ver van de spotlichten. Het kartel met NVA lag op apegapen, CD&V moest met lood in de schoenen verder ploeteren.

Het heeft opmerkelijk lang geduurd, maar CD&V koos ervoor opnieuw zijn rol van weleer als peiler van het regime op te nemen, weliswaar deze keer als een flauw afkooksel dat in de peilingen nog maar een goeie 20 % haalt. Op korte termijn liet het Leterme toe de communautaire rugzak van zich af te werpen en zich om te toveren tot redder van ’s vaderlands banken.

De internationale crisis trof België hard, de regering paste dan ook echte shocktherapie toe. Letermes aanvankelijke prestige kreeg echter al snel een ferme deuk toen bleek hoe de regering de Belgische banken had uitverkocht voor een wel erg lage prijs. Hoewel een volledige overname van Fortis een evidente mogelijkheid was, bleek vooral Didier Reynders (MR) bij de nachtelijke onderhandelingen op de rem te staan. De Belgische regering nam dan ook maar een aandeel van 49% in de bank. Enkele dagen later verkocht ze de Nederlandse Fortis-tak, met inbegrip van ABN Amro, aan de Nederlandse regering voor 16,8 miljard euro. Fortis had voordien alleen al voor de overname van ABN Amro 24 miljard op tafel gelegd. Wat nog restte van Fortis en enige waarde had, werd vervolgens uitverkocht aan het Franse PNB-Paribas. Verschillende regeringsbronnen bevestigen dat tijdens de fatale onderhandelingen de Belgische regering bijna was gevallen. Het beeld van een krachtdadige regering die een tweede adem had gevonden, was snel doorprikt.

Kogel

De reacties vanuit de bevolking op de crisis zijn een graadmeter voor de politieke en ideologische krachtsverhoudingen. Hoewel de vakbonden op 6 oktober nog hun nationale actiedag voor de koopkracht hielden en er dus vanuit die hoek enige dynamiek kon worden verwacht, bleef het oorverdovend stil vanuit de linkerzijde en de sociale bewegingen. Met uitzondering van een klein groepje Belgen dat zijn spaargeld bij de Ijslandse Kaupthing bank had ondergebracht, was het wekenlang oorverdovend stil op het terrein van het sociaal protest.

Het waren integendeel vooral de belangenorganisaties van de zogenaamde ‘kleine beleggers’ die van zich lieten horen. En die hebben soms hun eigen agenda: zo is één van de protagonisten op dit vlak de vzw Dolor, die zich tracht op te werpen als verdediger van de kleine spaarder. Boegbeeld van deze vzw is Hendrik Boonen, een man die reeds bij dertien (!) voornamelijk uiterst rechtse partijen en partijtjes passeerde (of ze zelf oprichtte), en die zelfs bij het Vlaams Belang is buiten gegooid. Een gevaarlijk heerschap, dat de financiële crisis politiek tracht te verzilveren.   

Bij het ontbreken van georganiseerde linkse antwoorden, reageren mensen begrijpelijkerwijze vooral op basis van de shock over het mogelijk verlies van hun eigen spaarcenten. Hun reacties zijn soms extreem. SAP-militanten die vakbondsdelegee zijn in de banksector vertellen hallucinante verhalen. Terwijl de top van de grote banken hun personeel onder druk zetten om spaarders allerlei riskante beleggingen aan te smeren, is het wel het personeel dat de wind moet vangen bij klachten van ontevreden klanten. Sommige banken moeten zelfs veiligheidsfirma’s inhuren om het personeel te beschermen bij het overleg met boze spaarders. Er zijn bankbedienden die een enveloppe met een kogel in hun brievenbus vonden.

Sommige mensen verloren op één dag tijd de enkele tienduizenden euro’s die ze gedurende hun hele leven bijeenspaarden, en die ze onder druk van de banken hadden geïnvesteerd in beleggingsfondsen met zogenaamde kapitaalsgarantie, wat uiteindelijk een lege doos bleek te zijn. Dat maakte van hen geen beleggers of ‘kleine kapitalisten’: het gaat gewoon om kleine spaarders die door hun bank zijn bedot.

De Belgen hadden jarenlang een erg betrouwbaar banksysteem, waarvan een groot deel publiek was, en soms voortkwam uit maatschappelijke organisaties. Denk maar aan de ASLK, die sinds 1865 bestond als openbare bank maar conform de neoliberale dogma’s werd geprivatiseerd en deel werd van Fortis. Of aan het Gemeentekrediet (opgegaan in Dexia), aan de bank van de boerenbond Cera (opgegaan in de KBC), of aan de BAC (vanaf 1993 Bacob en nog later opgegaan in Dexia) van de christelijke arbeidersbeweging.

Banken scheppen geld: ze lenen altijd veel meer geld uit dan ze als deposito’s binnenkrijgen, zodat ze onvermijdelijk in zware problemen komen als alle spaarders tegelijk hun geld komen opvragen. Het banksysteem berust daarom op niets meer dan vertrouwen. Het neoliberalisme wakkerde het risicogedrag van banken aan, met alle gevolgen van dien. Op die manier heeft het dit vertrouwen fundamenteel ondermijnd, wat de grondvesten van het systeem zelf dreigt aan te tasten. De Belgische banksector is volledig gediscrediteerd. Het is voor iedereen duidelijk: de bankiers spelen met ons geld.

Ideologie

Het is fascinerend om te zien hoe op bijzonder korte tijd de ideologische scheidingslijnen zijn verschoven. Waar zelfs radicaal-linkse mensen tot voor kort nog slechts voorzichtig spraken over de ‘nationalisering van de banken’ omdat het zo moeilijk was hiermee af te komen in het neoliberale ideologische klimaat, is dit plots omgeslagen. De liberalen hebben de grootste moeite om zich te verdedigen. De VLD, die recent nog op een flauwe manier het ideologisch offensief trachtte aan te gaan door via het toevoegsel ‘Open’ oerneoliberaal Karl Popper in Vlaanderen te herintroduceren (een verwijzing naar Poppers ‘Een open maatschappij en haar vijanden’), zit nu in de verdediging. Bart Somers probeerde het nog door te stellen dat er een onderscheid is tussen het kapitalisme enerzijds en het liberalisme, dat duidelijke regels voorstaat, anderzijds. Op een moment dat één van Vlaanderens belangrijkste neoliberale ideologen, Paul De Grauwe (zelf lid van Open VLD), de gehele nationalisering van de banksector bepleit, komt het allemaal niet zo geloofwaardig meer over. Chavez grapte dat zelfs Bush socialist was geworden, nu hij meer had genationaliseerd dan hijzelf.

In De Standaard stelde Somers echter: “We nemen die banken ook niet structureel over. Het is een noodmaatregel en de bedoeling is die zo snel mogelijk op de markt te brengen als de beurs zich herstelt. Hopelijk wordt het een nuloperatie of halen we er zelfs voordeel uit.” En inderdaad, neoliberalen zien de nationaliseringen als niet meer dan een tijdelijke shocktherapie. Binnen enkele jaren willen ze het gros van de banken opnieuw geprivatiseerd zien. Misschien zullen andere regels gelden, maar een fundamentele terugschroeving van het marktfundamentalisme zit er momenteel nog niet aan te komen, zo lijkt het. Een aantal heilige koeien van het neoliberalisme worden wel tijdelijk overboord gegooid. Zo staat ook het Europese stabiliteitsplan zwaar onder druk. Al bij al moet de linkerzijde zich dus niet mispakken: het neoliberalisme kent een diepe ideologische crisis, maar de uitkristallisering van een alternatief zal nog wat tijd vergen.

Het debat over de crisis bevat daarenboven talrijke ideologische valkuilen. Zo wordt te pas en te onpas (vooral binnen de sociaal-liberale stal) geschermd met het onderscheid tussen de financiële sector en de ‘reële economie’. Alsof er enerzijds een goede, productieve economie is, en daarnaast een parasitaire financiële sector, die je eigenlijk zou kunnen wegsnijden of transformeren met behoud van de bestaande ‘reële economie’.

Dit is een valstrik: de huidige productiesfeer zou niet kunnen zijn wat ze is zonder de geweldige aanwas van de financiële sfeer, en omgekeerd. De groei van de financiële sfeer werd mogelijk gemaakt door het dalende aandeel van de lonen in het nationaal inkomen, waar een stijgend aandeel van de niet-geïnvesteerde winsten tegenover stond, dat verdween in de zakken van de aandeelhouders.

De toegenomen macht van de aandeelhouders en van de financiële markten was anderzijds een hefboom voor de achteruitgang van de arbeidsvoorwaarden gedurende de laatste dertig jaar. Zonder de enorm toegenomen mobiliteit van het kapitaal op de internationale financiële markten zou het niet mogelijk geweest zijn de wereld van de arbeid dergelijke nederlagen toe te brengen. Dat betekent ook dat elke hervorming in de financiële sfeer (herregulering, nationaliseringen enzovoort) een impact kan hebben op de relaties tussen kapitaal en arbeid in de productiesfeer. Dat is ook één van de redenen waarom de harde republikeinse rechterzijde in de VS aanvankelijk zo hard tegen het Amerikaanse reddingsplan voor de banken ageerde. De financiële macht was voor de bezittende klasse de sokkel om hun klassenmacht te herwinnen vanaf eind de jaren ’70. Die sokkel is uiterst labiel geworden.

Investeringsstaking

Wat men dan de ‘reële economie’ noemt, is nu echter ook hard getroffen. De oorzaak is niet dat bedrijven geen kredieten meer kunnen krijgen van banken. Febelfin, de overkoepelende federatie van de Belgische financiële sector, en het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) meldden dat de kredietverlening aan Belgische bedrijven nagenoeg probleemloos verloopt.

Het mechanisme waardoor de crisis zich ook in de productie laat voelen, is een oude bekende: de investeringsstaking. Door de onzekerheid over rentabiliteit en afzetmarkten verkiezen de kapitalisten om voorlopig niet te investeren, met alle gevolgen van dien op het vlak van ontslagen en afvloeiingen. Tienduizenden ontslagen worden voorspeld voor het komende jaar. Interimarbeiders worden volop afgedankt, de technische werkloosheid neemt toe.

De crisis zal dan ook onvermijdelijk een invloed hebben op de klassenstrijd de komende jaren. In positieve of negatieve richting valt nog te bezien. Enerzijds is er de ideologische geloofwaardigheidscrisis van het neoliberalisme, maar anderzijds kunnen de toenemende werkloosheid en onzekerheid bij gebrek aan duidelijk antwoord vanuit de vakbondsleiding de strijdbaarheid ook fnuiken. De vraag is daarenboven nog wat pakweg het LBC zal doen als er bij Dexia ontslagen zouden vallen bijvoorbeeld. De Christelijke arbeidersbeweging heeft nog steeds een pak geld steken in de bedreigde bank.

Wie zal de crisis betalen? Dat wordt nu de centrale kwestie. Opmerkelijk op dat vlak was de begroting die de Belgische regering presenteerde midden oktober. Sowieso hing die met haken en ogen aaneen. De OESO weigert nog gebruik te maken van de cijfers die de Belgische financiën de instelling ter beschikking stellen, dat spreekt. Wat vooral opviel, was dat de begroting nauwelijks een aanval tegen de wereld van de arbeid bevatte. De syndicale actiedag van 6 oktober was in die zin een uiterst belangrijk signaal geweest van de vakbeweging aan de regering. Deze is als de dood voor sociale onrust in een context van grote instabiliteit en kwetsbaarheid van de staat. Toch kan ze de problemen niet voor zich uit blijven schuiven: de loononderhandelingen komen eraan. Eind oktober liet Leterme dan toch het ballonnetje op dat echte loonsverhogingen er niet zullen in zitten.

Op korte termijn verloren tal van Belgische kapitalisten een flinke hap uit hun kapitaal. Een deel van de crisis zal men echter trachten te doen betalen door de wereld van de arbeid. Dat is een proces dat uitgesmeerd zal worden over de tijd. De crisis wordt in elk geval nu al volop aangewend om druk te zetten op de loononderhandelingen en op het stakingsrecht. Staken is ‘onverantwoord’ in de context van financiële crisis, hoorden we verschillende liberalen schreeuwen. Steeds meer worden deurwaarders ingezet tegen stakingspiketten, waardoor het stakingsrecht verder wordt ondermijnd. Zonder duidelijk weerwoord van de arbeidersbeweging betalen werkende mensen op die manier het gelag en blijft de rechterzijde aan zet.

Où va la Belgique?

Eén van de gevolgen van de crisis is een verdere afkalving van het Belgisch kapitalisme, dat gestut wordt door de Franstalige Belgicistische elite in Brussel. De haute finance van kringen rond Etienne Davignon en Maurice Lippens, die enig weerwerk bleven bieden tegen de druk voor een verdere staatshervorming, kreeg rake klappen. Erg beginselvast is die elite nooit geweest in haar belgicisme, zie maar hoe Albert Frère mee de Belgische kroonjuwelen uitverkocht. Maar nu verkruimelt ze verder als gevolg van haar eigen schaamteloze inhaligheid.

Van kroonjuweel Fortis blijft nauwelijks iets over. De uitverkoop van het Belgisch kapitalisme kende de laatste jaren geen ophouden. Zie maar hoe Etienne Davignons geesteskind SN Brussels Airlines wordt overgenomen door Lufthansa. De financiële crisis versnelde het proces van kapitaalsconcentratie nog, met de overname van Fortis door PNB Paribas. Dat is wat crisissen altijd doen in het kapitalisme: massaal kapitaal vernietigen enerzijds (alleen al op 6 oktober ging bijvoorbeeld wereldwijd niet minder dan 2500 miljard dollar aan beurswaarde in rook op!), en de groeiende concentratie van kapitaalbezit verder aanwakkeren anderzijds. De vorming van mastodontbanken zet zich dus voort. Ook in andere sectoren gaat de kapitaalsconcentratie onder invloed van de crisis verder: een voorheen onverwachte fusie van General Motors en Chrysler staat nu in de steigers in de VS.

In België worden ondertussen de communautaire messen verder gescherpt. Onder invloed van de begrotingsproblemen van de federale regering ligt de financieringswet meer dan ooit onder vuur. Die wet was van bij het begin zo gemaakt dat hij onhoudbaar was voor de federale overheid, en wel moest leiden naar verdere bevoegdheidsoverdrachten.

Opnieuw is dus de strijdvraag: wat wordt de belangrijkste tegenstelling voor de komende periode naar de verkiezingen van juni 2009 toe: de communautaire of de sociaal-economische?

Op een paradoxale wijze slaagden de meest consequente vertegenwoordigers van het harde neoliberalisme er het best in, een deel van de ontevredenheid van de bevolking te kanaliseren: de Lijst Dedecker wordt in sommige peilingen de derde partij van Vlaanderen. Dat hoeft natuurlijk niet te verwonderen op een moment dat de linkerzijde nagenoeg totaal afwezig is. De sp.a voert nauwelijks oppositie, en liet zich niet zien tijdens de stakingsdag van 6 oktober. Sociaal-democratische coryfeeën kwamen tijdens de crisis ook in opspraak: ex-topman van Fortis Herman Verwilst is een sociaal-democraat, net als Steve Stevaert, die voorzitter is van Ethias. De radicale linkerzijde blijft voorlopig verdeeld als vanouds en kan zich moeilijk opwerpen als alternatief.

Opnieuw is het uitkijken naar de vakbeweging. De belastingbetalers moeten de komende periode opdraaien voor honderden miljoenen euro extra rentelast per jaar ten gevolge van de leningen die de overheid aanging om de banken te redden. De koopkrachtproblemen zakten nog eens een rang in prioriteit. Als politieke opheldering kan dat tellen.

Naar boven