De revolutionaire explosie van mei '68 PDF Print Email
Geschreven door Guy Van Sinoy op dinsdag, 06 mei 2008
Veertig jaar geleden barstte een revolutionaire beweging los in Frankrijk. Ze liet diepe sporen na in heel Europa. In de Vlaamse pers viel er al heel wat te lezen over de beweging van 68 in Leuven. Rood blikt nu terug op de gebeurtenissen bij onze Zuiderburen.

De jaren '60 waren in de ontwikkelde kapitalistische landen een periode van economische groei en een spectaculaire ontwikkeling van het kapitalisme. Frankrijk - met een koloniaal rijk dat niet in verhouding stond tot haar toenmalige reële macht - werd echter ook geconfronteerd met de dekolonisatiebeweging, zowel op onderhandelde basis (Marokko, Tunesië), als door bloederige koloniale oorlogen in Indochina ('46-'49) en Algerije ('54-'62). Deze situatie leidde tot een diepe politieke crisis.  Op 13 mei '58 krijgt generaal De Gaulle de macht in handen met de steun van het leger en de burgerij. Eens aan de macht stelde De Gaulle een nieuwe bonapartistische grondwet op (rechtstreekse presidentiële verkiezingen, referendum op initiatief van de president, ontbinding van het parlement op ieder opportuun moment). Dit betekende een belangrijke nederlaag voor de arbeiders.

Gediscrediteerd door haar beleid was de sociaal-democratie verzwakt en verdeeld. De Communistische Partij (PCF) - sterk stalinistisch - oefende een ongedeelde controle uit op de industriële arbeidersklasse via haar feitelijk monopolie op de vakbond CGT. De koloniale revolutie (Algerije, Cuba), gecombineerd met het in vraag stellen van het stalinistische model (vooral na de Russische interventie in Hongarije in '56) leidde meer en meer tot een politieke oppositie bij de communistische studenten organisaties, vooral ook gezien de PCF niet vocht tegen de koloniale oorlog die in Algerije werd gevoerd. Verschillende oppositiestromingen werden uitgesloten: de partizanen van Togliatti (Italiaanse CP), de maoïsten, de trotskisten. Anderzijds eiste het sterk groeiende kapitalisme een hervorming van het hoger onderwijs. Het kapitalisme had nood aan leger ingenieurs, onderzoekers, specialisten. De universiteiten zagen dan ook een massale stroom studenten toevloeien zonder dat de nodige infrastructuur hiervoor tijdig werd aangepast.

De beweging van 22 maart

Op de faculteit van Nanterre - haastig gebouwd in een buitenwijk - ontwikkelt zich een radicale kern van studenten op basis van een kritiek op de rol van de burgerlijke universiteit. De studenten weigerden de toekomstige "waakhonden van het kapitaal" te worden (kaders, psychologen,…). Ze gebruikten een radicale actievorm: het lamleggen van de universiteit. Ze creëerden de Beweging van 22 maart, samengesteld uit radicaal linkse militanten, anarchisten en geradicaliseerde studenten. Gezien de rector van Nanterre de campus gesloten had, kwamen de studenten op vrijdag 3 mei samen aan de Sorbonne in het volle centrum om er een meeting te houden.

Terwijl 600 studenten - voor een groot deel radicaal linkse militanten - zich groeperen op de binnenplaats van de Sorbonne, sluit de rector de universiteit af en roept de politie op die vervolgens honderden arrestaties verricht. Spontaan verzamelen duizenden studenten om te protesteren tegen de tussenkomst van de politie die brutaal tekeer was gegaan met matrakken en traangasgranaten. Om zich te beschermen gooien de studenten de eerste stenen. 600 arrestaties volgen, 12 mensen worden in beschuldiging gesteld.

De PCF verwerpt de acties van de studenten: "Deze valse revolutionairen moeten energiek ontmaskerd worden gezien ze objectief de belangen dienen van de gaullistische macht en de grote kapitalistische monopolies…"

Op maandag 6 mei trekken 20.000 betogende studenten zich niets aan van het samenscholingsverbod. De botsingen met de CRS (oproerpolitie) zijn bikkelhard. De volgende dag betogen 50.000 studenten na een oproep van het UNEF (de nationale studentenvereniging) voor de volgende eisen:

* de bevrijding van alle studenten en een einde aan de juridische vervolgingen

* de heropening van de Sorbonne

* het terugtrekken van de politie uit de studentenwijk (Quartier latin)

De autoriteiten doen alsof er niets is gebeurd. Op 8 mei herneemt de PCF de drie eisen van UNEF terwijl ze echter de "gauchisten" verder aan de kaak blijven stellen. De vakbonden CGT en CFDT verklaren zich solidair met de strijd van de studenten. Het SNESup (de vakbond van de docenten uit het hoger onderwijs) roepen op tot een algemene staking...

Op vrijdag 10 mei 's avonds, terwijl de scholieren de beweging vervoegen en scholierenactiecomités opzetten, trekken 50.000 studenten naar het Quartier latin om de wijk te "heroveren". Gedurende de nacht richten ze een zestigtal barricades op die door de politie gewapenderhand ingenomen worden, waarbij honderden gewonden vallen. Veel inwoners tonen hun sympathie tegenover de studenten. De politieke gevolgen zijn enorm: de PCF is verplicht de repressie te veroordelen, de CGT en het CFDT roepen op voor een 24-urenstaking op maandag 13 mei.

Op 13 mei stromen de straten van Parijs over met een miljoen betogers. 's Avonds herwinnen de studenten het Quartier latin. De macht moest terugdeinzen voor de strijdbaarheid van de studenten. Het is een les die de arbeiders onmiddellijk ter harte nemen. Op 14 mei, terwijl het parlement de amnestie voor de veroordeelde betogers goedkeurt, gaan de arbeiders van Sud-Aviation (Nantes) spontaan in staking, ze bezetten de fabriek en sluiten de directeur op. De dag daarop wordt het bedrijf Renault de Cléon (Rouen) bezet. De Beweging van 22 Maart roept op tot het vormen van revolutionaire actiecomités. Op 16 mei, terwijl de stakingsbeweging zich snel uitbreidt, eisen de arbeiders van Renault Billancourt:

* Een minimumloon van 1.000 FF

* 40-urenweek zonder loonverlies

* Pensioen op 60 jaar

* Vakbondsvrijheid

* Betaling van de stakingsuren

Duizend studenten trekken naar het bedrijf om te verbroederen met de arbeiders. De CGT sluit de poorten van de fabriek om de studenten weg te houden van de stakende arbeiders. De PCF gaat in het verweer "tegen de avonturistische ordewoorden…"

Op maandag 20 mei is de staking over het hele land uitgedeind. Teruggrijpend naar de tradities van de algemene staking van juni '36 worden verschillende bedrijven spontaan bezet terwijl de vakbonden nog steeds geen ordewoord voor een algemene staking hebben gelanceerd.

Vanaf dat moment stelt het kernprobleem zich: de marxistische revolutionaire organisaties staan op de voorste rijen van de studentenstrijd maar hebben slechts een beperkte inplanting in de arbeidersklasse. Hoe de verbinding tussen de studenten en de stakende arbeiders maken als de PCF en de CGT zich ertegen verzetten? Enkele uitzonderingen daargelaten, wordt het probleem niet opgelost en leidt het tot de nederlaag van Mei '68.

Nochtans overstijgen de initiatieven van de arbeiders vaak de ordewoorden van de vakbondsleiding. Zo organiseren de stakende arbeiders van de nationale televisie hun staking zo dat ze de debatten van het parlement integraal uitzenden. De staking breidt zich zelfs uit tot de grote hotels in de hoofdstad. Benzinestations sluiten hun deuren. De staking bereikt alle lagen in de maatschappij: zelfs de voetballers bezetten de Franse voetbalfederatie!

De PCF en de CGT kanaliseren de beweging

Vanaf het moment dat een staking algemeen wordt, wordt ze politiek en wordt de vraag naar de macht gesteld. Op 22 mei verklaart de PCF: "De Gaullistische macht heeft afgedaan, ze beantwoordt niet langer aan de huidige situatie. Hij moet verdwijnen en het woord moet aan het volk gegeven worden".

PCF en CGT hoeden zich er echter voor om de staking uit te breiden. Hun tactiek bestaat erin de druk hoog te houden en te proberen controle te krijgen over de strijd. Op 24 mei roept de CGT op tot een betoging in Parijs, maar dan wel met een delegatie die strikt afgescheiden is van de studenten. De twee delegaties van de CGT groeperen 150.000 betogers. Die van de studenten, vervoegd door jonge arbeiders, brengen 50.000 mensen samen en eindigt met verschillende straatgevechten doorheen Parijs. De beurs wordt in brand gestoken.

Dezelfde dag houdt De Gaulle een radiotoespraak (de televisie is in staking!) waarin hij een referendum voorstelt over het opzetten van raadgevende organen op verschillende niveaus (universiteiten, raden,…). Als een meerderheid zich verzet tegen deze voorstellen zou hij aftreden. Een duidelijk manoeuver om de strijd af te leiden maar de beweging is nog te explosief. De Gaulle moet zich tijdelijk terugtrekken.

Van hun kant onderhandelen de vakbonden en het patronaat in een lokaal van het ministerie in de rue de Grenelle een akkoord dat het mogelijk moet maken het werk te hervatten. Op 27 mei stelt Georges Séguy, algemeen secretaris van de CGT, een akkoord voor aan de 23.000 arbeiders van Renault Billancourt:

* Een minimumloon van 2,20 tot 3 FF/uur

* Algemene loonsverhoging in de privé-sector van 7% op 1/6/'68 en 3% op 1/10/'68

* Betaling van de stakingsdagen aan 50%, maar dan in de vorm van een lening

* Remgeld op sociale zekerheid van 30% naar 25%

De arbeiders verwerpen het akkoord en Séguy doet alsof hij het akkoord nooit ondertekend heeft. 10 miljoen arbeiders gaan ondertussen hun tweede stakingsweek in.

Diezelfde avond betogen 50.000 studenten na een oproep van UNEF, CFDT en FO (Force Ouvrière, rechtse splitsing van de CGT na WOII) in het Charlety-stadion in het bijzijn van sociaal-democratische leiders (Mendès-France) die zich proberen te steunen op de studentenbeweging om met de PCF een akkoord voor regeringsdeelname te onderhandelen. De Beweging van 22 Maart die zich verzet tegen dit initiatief stelt propaganda-acties in de wijken voor.

De volgende dag, 28 mei, kondigt Mitterand aan dat hij presidentskandidaat is en stelt hij voor dat Mendès-France onmiddellijk een voorlopige regering vormt. Het ministerie van onderwijs treedt af. De overheid houdt zich verder op de vlakte en De Gaulle is onvindbaar. Op 29 mei betogen in Parijs 500.000 arbeiders op de oproep van PCF en CGT met als slogan: "Ontslag van De Gaulle! Volksregering nu!".

De gaullistische macht herpakt zich

Op 30 mei maakt De Gaulle een spetterende terugkomst met een opgemerkte televisietoespraak. Hij ontbindt het parlement, kondigt verkiezingen aan en roept zijn aanhangers op Comités ter Verdediging van de Republiek (CDR) op te richten en onmiddellijk de straat op te trekken. Enkele uren later defileren zo'n 600.000 gaullisten door de straten van Parijs.  De Gaulle was intussen naar Duitsland gegaan om zich te verzekeren van de steun van generaal Massu. Misschien zou hij het leger nodig hebben om de "orde" te herstellen. Massu had in ruil daarvoor de vrijlating van generaal Salan gevraagd die levens lang gekregen had voor het leiden van de fascistische organisatie OAS.

Om verkiezingen te kunnen houden (en de kiezers uit de middenklassen niet af te schrikken) moet de staking stoppen en alles terug "normaal" worden. Dat was de redenering van de reformistische partijen en de vakbondsleiding. De onderhandelingen gingen opnieuw van start en op 1 juni hernemen de post- en telecommunicatie arbeiders het werk.  e beweging is echter nog krachtig: 40.000 jongeren betogen in Parijs en scanderen: "Dt is maar een begin, wij gaan door wij de strijd". De stakingsbeweging komt in een neergaande fase terecht bij gebrek aan andere politieke perspectieven buiten de verkiezingen. De directie van de nationale televisie roept het leger en privé-technici op om de radio en televisie terug draaiende te krijgen. De PCF en de CGT roepen op om het werk te hernemen. Op 5 juni stoppen de spoor-, bus- en metro-arbeiders, de bankbedienden en de mijnwerkers hun staking. L'Humanité, de krant van de PCF, schrijft: "Terwijl talrijke akkoorden momenteel aangeboden worden ter goedkeuring van de arbeiders, zetten regering en patronaat de strijd door in belangrijke sectoren".

Ondanks het feit dat hun syndicale leiding hen in de steek laat, zet de staking zich op verschillende plaatsen door, met name in de metaalindustrie. De leerkrachten, woedend omdat hun vakbond (FEN) hen oplegt terug te gaan werken, bezetten het FEN- hoofdkwartier.

In Renault Flins bezet de CRS de fabriek en vecht ze tegen de arbeiders en studenten. De CRS gooit een maoïstische scholier, Gilles Tautin, in de Seine. Hij verdrinkt. Op 11 juni vindt er een zware confrontatie plaats tussen de CRS en de arbeiders van Peugeot in Sochaux. Twee arbeiders worden gedood. 's Avonds, ondanks het betogingverbod, bevinden zich tegenover de ordediensten 20.000 studenten in de straten van Parijs.

De dag erop schrijft l'Humanité: "Bewust van de verantwoordelijkheid die we dragen ten opzichte van de arbeidersklasse hebben we het opbod en de provocaties van de gauchisten die zich beroepen op het maoïsme, het anarchisme en het trotskisme aan de kaak gesteld en bestreden. (…) Desondanks blijven deze groepen agiteren. Onder hen de avonturiers, de louche figuren, de renegaten,..."  De overheid heeft de PCF gehoord. Op 13 juni worden alle revolutionaire organisaties ontbonden en enkele leiders worden gearresteerd. Iedere betoging wordt verboden. Geen enkele linkse partij of vakbond protesteerde. Dezelfde dag werd Salan vrijgelaten! Op dat moment zijn nog steeds een miljoen arbeiders in staking, vooral de metaalarbeiders.

De parlementsverkiezingen van 30 juni geven 358 zetels aan rechts op een totaal van 485. De Federatie van Democratisch en Socialistisch Links (Mitterand) verliest 61 van haar 121 zetels, de PCF gaat van 73 naar 34 verkozenen en de Verenigde Socialistische Partij (PSU) verliest 3 zetels, o.a. Mendès-France. Door de "orde" te herstellen, hebben de reformisten hun eigen electorale nederlaag voorbereid.

Enkele lessen uit Mei '68

1. De socialistische revolutie is mogelijk in een ontwikkeld kapitalistisch land. Terwijl burgerlijke sociologen het verdwijnen van de klassenstrijd voorspelden, vochten honderden duizenden jongeren en arbeiders voor de omverwerping van de kapitalistische maatschappij. Mei '68 is nog steeds een inspiratiebron voor studenten en arbeiders in hun strijd.

2. In een revolutionaire situatie spelen de jongeren en de arbeiders een vooraanstaande rol en hernieuwen ze spontaan de tradities van de reeds voorbije episodes in de klassenstrijd. In 1917 verkoos het Russische proletariaat arbeidersraden (sovjets) op basis van hun ervaringen in de revolutie van 1905. In Mei '68 inspireerden de studenten zich voor hun barricades op de revolutie van 1848 en de arbeiders hielden hun bedrijven bezet zoals ze dat deden in de algemene staking van juni '36. Ook bij een volgende revolutionaire crisis zullen de arbeiders verder bouwen op hun ervaringen in stakingen en sociale strijd van de afgelopen periode...

3. Voor de arbeiders en de jongeren is de opbouw van structuren van zelf-organisatie (stakingcomités, coordinaties etc.) van vitaal belang. In mei 68 in Frankrijk bestonden deze structuren slechts op beperkte schaal. In de loop van de week van 24 tot 30 mei 1968 was het mogelijk geweest om de stakingscomités uit te breiden over het hele land en ze te organiseren in een nationaal netwerk. Zo’n netwerk van stakingcomités had van start kunnen gaan met een zekere vorm van machtsuitoefening (organisatie van de staking, controle over de communicatiemiddelen, de heropstart van de elektriciteitscentrales onder beheer van de arbeiders etc.). Op die manier had een dergelijk netwerk kunnen uitgroeien tot een alternatieve macht voor de officiële macht, temeer gezien er in die dagen een echt machtsvacuüm was ontstaan.

4. De burgerij heeft niet geaarzelf om een beroep te doen op repressie om haar eigen belangen veilig te stellen (met duizenden gewonden en enkele doden tot gevolg) en was vast plan van ook het leger in te schakelen. Dit zet de noodzaak in de verf om binnen het kamp van de arbeiders een zelfverdediging van de manifestaties en stakingspiketten te organiseren en in een revolutionaire crisis over te gaan tot de oprichting van arbeidersmilities. 

5. De traditionele partijen en vakbonden zijn niet afzijdig of inactief gebleven. Nadat ze gedurende een hele tijd het het studentenprotest denigrerend hadden benaderd, gezien het ontsnapte aan hun controle, zagen PCF en CGT zich wel genoodzaakt om op te roepen voor een staking uit protest tegen het politiegeweld. Een keer dat de algemene staking uitbrak hebben PCF en CGT er alles aan gedaan om de controle erover te verwerven (gescheiden manifestaties, onderhandelingen met het patronaat, oproepen om terug aan het werk te gaan) en om de crisis te oriënteren in de richting van een electorale uitkomst. 

6. Maar ook de burgerij is helemaal niet inactief gebleven. Aan het einde van de meimaand, tijdens de dagen van het politieke vacuüm, bereidde de burgerij zich voor om François Mitterand te steunen om zo de PCF tegen te werken. Vanaf het moment dat De Gaulle het initiatief terug in handen kreeg (na zijn toespraak van 30 mei en de gaullistische manifestaties) liet de burgerij Mitterand onmiddellijk vallen om opnieuw De Gaulle te ondersteunen. Tegenover de politiek van de burgerij, van de reformistische partijen en de syndicale leidingen, hebben de arbeiders en de jongeren hun eigen partij nodig: een geoliede organisatie die goed is ingeplant onder arbeiders en studenten en die in staat is om tegelijkertijd de lessen te trekken uit het verleden en initiatieven te nemen die de zelf-organisatie vandaag ten goede komen en op die manier vandaag opnieuw de macht kan uitdagen.

Naar boven