Agenda

Geen geplande activiteiten.

Populair

"Een 'blakende onwetendheid'" PDF Print Email
Geschreven door Herman De Ley op zaterdag, 23 februari 2008

“Hoe kleiner de kennis, hoe vlotter de pen” – de juistheid van dit gezegde hebben we dit weekend nogmaals mogen ervaren met het opiniestuk (DS, 2 feb 08), “Bericht aan weldenkend links - Waarom wij het hoofddoekenverbod verdedigen”, van de hand van Benno Barnard en Geert van Istendael, “schrijvers” .*

1. Dat woordkunstenaars zich door taal laten meeslepen ten koste van realiteit of logica, het mag ons niet verbazen. Dit opiniestuk, echter, is méér dan een onschuldig voorbeeld van schrijversretoriek. Het middeleeuwse, manicheïstische en demoniserende denkpatroon t.a.v. islam en moslims krijgt hier een tweedehands, literair kleedje aangetrokken. De boodschap blijft steeds dezelfde, en klinkt dezer dagen unisono met de anti-islamcampagnes van extreemrechts, hier en elders in Europa (ook al noemen de auteurs zich “verklaarde vijanden van het Vlaams Belang”): “Europa” moet gered worden van een religie die voor het tegendeel staat van “al onze dierbare civiele vrijheden”. Elke vorm van dialoog en gesprek is uitgesloten: “Een islamiet”, zo schrijven deze verlichte geesten zonder verpinken, “(denkt) anders, maar dan ook totaal anders… dan een welwillende, linkse, antikatholieke Vlaamse intellectueel” (m.o.). “Linkse intellectueel”, inderdaad, want onze publicisten vallen ook in de valkuil van dat andere, populistische stereotype: demonisering van “de islam” gekoppeld aan een uitval tegen al die “linkse intellectuelen” die voor tolerantie en gelijkberechtiging pleiten. Een Mia Doornaert heeft het hen al menig maal voorgedaan - o.m. met haar verkettering van de zgn. "islamo-gauchisten" [1] Linkse intellectuelen (o.m. “oude marxisten”), aldus BB en GvI, “weten niets af van de islam”. Erger nog: zij “verkiezen een blakende onwetendheid” t.a.v. de “versteende godsdienst die islam heet" (m.o.).

Het opiniestuk van onze “schrijvers” is niet onschuldig: het is wel degelijk een oproep voor intolerantie en xenofobie. In het hoofddoekendebat, zo luidt het, mag niet zo maar uitgegaan worden van Grondwet, democratische rechtsstaat of al die andere “principes” die “(geboren zijn) uit het bloed van de Europese geschiedenis”. Neen, de discussie moet teruggaan naar “het wezen van de islam”. Nog vóór wij ons kunnen afvragen wat dat “wezen” van een religie als de islam dan wel zou kùnnen zijn (zodanig dat islam essentieel zou kunnen vergeleken worden met judaïsme en christendom), krijgen we van Barnard en Van Istendael al onmiddellijk het ‘onthullende’ antwoord, dank zij een expertise die "weldenkend links" dus schromelijk ontbeert. Helaas, druist die 'expertise' in tegen de wetenschappelijke verworvenheden van de hedendaagse godsdienstsociologie en haar afwijzing van elke vorm van essentialisme. Een godsdienst, i.c., hééft géén "wezen" of essentie (enkel in een platonisch wereldbeeld bestaan er zoiets als "essenties"): zoals élk maatschappelijk fenomeen, is zij een cultureel, historisch-maatschappelijk construct - en als zodanig per definitie onderhevig aan verandering. De eeuwigheid of goddelijkheid van de brontekst doet daar niéts aan af. [2]

2. Vanuit sociologisch en historisch oogpunt, inderdaad, staan deze poëten, zoals de keizer, in hun blootje onder hun volzinnen. Niet gehinderd door enige wetenschappelijke terughoudendheid, peroreren ze over “het allerfundamenteelste verschil… in de theologische kern” van, enerzijds, judaïsme en christendom, en, anderzijds, de islam. Dat betreft dan het onderworpen-zijn van de Bijbelse God “aan de gerechtigheid”. Ze alluderen daarbij ook op “allerlei vaak grappige passages in de Bijbel en de Talmoed”: het offerverhaal van Abraham, het boek Job: "rechtvaardig", “grappig?”...

Inzake de islam daartegenover, wàt met de Muctazila? Deze voor de islam 'founding' theologische school plaatste de rechtvaardigheid van God juist centraal (niet voor niets noemden zij zichzelf “de mensen van de Rechtvaardigheid sc. van God”)? Die rechtvaardigheid vereist menselijke keuzevrijheid, gebaseerd op de kennis van “goed” en “kwaad” – principes waaraan ook God zich dus te houden heeft (vergelijk dat met de kwalijke predestinatieleer van Augustinus, nog altijd één van de grote autoriteiten van de hedendaagse Kerk). Dank zij de Muctazila, die tot bloei en erkenning kwam onder de grote Abbasidische kaliefen, werd de koranieke verkondiging uitgewerkt tot een rationele, theologische wereld- en mensvisie en verwierf islam de intellectuele dimensie nodig voor een wereldgodsdienst. De school werd later gemarginaliseerd (ze kende haar "Thomas van Aquino", begin 11de eeuw), maar ze heeft ook het sji’isme diepgaand beïnvloed. Vandaag kent ze een revival en inspireert zij, onder de vorm van een neo-muctazilisme, tal van vernieuwingsdenkers binnen de moslimwereld. Overigens, in de mate dat er mag gesproken worden van een islamitische maatschappijproject, staat rechtvaardigheid daarin bovenaan als hoogste waarde, (zie op deze site, Linda Bogaert, K.N. nr. 13). De "sharî'a" dankt juist haar aantrekkingskracht als ideaal vandaag aan fungeren "als goddelijke blauwdruk voor een rechtvaardige maatschappij, in sociaal, politiek en economisch opzicht" (zo Maurits Berger, 2006:5, zie op deze site).

Nog altijd inzake de geschiedenis, zou bv. verder ook kunnen gewezen worden op het instituut van de “dhimma”, dat in voege was tot aan het kolonialisme: de islam is de énige monotheïstische religie die het bestaansrecht van àndere religieuze gemeenschappen of naties theologischerkend heeft (gaande van judaïsme en christendom tot het hindoeïsme). Het feit dat dit kaderde binnen een religieuze, en dus per definitie hiërarchische, wereldvisie en dat er geen sprake was van gelijkberechtiging doet niets af aan de grote betekenis ervan, op het gebied van coëxistentie en inclusiviteit. Uit deze en andere voorbeelden blijkt voldoende dat het onzin is om - zoals gelovige zowel als ongelovige 'fundamentalisten' dat doen - de islam tot een monolithische, onveranderlijke en gesloten essentie te herleiden, die geen rekening zou (kunnen) houden met wisselende maatschappelijke contexten.

3. Tot de kromme redeneringen waaraan beide heren zich bezondigen, behoort ook de beproefde tactiek van de “twee maten" – ze moge dan al tot op de draad versleten zijn, die tactiek doet het nog altijd heel goed, in de media, de publieke opinie en het beleid:

(a) Inzake de islam worden àlle gelovigen over één kam geschoren: die van een “sedert duizend jaar versteende” godsdienst; religieuze “lauwheid”“moslim” identificeren - te rijmen valt met die die duizend jaar oude “verstening” die zich “met hand en tand verzet tegen iedere vrije interpretatie van de geopenbaarde teksten”.] is dan nog het béste (minst slechte) dat wij, Europeanen, mogen verhopen [Onduidelijk is dan wel hoe dergelijke ‘lauwheid’ – die volgens statistisch onderzoek geldt voor de overgrote meerderheid van medeburgers die zichzelf als

(b) T.a.v. jodendom en christendom wordt de situatie ànders geformuleerd: wat bij moslims “lauwheid” wordt genoemd, heet hier erkenning van “een soort evenwicht… tussen de res publica en de religio”. En wat de bloedige geschiedenis betreft van Europa sedert “tweeduizend jaar”, worden wij ‘gerust gesteld’ met de overweging “dat iedere moderne christen of jood van enig intellectueel niveau zich doodschaamt voor het bloed dat aan zijn erfenis kleeft”. Een ‘mooi’ drogargument van onze schrijvers (een christen of jood die zich niét zou “doodschamen”, heeft dan jammer genoeg géén “intellectueel niveau”).

In dergelijke tweedeling is er voor kritische, moderne moslims “van enig intellectueel niveau” geen plaats. De Mohamed Arkouns, Nasr Aboe Zayds, Hasan Hanafî’s, Abdullahi Ahmed An-Naims, Riffat Hassans, Mohamed Talbi’s, Fuad Zakariya’s, Ali Abd al-Raziqs (gestorven in 1966), Shaykh Mahmud Shaltuts (gest. 1963), Muhammad Said al-Ashmawy’s, Rana Kabbani’s, Fatima Mernissi’s, Amina Waduds, Shabbir Akhtars, Tariq Ramadans, Abdelwahab Meddebs’, Mohammed Abed al-Jabri’s, Fouad Laroui’s (sprak in dec 07 de Socrateslezing uit, in Amsterdam), Youssef Ben Abdeljellils, Omar Nahas’, enz., enz.; maar ook de ontelbare ‘gewone’ moslims en moslima's (al of niet gehoofddoekt) die zich bv. als bestuurslid van socio-culturele en andere verenigingen dagelijks inzetten voor ontwikkeling en emancipatie binnen onze pluralistische samenleving: zij mogen het allemaal 'vergeten'. Zij zijn niet van tel, want zitten per definitie vast aan een “versteende religie”. Maar dat is niet alles, wat “de moderne islam" betreft: de "sedert duizend jaar versteende islam" werd, o paradox!, in de 20ste eeuw "diepgaand geconditioneerd door het nazisme (en fascisme)”. Via al-Qa'ida en 9/11 is de conclusie dan snel getrokken: àlle moslims, vandaag, zijn op z'n minst 'verkapte' terroristen - met het (door "linkse intellectuelen verdedigde") "islamitisch recht op... vrouwenonderdrukking" nog als "de mildste vorm van terrorisme". Met de impliciete conclusie dat "hoe meer ze willen leven als moslim, hoe gevaarlijker ze worden" (Prof.Urbain Vermeulen, reeds in Dag Allemaal, 14/2/1995, p. 44). Méér dan ooit viert t.a.v. moslims een klimaat hoogtij van verdachtmaking en afbraak van hun cultureel kapitaal - wel degelijk goed vergelijkbaar met de mechanismen die gehanteerd werden in de jaren '30, wat de joden betreft (pace Mia Doornaert, voor wie joden blijkbaar een apart "ras""Racisme als anti-moslimisme", op deze site; met verwijzing naar Marc Swyngedouw, Marc, La construction du "péril immigré" en Flandre 1930-1980 (1998). vormen, eigenlijk net zoals... de nazi's het zagen). Zie onze tekst,

4. Wat die "invloed van het nazisme" betreft: het is een bekend feit dat bv. de groot-mufti van Jerusalem, Haj Amin al-Husseini, een fervent antisemiet was en de steun van de nazi’s zocht in de strijd tegen het in Palestina oprukkende zionisme (hij ontmoette Hitler in Berlijn, eind 1941; leefde er tijdens de oorlog als goede vriend van Hitler; richtte zelf een SS Moslim Divisie op die in Bosnië joden en partizanen uitmoordde, enz.). Volledigheidshalve (eerlijkheidshalve), echter, moet aan dat plaatje toegevoegd worden dat ook zionistische terreurorganisaties toen zulke contacten onderhielden: in Palestina (o.m. Adolf Eichmann reisde in 1937 naar Palestina) én in Berlijn*. En misschien mag hier herinnerd worden aan de bijzondere ‘methodes’ die dergelijke terreurgroepen en milities hanteerden (bv. de militie geleid door Yitzhak Rabin; de Eenheid 101, geleid door Ariel Sharon, in de jaren ’50…) ten einde Palestina “Arabiervrij” te maken?... Een vergelijkende conclusie dienaangaande tussen islamisme en zionisme zou daarom misschien wel nuttig zijn?

Wat nochtans het meeste stoort in deze, is het grote gemak waarmee beide heren omspringen met de (bloedigheid van de) Europese geschiedenis. “Kruistochten!” “Inquisitie!”: deze en andere misdaden in de naam van Christus worden herleid tot kreten van “iemand ter linkerzijde”. Zij vallen “zeer te betreuren”, en wij (“iedere moderne christen of jood van enig intellectueel niveau”), wij “schamen ons dood”. Punt aan de lijn. Waarover in deze context met geen woord gerept wordt, is de Europese judeocide: de voor iedere normale mens (“intellectueel niveau” is daar écht niet voor nodig!) onvoorstelbaar gruwelijke, systematische uitmoording van zes miljoen Europeanen – kinderen, vrouwen, mannen en ouderlingen – in de nazi-vernietigingskampen, omwille van hun joods-zijn. Die ongeziene misdaad tegen de mensheid kwam er nà de alom door ons Europeanen bezongen “Verlichting” en nà de creatie van de "lekenstaat". En neen, zij was niét de zaak van geschifte Duitsers alleen: héél Europa was in de jaren ’30 doordrongen van het antisemitisme (zoals nu van het antimoslimisme) én was minder of meer actief bij betrokken bij de “Endlösung”. Overàl vond zij haar trawanten: in Oostenrijk, in Frankrijk, in Nederland, in Polen, in Litauen, in Hongarije, in Italië, in het Vaticaan,… en natuurlijk ook in België, in Antwerpen, enz….

Niét “de islam” heeft haar op zijn geweten, wél het ‘christelijke Europa’. Om even te verwijzen naar de uitlatingen van een àndere, collega-publicist van onze schrijvers, Jan Leyers, in een interview in De Morgen: zijns inziens was het nazisme “volkomen tegenstrijdig met het christendom”, terwijl hij net tevoren iederéén (“zelfs een Karel De Gucht”) als een christelijk product had bestempeld. Kwamen Hitler en zijn duizenden trawanten dan misschien van… Mars? Neen, natuurlijk. Of was de nazi-judeocide – voor Joden de Shoa, gemeenzaam ook de Holocaust genoemd – iets totaal uniek en uitzonderlijk? Neen, nogmaals natuurlijk. Zij was wel het vreselijke eindpunt van tweeduizend jaar Europese geschiedenis van pogroms en jodenvervolgingen (terwijl de moslimwereld telkens opnieuw een veilige haven had geboden voor in Europa vervolgde Joden). Maar tegelijkertijd was de judeocide ook een triest nieuw begin voor andere genocides, het zij dan niet met die onmenselijke systematiek en op die gigantische schaal. Wie zich in dat verband fundamentele vragen stelt inzake het Europese erfgoed – “met (haar) traditie van dialectiek en zelfstandige tekstinterpretatie” (sic) -, doet dat niét vanuit “een diep begraven koloniaal schuldgevoel”, zoals de heren eventjes psychologiseren. Misschien zou “Europa” zich inderdaad moeten “opheffen uit respect voor haar eigen principes”, die ze maar al te zelden in de praktijk heeft nageleefd? De vraag mag of moet tenminste gesteld worden.

Onze “schrijvers” bezondigen zich ook hier aan méér dan retoriek: door de aandacht te verplaatsen naar het secundaire fenomeen van een aantal islamistische bewegingen in het Midden-Oosten en tegelijkertijd al dan niet zedig te zwijgen over ónze judeocide, wordt het perspectief volledig verdraaid: de schuldenlast wordt a.h.w. verlegd naar de moslims – als ging het om een zoveelste “logische consequentie van de versteende godsdienst die islam heet”.

Het is beschamend. De heren waren beter aan hun cafétoog blijven hangen.

Herman De Ley,
Vosselare, 4 februari 2008.


NOTEN:

* Een samengevatte versie van de repliek van H.De Ley is gepubliceerd op de opiniebladzijde van De Standaard, 6 februari 08.

[1] Ondertussen heeft Barones Doornaert zichzelf weer overtroffen, in haar 2-wekelijkse column, "Doorgeprikt staat netjes", dit keer onder de titel: "Lokroep van het obscurantisme", in De Standaard van vrijdag, 8 februari 2008, blz. 23. In deze reactie op (een ingekorte versie, DS, 6/2/08, van) bovenstaande repliek, opent zij "alle registers" van haar retoriek. Zij schrikt zelfs niet terug voor onwaarheid , en dus laster: "Pas na een waarschuwing van het Centrum voor Gelijkheid van Kansen", aldus La Doornaert, "haalde (Herman De Ley) als webmaster van het Centrum voor Islam een link naar een negationistische en antisemitische site weg". Ik heb de redactie onmiddellijk gevraagd de volgende rechtzetting te plaatsen (in DS van 9-10 feb 08): "Em.Prof.Dr.Herman De Ley verklaart formeel dat hij nóóit een waarschuwing van het CGKR heeft ontvangen omtrent een betwistbare link op de website van het CIE. Noch door die instelling noch door gelijk welke andere instantie noch door gelijk welke private persoon is hij ter zake op enigerlei wijze (brief, telefonisch, email...) zelfs maar gecontacteerd. Hij heeft volledig uit eigen beweging reeds maanden geleden verkozen, na vaststelling van het dubbelzinnige opzet van de site, de betreffende link te verwijderen. Overigens benadert het aantal links, op de CIE-site links pagina, het 1000-tal en bevat de pagina ook een uitdrukkelijke disclaimer." Deze poging tot laster en eerroof volgde, "toevallig", op een gelijkaardig incident op Radio 1, 7 februari 08, 's avonds. Benno Barnard kon daar ongehinderd zijn gal en frustratie spuwen, en reeds hij bezondigde zich daarbij aan de lasterlijke uitval, dat er "een klacht loopt tegen Herman de Ley, vanwege het CGKR, vanwege zijn site"’. Benno Barnard en Barones Doornaert: "twee handen op wiens buik?"

[2] In zijn goede repliek, "De lokroep van het essentialisme", De Standaard, 11 feb 08, merkt Henk de Smaele o.m. op: "Wat De Pauw, na Van Istendael en Barnard, dus uiteindelijk beweert, is dat alleen een studie van de letter van de tekst van de Koran klaarheid kan brengen over wat de islam is. De islam heeft dus kennelijk een soort transhistorische essentie die door volgehouden Koranstudie (zonder te veel aandacht voor verhullende ‘contextualiteiten’) te detecteren valt. Dat is alvast een punt waarover de fundamentalisten en De Pauw (en diens gelijkgezinden) het eens kunnen zijn".

[update 21/2/08]

Naar boven