Agenda

Geen geplande activiteiten.

Populair

Bolivia: een uitgestelde overgang PDF Print Email
Geschreven door Jeffrey R. Webber op maandag, 21 januari 2008

Bolivia beleeft historische dagen. Waar gaat het Bolivia van Evo Morales heen? De blanke elite en de oligarchie verzetten zich tegen hervormingen. Maar honderdduizenden arbeiders en boeren willen een ander en beter Bolivia, een socialistisch Bolivia. Jeffery Webber van ons Canadese zusterblad New Socialist volgt de ontwikkelingen in Bolivia op de voet.

In oktober 2006 vond in Bolivia het negentiende congres van fabrieksarbeiders plaats. Op het eerste gezicht lijkt dit vrij onbeduidend. Volgens de Economist Intelligence Unit werkt het grootste deel van de Boliviaanse arbeiders immers in de informele sector. In duizenden miniatuurondernemingen en in de illegale handel in coca. Maar onbeduidend is het zeker niet, want de invloed van deze bonden is veel groter dan blijkt uit de officiële ledenbestanden.

Toen in 2000 de zogenaamde ‘wateroorlog’ uitbrak – de strijd tegen de privatisering van het water in Bolivia – speelde de vakbeweging een centrale rol. Het kantoor van de vakbond van fabrieksarbeiders was de thuishaven van de Coordinadora, de coalitie die de stedelijke en rurale sociale bewegingen samenbracht in de strijd voor het water. Oscar Olivera, een arbeider uit een schoenenfabriek en leider van de Federatie van Fabrieksarbeiders was de voornaamste woordvoerder van deze beweging.

Het Congres van fabrieksarbeiders kwam met een opmerkelijk document dat laat zien hoe groot en uniek de invloed is van radicale stromingen binnen de Boliviaanse arbeidersbeweging. De tekst betoogt op overtuigende wijze dat het neoliberalisme de neokoloniale trekken van de Boliviaanse economie verder versterkt. Het land is een producent van ruwe grondstoffen, waar aardgas nu de rol speelt die tin voorheen lange tijd speelde in de economie. Het document stelt dat de Boliviaanse arbeidersklasse slechts twee keuzes heeft: óf de uitbreiding van barbarisme en oorlog óf de definitieve overwinning van een socialistische revolutie.

Tegenstrijdigheden

De fabrieksarbeiders behoren tot een van de twee belangrijke radicale stromingen in het Bolivia van nu. De Boliviaanse arbeidersbeweging kwam op tussen 1880 en 1952, het jaar van de populistische, nationalistische revolutie. Gedurende een groot deel van de twintigste eeuw was deze arbeidersbeweging uniek voor Latijns-Amerika, vanwege haar militante en onafhankelijke karakter. Onder leiding van de mijnwerkers deden deze militante arbeiders in 1952 een mislukte poging om de revolutie richting socialisme om te buigen. Bovendien streed de arbeidersbeweging tussen 1964 en de vroege jaren tachtig tegen een reeks van militaire dictaturen en speelde zij een belangrijke rol in het herstel van de parlementaire democratie in 1982.

Ondanks de enorme reeks nederlagen die Boliviaanse arbeiders - en in het bijzonder de mijnwerkers - tussen 1985 en 2000 moesten ondergaan, namen zij geen afscheid van hun revolutionaire, marxistische tradities. Zij namen deze mee, ook toen de context en de omgeving waarin zij hun werk moesten doen stevig veranderde: naar nieuwe urbane omgevingen als de grote sloppenwijken – met name El Alto, op de rand van hoofdstad La Paz – en naar de cocaproducerende regio Chapare, in het departement Cochabamba.

De andere belangrijke radicale traditie gaat zelfs nog verder terug in de geschiedenis van Bolivia. Dit is het eeuwenoude inheemse radicalisme, geworteld in de opstand tegen kolonialisme en tegen de koloniale verhoudingen tussen verschillende bevolkingsgroepen sinds de onafhankelijkheid van 1825.

Het leidt geen enkele twijfel dat deze twee tradities elkaar zo nu en dan wisten te vinden. Maar de verhoudingen waren vaak gespannen. De manier waarop de linkse en de inheemse beweging elkaar tussen 2000 en 2005 aanvulden liet de kracht van solidariteit zien. Samen streden inheemse en linkse organisaties tegen de privatisering van natuurlijke hulpbronnen en samen wierpen zij tussen 2003 en 2005 twee rechtse, neoliberale presidenten omver.

Maar deze belangrijkste stromingen waren in de opstandige periode tussen 2000 en 2005 niet in staat een revolutionair project op te zetten dat gericht was op het grijpen van de macht. Daarom vulde de Movimiento al Socialismo (MAS - Beweging naar socialisme) het vacuüm en werd Evo Morales op 18 december 2005 tot president gekozen. Morales werd de eerste inheemse president in een republiek waar tijdens de laatste volkstelling (2001) 62 procent van de bevolking zichzelf als inheems identificeerde.

De MAS-regering ziet de overgang naar het socialisme de komende vijftig tot honderd jaar als een onmogelijkheid. In het wereldbeeld van vice-president García Linera betekent de bevrijding van de inheemse bevolking niets anders dan het creëren van een inheemse kapitalistische klasse.

Niks genationaliseerd

Zonder twijfel werd door de Bolivianen het meest uitgekeken naar de op 1 mei 2006 aangekondigde nationalisering van aardgas en olie. Bolivia heeft de op één na grootste reserve van aardgas in Latijns Amerika. Enkele weken na 1 mei werd echter pijnlijk duidelijk dat het ‘presidentieel decreet 28701’ geen werkelijke nationalisering inhield.

De regering Morales deed het publiek geloven dat ze een nieuw systeem instelde waardoor - als gevolg van verplichte betalingen en belastingen - 82 procent van de winst van aardgas- en oliebedrijven naar de staat zou gaan en slechts 18 procent naar de privé-ondernemingen. In de werkelijkheid was dit niets anders dan een overgangsmaatregel. In oktober 2006 sloot de regering al weer 44 nieuwe contracten met 12 buitenlandse petroleumondernemingen. Het tijdperk van het ongehinderd plunderen van de natuurlijke hulpbronnen van Bolivia door multinationale ondernemingen mag dan voorbij zijn – op dit moment althans - maar de multnationale petroleumondernemingen blijven controle houden over de industrie. Het staatsoliebedrijf YPFB ontvangt nog steeds te weinig geld en is daarom niet in staat om nieuwe oliebronnen op te sporen of te ontwikkelen.

In de mijnbouw is het beleid van de nieuwe regering nog slechter. In de westelijke mijnbouwgebieden van de Andes heeft de regering Morales nieuwe ‘shared risk contracten’ tussen multinationals en de geprivilegieerde delen van de mijnbouwcorporaties, de cooperativistas, gepromoot. De regering sloot ook een overeenkomst met de Indische gigant Jindal Steel & Power die deze Mutún, de grootste voorraad ijzererts ter wereld, mag exploiteren.

Het economische beleid van de MAS is gericht op autonomie van de centrale bank; een gegarandeerde minimale inflatie; strenge limieten op het minimumloon en salarisverhogingen in de publieke sector; beperkte agrarische hervormingen; enzovoorts. Dit zijn allemaal tekenen van de sterke invloed van oude neoliberale krachten op de gematigd reformistische, inheems populistische regering van Morales.

Media Luna

Afgezien van de nationalisering van aardgas was tussen 2000 en 2005 de belangrijkste eis van de sociale bewegingen een grondwetgevende vergadering om de fundamenten van de Boliviaanse staat, economie en maatschappij opnieuw vorm te geven. Racisme en kapitalistische uitbuiting behoren tot de kern van de Boliviaanse samenleving: dat diende bestreden te worden. In plaats daarvan gaf de MAS-regering ervoor de rechtse, naar autonomie strevende krachten in de aardgasrijke regio Media Luna (Halve Maan) – de departementen van Pando, Beni, Santa Cruz en Tarija - het vetorecht. Deze regio’s kunnen daardoor elke belangrijke, diepgaande hervorming tegenhouden.

Rechts heeft de afgelopen tijd de kans gekregen weer enige politieke kracht op te bouwen, doordat de MAS-regering de mobilisaties van gewone Bolivianen, die massaal de straat op gingen voor sociale veranderingen, heeft weten te beteugelen. De rechtse krachten hebben het proces dat leidde naar de grondwetgevende vergadering met succes weten te saboteren, door er gewoon niet aan mee te doen.

In Bolivia bestaat de sociale basis van rechts onder meer uit de Unión Juvenil Cruceñista (Jeugd Unie van Cruceño, UJC), een gewelddadige groep van blanke, fascistische jongeren. Zij vertegenwoordigen de racistische opvattingen van de heersende klassen van Media Luna en met regelmaat en ongestraft vallen zij de organisaties van inheemse boeren en bijeenkomsten van arbeiders aan. In Santa Cruz slagen rechtse krachten erin om honderdduizenden mensen te mobiliseren voor demonstraties tegen de regering en voor regionale autonomie.

Ondertussen blijft het Amerikaanse rijk zich bemoeien met Bolivia, door middel van het ‘promoten van democratie’ en de beproefde methode van de war on drugs. De VS hebben militaire bases in Bolivia; stellen voorwaarden aan ‘ontwikkelingshulp’; bieden onder voorwaarden toegang tot de Amerikaanse markt; en domineren de internationale en regionale financiële instituties. Volgens een rapport van de Council on Foreign Relations heeft de regering Morales ‘opmerkelijk genoeg Amerikaanse narcotica-agenten toegestaan om aanzienlijke invloed te houden’.

Links van de MAS heeft het Central Obrera Boliviana ( Boliviaanse Arbeiders Centrum, COB) aangekondigd een nieuwe organisatie te zullen oprichten omdat het MAS geen stappen zet om het neoliberalisme te verslaan. Extreem-rechts heeft ondertussen alles op alles gezet om de grondwet tegen te gaan. De elite-oppositie eiste dat Sucre de nieuwe hoofdstad zou worden en boycotte de grondwetgevende vergadering zolang deze eis niet was ingewilligd. Na aanvallen van rechtse knokploegen moest de vergadering Sucre verlaten en is zij verhuisd naar Oruro. Organisaties van boeren, de inheemse bevolking en volkscomités zijn naar de stad getrokken om de vergadering te verdedigen.

Bolivia is nu een intens verdeeld land: een gewelddadig, blank racistisch rechts en de elite tegen de linkse krachten en inheemse organisaties. De laatste zijn vastberaden de, beperkte, verworvenheden van de regering Morales te verdedigen. Morales heeft referenda aangekondigd over zijn positie en die van de gouverneurs van de departementen: hij rekent erop deze te kunnen te winnen. De uitkomst is voor de rechtse gouverneurs veel minder zeker. Een nieuwe krachtmeting ligt in het verschiet.

Naar boven