Agenda

Geen geplande activiteiten.

Populair

Wat is het probleem met Kyoto? PDF Print Email
Geschreven door M. Lievens op vrijdag, 14 december 2007
Begin deze maand (december 2007) komen in Bali (Indonesië) staats- en regeringsleiders van over de hele wereld bijeen in een poging tot een internationaal klimaatverdrag te komen dat een vervolg zou kunnen brijen aan het Kyoto-akkoord, dat in 2012 afloopt. Het IPCC, het klimaatpanel van de Verenigde Naties, zette de toon: tegen 2020 moet de uitstoot van broeikasgassen in industrielanden gereduceerd zijn met 30 %, tegen 2050 met 80 %. Zoniet dreigt de temperatuurstijging boven de 2°C uit te stijgen. In dat geval bestaat het risico dat een aantal feedbackmechanismen in gang wordt gezet waardoor het opwarmingsproces versnelt en een eigen automatisme krijgt (zo dreigt bijvoorbeeld de permafrost in Siberië te ontdooien, waardoor een grote hoeveelheid methaan, een sterk broeikasgas dat onder die bevroren laag zit, vrijkomt en het opwarmingseffect fel versnelt). Vrijhandel eerst

Op zich zet Kyoto goed aan, met becijferde doelstellingen en deadlines. Ongetwijfeld te weinig en te traag, maar de methode is op dat vlak goed. Dat het neoliberalisme nog altijd dominant is, zullen we echter ook hier geweten hebben: hoewel in het Sternrapport (een rapport dat verscheen op vraag van de regering Blair en dat de kosten van de klimaatopwarming en de maatregelen ertegen tracht te berekenen) wordt gesteld dat de klimaatsopwarming de ergste marktfaling is tot nu toe, is de oplossing toch… meer markt. Net alsof je met longkanker naar een arts zou gaan, en die u een pakje sigaretten per dag zou voorschrijven.

Kyoto schuift bijvoorbeeld doelstellingen voor de reductie van broeikasgassen naar voor per land, maar blijft blind voor heel het spel van de internationale handel. Men kan ongegeneerd verder massaal snijbloemen uit Kenya aanvoeren met het vliegtuig, met alle uitstoot die daarmee gepaard gaat van dien.

Bekender, en mogelijk nog hallucinanter, is de handel in uitstootrechten. Binnen het kader van Kyoto krijgen bedrijven certificaten per ton CO2 die ze uitstoten. Stoten ze minder uit dan dit quota, dan kunnen ze het overschot aan certificaten of vervuilingsrechten verkopen en dus winst maken. Stoten ze meer uit, dan moeten ze zulke rechten opkopen. Met de verdeling van die certificaten liep het eigenlijk al mis. Er werden niet enkel 170 miljoen certificaten teveel verspreid (op 2,19 miljard, in Europa), waardoor de prijzen op de koolstofmarkt snel ineen doken. Er was ook een probleem met de verdeling over verschillende takken en bedrijven. Volgens onderzoek van de Britse krant The Guardian kon een aantal grote bedrijven ondanks de problemen op de koolstofmarkt mooie winsten maken door de verkoop van overtollige vervuilingsrechten (10.2 miljoen £ voor Esso; 17.9 miljoen voor BP; en 20.7 miljoen voor Shell), maar moest een aantal ziekenhuizen en universiteiten dergelijke rechten opkopen (de universiteit van Manchester bijvoorbeeld voor een kleine 100.000£) [1].

Koolstofkolonialisme

Om de broeikasgassen te reduceren, kunnen landen en bedrijven ook gebruik maken van zogenaamde flexibele mechanismen, zoals het Clean Development Mechanism (CDM). Het komt er op neer dat ze voornamelijk in de onderontwikkelde landen projecten kunnen lanceren die de uitstoot reduceren, om op die manier uitstootrechten te verwerven. Men kan bijvoorbeeld een bos aanplanten, vanuit de idee dat dit CO2 kan absorberen. Wetenschappers hebben echter de grootste vragen over hoe precies berekend zou moeten worden hoeveel CO2 zo wordt opgenomen.

Meer dan de helft van die projecten hebben echter betrekking op de verbranding van het gas HFC-23, een heel sterk broeikasgas (11.700 keer zo sterk als CO2) dat vrijkomt bij de productie van koelkasten. Die verbranding genereert op zich wel serieuze vormen van lokale vervuiling! Een aantal bedrijven dat zich hiermee bezig houdt, voornamelijk in India, China en Zuid-Korea, verdient meer aan de verworven uitstootrechten dan aan de eigenlijke productie van koelkasten, wat hen een prikkel geeft om nog meer koelkasten (en de giftige stoffen die hierin worden gebruikt) te produceren.

De gedachte achter de CDM is dat de emissiereducties in het zuiden moeten beginnen, want daar kunnen op een goedkopere manier maatregelen worden genomen om de uitstoot tegen te gaan. Op die manier eigenen landen en bedrijven uit het noorden zich echter het ‘laaghangend fruit’ toe: fruit dat zonder ladder gemakkelijk te plukken is. Als we de temperatuurstijging onder de 2°C willen houden, zullen de ontwikkelingslanden ook inspanningen moeten leveren. Maar tegen dan dreigt dit laaghangend fruit, d.w.z. de gemakkelijke manieren om de uitstoot te reduceren, al toegeëigend te zijn door het noorden, dat zich op die manier tijd koopt om de eigen installaties af te schrijven en om te bouwen.

En terwijl in het noorden ondertussen onbelemmerd de accumulatie verder kan gaan, wordt in het zuiden grond ingepalmd voor aanplanting van gewassen die CO2 moeten absorberen. Dat betekent geen economische groei, maar wel vaak een hoop lokale problemen. Een hele reeks dergelijke projecten is immers al bekend waarbij de lokale bevolking van zijn grondgebied wordt gejaagd ten voordele van een monocultuur van aangeplante gewassen, die het klimaat zouden moeten redden (zie o.a. www.sinkswatch.org)…

Natuur als accumulatiestrategie

Door de Kyotomechanismen gaat het kapitalisme dieper dan ooit ingrijpen in de natuur. Voor het eerst kan het kapitalisme immers winst maken door de productie van natuur zelf! De vraag is dan ook, welk soort natuur hier geproduceerd wordt. Zoals verwacht kan worden, gaat het om een erg arme vorm: vaak snel groeiende gewassen in monocultuur. Door dergelijke aanplantingen kan men koolstofcertificaten verkrijgen, die vervolgens verhandeld kunnen worden op de markt. De City in Londen poogt zich op te werpen als marktleider voor de handel in dergelijke uitstootrechten, en de afgeleide producten (futures, swaps…) die intussen al ontstaan zijn.

Dat is niet zo onschuldig als het misschien lijkt. Voor het eerst wordt de natuur hier zelf gekapitaliseerd: de natuur wordt mee onderhevig aan de wetmatigheden van het kapitalisme, dat, zoals iedereen weet, periodes van hoog- en laagconjunctuur afwisselt, en af en toe met crisissen geconfronteerd wordt. Crisissen zijn momenten waarop massaal bedrijven failliet gaan, en dus kapitaal simpelweg vernietigd wordt. Als crisissen vroeger gepaard gingen met minder groei, en dus in theorie minder druk op het ecosysteem, dan wordt dit nu omgekeerd: als mechanismen zoals die van Kyoto veralgemeend worden, zullen crisissen gepaard gaan met massale natuurvernietiging…

Om een lang verhaal kort te maken: er moeten serieuze vragen gesteld worden bij dat soort praktijken. Wie, zoals Al Gore, denkt dat zijn geweten gesust is omdat zijn zware ecologische voetafdruk gecompenseerd wordt door dergelijke koolstofprojecten, dreigt zichzelf te bedriegen.

Ondertussen ziet het ernaar uit dat de Kyotodoelstellingen in de meeste landen niet gehaald zullen worden… tenzij door de massale aankoop van uitstootrechten in het buitenland. En het vervolg van Kyoto dreigt op dat vlak nog verder te gaan: onder andere vanuit de VS is de druk erg groot om de zogenaamde flexibele mechanismen in het post-Kyototijdperk nog uit te breiden. Reden genoeg om uiterst waakzaam te zijn en de wereldwijde beweging tegen klimaatverandering, die op 8 december 2007 op vele plaatsen ter wereld de straat op trok, verder op te bouwen!


[1] The Guardian, 2 juni 2007, Truth about Kyoto: huge profits, little carbon saved

Naar boven