Tsjetsjenië versus Rusland PDF Print Email
Geschreven door Freddy De Pauw op donderdag, 28 oktober 2004
Vladimir Poetin en George W. Bush hebben veel met elkaar gemeen: ze zijn bondgenoten in de strijd tegen het "internationaal terrorisme " en ze grijpen naar dezelfde middelen, militair geweld en inperking van democratische vrijheden. Beiden schrikken er niet voor terug zelf terreurmethodes toe te passen, Bush met bombardementen op steden en wijken in Irak, Poetin met een al vijf jaar durend terreurbewind in Tsjetsjenië...

Met de acties van het commando in Beslan begin september, kon Poetin enkele vliegen in één klap slaan. Hij kon vooreerst de wereld laten geloven dat Rusland belaagd wordt door het "internationaal islamitisch terrorisme" - vandaar de onbewezen beweringen van "Arabieren" in dat commando. En hij greep Beslan aan om de macht van het Kremlin stevig uit te breiden; zo zullen de gouverneurs en presidenten van de regio's en autonome gebieden niet langer worden verkozen, maar door Moskou worden aangeduid. Beslan was slechts een voorwendsel, want in juni - lang vóór de tragedie van Beslan - was bijvoorbeeld al een wet aangenomen om het demonstratierecht aan banden te leggen. En lang daarvóór waren er al andere wetten om de media te muilbanden. 

Arabieren

Poetin stelt de tragedie in Noord-Ossetië voor als een actie van het internationaal terrorisme tegen Rusland. Er werden geruchten verspreid dat het terreurcommando ook bestond uit talrijke "Arabieren", al werd daar geen enkele concrete aanwijzing voor gegeven. Het valt trouwens op dat de enquête naar de gebeurtenissen zeer binnenskamers wordt gehouden, wat ook het geval zal zijn met de eventuele resultaten. We zullen van die kant dus wel niet te weten komen wat er precies gebeurd is, wie de leden van het commando waren, waarom het tot die dramatische ontknoping kwam, wat eraan voorafgegaan is.

Een van de weinigen die daarover iets meer wist te vertellen, is Roeslan Aoesjev, de vroegere president van Ingoesjië (tussen Noord-Ossetië en Tsjetsjenië) die door Poetin was afgezet en  die op eigen initiatief en risico met het commando ging praten. Hij zei nadien dat er in het commando ook Ingoesjen, Osseten en Slaven (Russen, Oekraïners…) waren. Arabieren had hij niet gezien. Vroeger al, van in 1999, waren er geruchten over "Arabieren", maar toen bleek het meestal te gaan over Tsjetsjenen uit de diaspora. Er wonen immers nogal wat Tsjetsjenen in het Nabije Oosten, afstammelingen van vroegere vluchtelingen.

Vergeten

Door Beslan kwam er weer even wereldwijde aandacht voor de kwestie Tsjetsjenië, werd hier en daar toch even gewezen op het terreurbewind van het Russische leger in die regio. Maar die terreur is al tien jaar bezig, met een onderbreking tussen 1996 en 1999. Van iets meer dan een miljoen inwoners zijn er tussen 80.000 en 150.000 mensen omgekomen, van wie het overgrote deel door operaties van leger, "speciale" eenheden en pro-Russische milities. Honderdduizenden anderen zijn moeten vluchten.

Ondanks de omvang ervan, komt dit schrikbewind nauwelijks in het wereldnieuws. De Russische media zijn in overgrote meerderheid erg gezagsgetrouw, zij praten het Kremlin na. De buitenlandse media worden al evenzeer als ngo's buiten Tsjetsjenië gehouden, tenzij ze worden uitge-nodigd voor propagandareizen, bij voorbeeld bij de door Moskou georganiseerde presidentsverkiezingen.

Die terreur bestaat nu vooral uit razzia's van Russische "speciale eenheden" en van allerlei milities, ook Tsjetsjeense, waarbij massaal jonge Tsjetsjenen worden opgepakt. Het gebeurt regelmatig dat enkele uren of dagen later hun lijken aan de rand van het dorp of de wijk worden gevonden, vaak erg verminkt. Omdat er bij recente aanslagen nogal wat meisjes en jonge vrouwen zelfmoordacties deden, kwam er ook een "operatie Fatima" om meisjes op te pakken die er mogelijk van dromen kamikaze te worden. Vooral meisjes en vrouwen van wie de broer, echtgenoot of andere familieleden bij anti-Tsjetsjeense operaties zijn gedood, komen in aanmerking. 

Desondanks zitten de Russen op het terrein in Tsjetsjenië zelf in het defensief. Al zitten ze daar met 100.000 manschappen en maken ze gebruik van terreuracties, toch zijn ze Poetins oorlog aan het verliezen. Maar Poetin lijdt aan hetzelfde euvel als zoveel autoritaire bewindvoerders, ze willen alleen horen en zien wat ze graag horen en zien. Hun hofhoudingen weten dat ze er alle belang bij hebben negatief nieuws te weren en hun bazen een rooskleurig beeld op te hangen. Iemand die zijn carrière hoofdzakelijk in de geheime diensten maakte, zou nochtans moeten weten dat deze struisvogelhouding averechts werkt.

Poetin verspreidt nu de illusie dat zijn politiek van "Tsjetsjenisering" geslaagd is. Vorig jaar liet hij zijn kandidaat, Kadyrov, in schertsverkiezingen tot president verkiezen. Kadyrov was de vertegenwoordiger van een clan waarvan chefs bereid waren tot collaboratie op voorwaarde dat Moskou hen rustig verder fortuin liet maken met allerlei maffia-activiteiten waaronder wapen-, drug- en oliesmokkel. Kadyrov kon rekenen op de clanmilitie geleid door zijn zoon Ramzan, een militie die zeer berucht is voor haar moordlustige razzia's. Opstandelingen bliezen Kadyrov op, waarop Poetin deze zomer nieuwe verkiezingen hield. Natuurlijk werd zijn kandidaat, Aloe Alchanov, glansrijk verkozen. Waarnemers hadden nauwelijks kiezers gezien, maar officieel was er een grote opkomst.

Niet alleen de aanslag op Kadyrov, ook talrijke andere operaties zijn een bewijs dat de Russische militairen nauwelijks enige controle over het grondgebied hebben. Die situatie doet enigszins denken aan de "Vietnamisering" die de Amerikanen in Vietnam doorvoerden; ook dat bleek nadien een illusie te zijn, met het bekende gevolg. 

Koloniale oorlog

In beide gevallen ging/gaat het om de voortzetting van koloniale oorlogen. De tsaren hadden in de 19de eeuw meer dan dertig jaar nodig om met hun zware militaire middelen dit gebied te veroveren. De naam van de stad die ze in het begin van die eeuw stichtten, Grozny, betekent niet voor niets "de verschrikkelijke". Maar echt controleren deden ze Tsjetsjenië niet. Ook na de Oktoberrevolutie van 1917 duurde het jaren eer dit gebied onder controle was.

 In 1944 nam Stalin, die toen een politiek van Russisch chauvinisme voerde, drastische maatregelen om Tsjetsjenië, Ingoesjië en enkele andere gebieden onder controle te houden: de oorspronkelijke bevolking werd massaal naar Centraal-Azië gedeporteerd, waarbij honderdduizenden mensen tijdens het transport omkwamen. Al die volkeren werden collectief  schuldig geacht aan collaboratie met de nazi's, ook al streden bijvoorbeeld heel wat Tsjetsjenen voorbeeldig in het Rode Leger. In 1956 werd die toestand rechtgezet, de beschuldiging werd ingetrokken en de Tsjetsjenen, Ingoesjen en anderen mochten terug. Niet allemaal, de Krim-Tartaren bijvoorbeeld niet, want partijchef Chroesjtsjov had in 1954 de Krim cadeau gedaan aan Oekraïne om 300 jaar unie met Rusland te vieren… De Ingoesjen moesten bij terugkeer ook vaststellen dat een belangrijk deel van hun vroeger gebied bij Noord-Ossetië was gevoegd. Dat er Ingoesjen zouden betrokken zijn bij terreuracties zoals die in Beslan is niet verwonderlijk. In 1992 werden in Noord-Ossetië in één weekend honderden Ingoesjen omgebracht en tienduizenden verdreven. 

Intussen had (wijlen) generaal Doedajev eind 1991, bij de implosie van de Sovjet-Unie, zonder veel omhaal de onafhankelijkheid van Tsjetsjenië uitgeroepen. Hij kreeg ruime steun van de etnische Tsjetsjenen, maar ook van andere inwoners van het gebied onder wie talrijke Russen. Moskou liet er zich weinig aan gelegen. Integendeel, de militairen ter plekke kozen eieren voor hun geld en verlieten Tsjetsjenië met achterlating van de wapendepots - die ze naar alle waarschijnlijkheid aan de Tsjetsjeense separatisten hadden verkocht. 

Moskou trok zich van die Tsjetsjeense onafhankelijkheid weinig aan. Tot de schok van september 1994 toen (gewezen Sovjetrepubliek) Azerbeidzjan een belangrijk olie-akkoord sloot met een consortium van vooral westerse oliemaatschappijen voor de ontginning van olievelden in de Kaspische Zee. De Russische "olie-oligarchen"  beseften ineens dat ze op "hun" terrein zware concurrentie kregen. De pijpleidingen die Kaspische olie naar de wereldmarkt brachten kregen opeens een veel strategischer betekenis. En die olie liep toen naar de Russische haven Novorossiisk via Tsjetsjenië. De weken daarop kwamen er opeens schermutselingen aan de Tsjetsjeense grens, Moskou probeerde via ongeregelde zootjes de controle over Tsjetsjenië te herwinnen, maar zonder resultaat. In december 1994 trokken Russische troepen dan maar massaal Tsjetsjenië binnen, gesteund door de luchtmacht die er lustig op los bombardeerde. Een van de argumenten was dat Tsjetsjenië een nest van maffiabenden was - terwijl op datzelfde ogenblik de Tsjetsjeense maffia's een groot deel van de casino's en hotels in de buurt van het Kremlin overnamen… 

Geld speelt een rol

Die oorlog duurde anderhalf jaar, kostte tienduizenden mensenlevens en eindigde met een militaire nederlaag voor de Russen. Het Kremlin zag zich verplicht te onderhandelen met Aslan Maschadov, de gekozen president van Tsjetsjenië. De grote bemiddelaar was de toen almachtige oligarch Boris Berezovsky die onder meer de verdeling van de royalties voor het olietransport regelde.

Berezovsky wist goed dat met geld veel te regelen valt, want onder de Tsjetsjeense clanchefs zijn er inderdaad nogal wat die zich in de eerste plaats willen verrijken. Een van die criminele elementen is Sjamil Bassajev (die de verantwoordelijkheid voor Beslan en andere aanslagen opeiste) die banden lijkt te hebben met wahhabieten (Saudisch islam-integrisme), maar ook met Berezovsky. Het was o.a. Bassajev die in de zomer van 1999 een zeer eigenaardige inval deed in Dagestan (naast Tsjetsjenië, deelrepubliek met een zeer gemengde bevolking). Die inval plus de zeer verdachte aanslagen op appartementsgebouwen in Russische steden met 300 doden, vermoedelijk het werk van Poetins geheime dienst FSB, waren de aanleiding voor de nieuwe Russische inval, nu vijf jaar geleden. Alles wijst erop dat die inval was voorbereid met minstens medeweten van Berezovsky die toen nog op goede voet stond met Poetin en nu in ballingschap leeft in Londen.

Het heeft de Russische troepen veel moeite gekost Grozny en een groot deel van Tsjetsjenië te onderwerpen. En dan nog, ondanks hun massale aanwezigheid, controleren ze de steden en dorpen niet echt, de brutale repressie heeft integendeel veel Tsjetsjenen naar het verzet gejaagd. Vooral jongeren die zijn opgegroeid in oorlog en repressie, laten zich gemakkelijk beïnvloeden door groepen die via terreur de impasse willen breken.

Poetin nam vorig jaar zijn toevlucht tot "Tsjetsjenisering". Met de hulp van enkele belangrijke clanchefs werd een bestuur opgebouwd om Tsjetsjenië te "normaliseren". Maar ondanks Poetins greep op de media, geloven de meeste Russen niet dat dit lukt. Volgens het enige onafhankelijke peilinginstituut vindt slechts 24% van de Russen dat die normalisering slaagt, terwijl 63% voor een onderhandelde oplossing is, iets wat Poetin halsstarrig afwijst. 

Westerse hypocrisie

Af en toe verzoeken westerse leiders Poetin een dergelijke onderhandelde oplossing na te streven, maar dat zijn loze woorden. Deze zomer nog zijn de Franse president Chirac en de Duitse regeringsleider Schröder Poetin uitdrukkelijk gaan steunen en loven voor zijn strijd tegen het "terrorisme". In Washington uit het State Department bijwijlen zijn bezorgdheid over de autoritaire maatregelen in Moskou. Maar Tsjetsjenië is voor de westerse leiders een binnenlandse aangelegenheid van Rusland waarbij ze af en toe wel eventjes beleefd aandringen op de naleving van de mensenrechten. De Europese Unie heeft recent enkele staaltjes van schijnheiligheid ten beste gegeven. De Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken Bertrand Bot had na de tragedie van Beslan gezegd te hopen dat de Russische overheid uitleg zou geven hoe die tragedie mogelijk was geweest. Hij werd door zijn collega's van de EU teruggefloten en bood zijn verontschuldigingen aan voor dit "misverstand".

Washington is aan de ene kant wel in zijn nopjes met de Tsjetsjeense opstand: het verzwakt Rusland in een zeer strategisch gebied. Strategisch omwille van de nabije olievelden en van de pijpleidingen die door deze gebieden lopen. Anderzijds willen Washington en de andere westerse leiders op de best mogelijke voet staan met Poetin, want Rusland is niet alleen een kernwapenmogendheid maar ook een grootmacht inzake energiebronnen - olie en vooral gas.

Vandaar hun feitelijke steun aan Poetins koloniale oorlog. Want in wezen gaat het om een koloniale oorlog tegen een volk dat in meerderheid zijn zelfbeschikkingsrecht wil uitoefenen. Ook al komen daar allerlei andere elementen bij kijken - de rivaliteit tussen Moskou en Washington in de regio, de oliebelangen, het moslimfundamentalisme, de georganiseerde misdaad. Maar precies de voortzetting van die bezettingsoorlog, is koren op de molen van criminelen en fundamentalisten. Het is daarom des te dringender steun te verlenen aan de legitieme leiding van het Tsjetsjeense verzet, de regering van Aslan Maschadov. Steun die er alvast kan in bestaan de stilte rond de Russische koloniale oorlog te doorbreken en de westerse regeerders diets te maken dat ze hun mond wat luider moeten opendoen om op onderhandelingen met Maschadov aan te dringen.

Naar boven