Het vuile veiligheidsdebat PDF Print Email
Geschreven door David Dessers op dinsdag, 21 mei 2002
Europa raakt in de ban van de strijd tegen de ‘onveiligheid’. Politici van links en rechts, ook in ons land, halen gespierde taal boven en zeggen allen van veiligheid een topprioriteit te willen maken. Als ze het over onveiligheid hebben, spreken ze niet over de werkloosheid, de bestaansonzekerheid, de toenemende dualisering maar over straatcriminaliteit in een aantal wijken van grote steden. De verloedering in die wijken en de daarmee gepaard gaande samenlevingsproblemen zijn echter het gevolg van een neoliberale soberheidspolitiek, die nu al méér dan twintig jaar duurt. De reële samenlevings-problemen die zich voordoen in deze wijken kan je niet oplossen met méér flikken, maar vereisen een werkelijke politieke ommezwaai. Het ‘debat’ zoals het ons nu gepresenteerd wordt is een valstrik.

Zowel in Frankrijk als in Nederland draaiden de recente verkiezingscampagnes in grote mate rond het veiligheidsthema. Opvallend is dat vooral extreem en populistisch rechts baat hebben bij dat thema. Een man als Le Pen trekt immers al jaren ten strijde tegen wat hij de “oprukkende criminaliteit van de Noord-Afrikaanse bendes” noemt. Hij kreeg de wind in de zeilen toen Chirac en Jospin beide besloten om van veiligheid thema nummer één te maken. 

Ook ons land lijkt goed op weg om de parlementsverkiezingen van juni 2003 volledig in het teken van de ‘veiligheid’ te plaatsen. De Mechelse burgemeester Bart Somers geeft de toon aan: om het Blok de pas af te snijden moeten we de criminaliteit, die verzuring teweegbrengt, met tak en wortel uitrukken, zo luidt zijn redenering. Hij wordt daarin bijgetreden en toegejuicht door de politiek hoofdredacteur van De Morgen Yves Desmet, die in een ‘essay’ over wat hij met een aan Pim Fortuyn ontleende term rotmarok-kaantjes noemt. De linkerzijde -die kennelijk terug bestaat!- moet volgens Desmet een koele minnaar van repressie worden en meer blauw op straat eisen. Zijn stuk toont een ongelooflijk misprijzen voor elk intellectueel debat en voor elke grondigere analyse van de problemen.

Veiligheid is in elk geval een bijzonder slecht gekozen term. Voelen mensen zich onveilig? Misschien wel, maar dan om een heleboel redenen die je niet met politie-agenten en battle-dresses kan aanpakken. Het valt aan te nemen dat het onveiligheidsgevoel van de 17.000 mensen die volgens het planbureau tengevolge van de sluiting van Sabena hun job zijn kwijtgespeeld een groot stuk zal zijn toegenomen. Als we weten dat in de Europese Unie één op tien mensen onder de armoedegrens leeft, dan zegt dat ook iets over het gevoel van onveiligheid dat er moet heersen. In tijden waarin de stressmeters pieken en mensen onophoudelijk flexibeler moeten gaan werken, wijst de drastisch toegenomen consumptie van prozac allicht op een joekel van een onveiligheidsgevoel. Met de totale uitholling van het asielrecht in dit land, en de daardoor steeds groeiende illegale migratie, komen steeds meer mensen in de vergeetputten van de metropolen terecht. De angst en onzekerheid van vele van deze mensen is allicht niet in te beelden.

Het beruchte onveiligheidsgevoel waarmee mensen kennelijk kampen kan met andere woorden honderd en één oorzaken hebben, die ons inziens alles te maken hebben met de gevolgen van de neoliberale globalisering, die de arbeidersklasse atomiseert en fragmenteert en sociale netwerken in de samenleving aantast. Helaas gaat daar het zogenaamde ‘veiligheidsdebat’ helemaal niet over. Het veiligheidsdebat van onze heren en dames politici en onze opiniemakers zoomt volledig in op bepaalde vormen van (straat)-criminaliteit in een aantal grootstedelijke wijken. De sjakossentrekkers, de autodieven, de ecstacy-dealers en noem maar op. Opvallend is dat er nauwelijks gerept wordt over de criminaliteit met de grote C, de fiscale fraudeurs, de maffiose witwassers, die men ook niet zozeer onschadelijk maakt door op elke hoek een agent te plaatsen, maar door het bankgeheim op te heffen en de fiscale paradijzen te ontmantelen

Maar daar gaat het dus allemaal niet over. Wat dan met het probleem van de straatcriminaliteit in bepaalde grootstedelijke wijken? Yves Desmet beschrijft het probleem op anekdotische wijze. Het vrouwtje in de buurt van de Zuidertoren, dat wachtend op de bus wordt overvallen door enkele ‘rotmarokkaantjes’ (sic). Vervolgens wordt ze geconfronteerd met enkele schouderophalende politie-agenten en zo wordt, volgens Desmet, een extreem-rechtse stem geboren. We kennen de buurt. Ons kantoor bevindt zich immers op honderd meter van dat van De Morgen. En inderdaad, ook wij hebben reeds meermaals te maken gehad met dit soort van straatcriminaliteit. Deze wijk van Anderlecht, Kuregem, is een wat verlepte buurt waarin vooral maar niet altijd vrouwen met de regelmaat van de klok beroofd worden. Ook de buurtbewoners weten er overigens van mee te spreken, de bazin van ons Turks-Italiaans stamcafé kreeg er reeds mee te maken en ook de Spaanse buurvrouw is verbouwereerd als ze weer eens een verhaal over een overval in de straat te horen krijgt.

Deze problemen ontkennen zou onzinnig zijn. In tegenstelling tot de verhaaltjes over ‘rotmarok-kaantjes’ die je in bedwang moet houden door helikopters boven de wijk te laten cirkelen, moeten we net op zoek gaan naar de fundamentele redenen waarom de weerbaarheid en de sociale cohesie van deze buurten afneemt en de “welgemeende Fuck You” van deze jongeren trachten te begrijpen. In elk geval is het ontoelaatbaar voor links om deze jongeren, die méér dan wie ook de slachtoffers zijn van deze onderdrukkende samenleving, in de armen van de politie te jagen. 

Radicaal links mag op dit vlak geen complexen tonen. De verrotte situatie in een aantal grootstedelijke wijken, de torenhoge werkloosheid die er heerst, het gebrek aan sociale structuren, de verschrikkelijke situatie van het onderwijs zijn stuk voor stuk het gevolg van een neoliberale besparingspolitiek die de kloof tussen arm en rijk steeds maar doet toenemen en waarvan deze vaak niet-stemgerechtigde wijkbewoners het eerste en makkelijkste slachtoffer zijn. Het bilan van 25 jaar neoliberaal beleid is niet ons bilan, maar het bilan van rechts en de gekapituleerde sociaal-democraten die nu reeds jarenlang de neoliberale politiek mee uitvoeren.

Wie natuurlijk de fundamenten van het neoliberale beleid niet in twijfel wil trekken en de toestand dus nog verder wil laten verrotten, kan inderdaad de gevolgen van die situatie enkel maar trachten te onderdrukken via ordetroepen en repressie. Maar zelfs dan nog is het een illusie om te denken dat je daarmee de problemen kan oplossen. Er bestaat simpelweg gaan binnenweg! Universitaire vorsers zeggen na onderzoek verbaasd te zijn over het feit dat er niet méér rellen plaatsvinden in de Brusselse wijken, als je merkt in welke mate de jonge migranten zich nu reeds -en terecht- geviseerd voelen door de politie. Alle recente onderzoeken wijzen uit dat jonge allochtonen nog steeds veel vaker gearresteerd worden dan Belgen voor dezelfde vergrijpen. Goed, wij zijn er geen voorstanders van om machistische brutale overvallers zomaar hun gang te laten gaan, maar bij ons weten is stelen nu reeds verboden in dit land. 

Een oplossing voor wat de heersende politieke kaste ons nu voorschotelt als ‘het veiligheidsdebat’, kan er pas komen door komaf te maken met het neoliberale beleid. Hebben we geen onmiddellijke oplossingen klaar? Zeker en vast hebben we die. Op basis van een dringend politiek actieprogramma en met de nodige politieke wil, kan je deze samenlevingsproblemen op korte termijn sterk doen afnemen. Een gans pakket aan maatregelen en investeringen, betaald door zij die het geld hebben, kan deze wijken weer op de rails krijgen. De goedkoopste maatregel is het algemeen stemrecht, essentieel als startpunt. Voorts moet het recht op huisvesting en gezondheidszorg, elementaire rechten toch, terug hersteld worden. Via een systeem van participatieve democratie, moeten deze mensen georganiseerd worden en hun eisen hoorbaar worden. Migrantenorganisaties, sociale structuren moeten prioritair gesubsidieerd worden, zodat er zich een gemeenschap kan ontwikkelen. De grote steden moeten hun mega-prestigeprojecten, gericht op het aantrekken van grote bedrijven stopzetten en massaal middelen investeren in onderwijs, opleidingen en publieke diensten. Méér dan ooit moet er een arbeidsherverdeling komen, met behoud van loon. De sociale uitkeringen moeten omhoog en welvaartvast worden. Er moet een actieve politiek tegen huisjesmelkers en hun racisme komen. Inderdaad, dit vereist een totale andere politieke aanpak, die de problemen en niet de mensen aanpakt. Jeugdwerkingen van sportclubs, jeugdbewegingen en -clubs moeten gestimuleerd worden. 

Er zijn wijken waar het goed is om leven, met zeer weinig criminaliteit. En er zijn verrotte wijken waar het wemelt van de sociale problemen en er straatcriminaliteit bestaat. Dit ligt uiteraard niet aan de mensen die er wonen, maar aan de toestand waarin ze wonen, aan de levensomstandigheden. Sociale problemen los je niet op door erop te kloppen. De sociale problemen mogen niet langer gecriminaliseerd worden. De stad Antwerpen heeft onlangs 150 politie-agenten extra aangeworven. In ruil daarvoor dienden dan wel 500 sociale werkers te vertrekken. Een voorbeeld dat alles zegt. Tegenover de luide roep voor meer blauw op straat, bestaat het enige realistische alternatief in meer rood in de politiek. Links moet in het tegenoffensief gaan, het voortouw nemen en in plaats van leefbare steden, weerbare steden eisen. Tegelijkertijd moeten we de strijd voor de democratische rechten en vrijheden op de agenda plaatsen. Partijen als LCR en LO hebben bij de jongste presidentsverkiezingen in Frankrijk geweigerd om mee te heulen met de gespierde taal van de andere partijen. Toch zijn ze erin geslaagd om een stevige score te halen bij een volks electoraat. Een andere koers voor links is mogelijk!

Naar boven