Polen voor een ander Europa PDF Print Email
Geschreven door Jan Willem Stutje op woensdag, 27 augustus 2003
Op 6 en 7 juni stemden de Polen voor toetreding tot Europa. Hoe lagen de verhoudingen en met welke inzet is gestemd? Grenzeloos sprak met Konrad Markovski, redacteur van het in Silezië verschijnende links socialistische maandblad ‘Robotnik’ (www.robotnik.prv.pl). Het blad is in Silezië betrokken bij allerlei acties, van huurstakingen en arbeidersverzet tot steun aan samenwerking van Poolse vakbondsleden met die in andere landen van de EU. De oplage van het blad is vierduizend en het heeft plannen voor een landelijke verspreiding.

Er is gestemd voor Europa, maar hoe en door wie?

De Poolse elite slaakt een zucht van verlichting – 77 procent van de kiezers sprak zich in het referendum uit voor toetreding. Maar belangrijk was natuurlijk de opkomst – voor een geldig referendum was een opkomst van meer dan vijftig procent vereist. Om er zeker van te zijn dat de drempel werd gehaald, is voor het eerst in Polen een referendum over twee dagen uitgesmeerd. Bovendien werd er veel geld uitgegeven aan mediacampagnes. Zelfs de paus heeft zich er mee bemoeid. Verschillende keren sprak hij zich expliciet uit voor toetreding. Al met al resulteerde het in een opkomst van 58 procent.

Hoe verliep het debat?

Het debat over de toetreding werd beheerst door aan de ene kant een infantiele pro-Europa propaganda van de kant van de liberalen en daartegenover een hysterische rechtsnationalistische campagne van een deel van de katholieken. De meerderheid van de Polen kon zich niet in een simpele keuze - voor of tegen de Unie – vinden. In verschillende varianten gaf euroscepticisme de toon aan, of wel in de gedachte: De EU is weliswaar geen paradijs, maar misschien wordt het een beetje beter, in de eerste plaats voor onze kinderen, of wel: we zijn weliswaar niet tegen de Unie, maar willen niet op de huidige voorwaarden toetreden.

Als een citroen uitgeknepen

Welke verwachtingen zijn er, vooral met betrekking tot de arbeidsmarkt?

Wat heeft de Poolse arbeider te winnen bij toetreding tot de EU? De arbeidswetgeving in de EU is zondermeer beter. In Polen speelt zich op dit ogenblik een verontrustende ontwikkeling af. Tijdelijk werk en deeltijdwerk groeit explosief. De Poolse regering heeft in de onderhandelingen met de EU de belangen van de ondernemers openlijk verdedigd. Ze heeft zich bijvoorbeeld verzet tegen het verzoek van Brussel om de maximale geluidshinder in fabriekshallen te beperken tot 85 decibel! De regering bleek niet gevoelig voor het argument dat de sociale kosten van een te hoge geluidsbelasting niet te rechtvaardigen zijn. De logica van de Poolse regering is simpel: de baas heeft het recht de arbeider als een citroen uit te persen, voor de gevolgen moet de gemeenschap maar opdraaien. Het aloude liedje: privatiseren van de winst en socialiseren van het verlies. Vanuit dit oogpunt kan de EU best enige beschaving op de arbeidsmarkt brengen (zelfs rekening houdend met de ‘amerikanisering’ van de sociale politiek in de EU). Maar met de krachtige ontwikkeling van een informele arbeidsmarkt wordt ook dat natuurlijk een inhoudsloos perspectief.

In de oude EU landen is men bevreesd voor het weglekken van arbeid naar de nieuwe lidstaten. Hoe kijkt men daar in Polen tegenaan?

In het westen is men bang voor de verplaatsing van ondernemingen naar de nieuwe lidstaten van de EU. Maar voor ons stelt het probleem zich anders. Onze industrie heeft de slag tegen de westerse concerns verloren. In Polen doet zich een proces van deïndustrialisatie voor en wat resteert van de industriële infrastructuur staat onder controle van de westerse concerns. Onderzoek laat zien dat enkele honderdduizenden arbeidsplaatsen vernietigd zijn als gevolg van de blootstelling van de Poolse industrie aan invoer uit de EU.

De eurocraten beschuldigen Polen regelmatig van prijsdumping. In werkelijkheid is de Europese antidumping politiek gebruikt om import uit Polen van eenvoudige, weinig bewerkte producten met een prijsvoordeel tegen te gaan. De sanering van de Poolse staalindustrie op verzoek van de EU, is ook een voorbeeld van de selectieve politiek tegenover Polen. De EU sprak zich uit tegen de staatshulp aan de hoogovens.

De Europese bourgeoisie heeft geen enkele angst voor concurrentie van Poolse ondernemingen en wel omdat ze deze in meerderheid controleert. Sterker nog, ze verheugt zich op de toetreding van Polen, omdat dit als hulp kan dienen bij het antisociale offensief in de eigen landen. In een rapport van de Europese Commissie uit 2000 valt bijvoorbeeld te lezen dat de ondernemers in het westen veel kunnen leren van de kleine Poolse bedrijven, ‘waar vakbonden geen toegang hebben’.

De exodus van Poolse arbeiders op zoek naar werk in de EU duurt al jaren. Het gaat in hoofdzaak om seizoensarbeid en betreft weinig gekwalificeerd werk. Men mag aannemen dat de ‘nieuwe’ immigranten allereerst de concurrentie aangaan met de ‘oude’ immigranten, uit bijvoorbeeld Noord Afrika.

Slippendragers

Polen stelt zich erg afhankelijk op van het westen. Is er geen tegengeluid?

Onder de oude apparatsjiks heerst een vazallenmentaliteit – eerst tegenover Moskou, nu tegenover Washington. Treffend was de houding van de regering in de oorlog tegen Irak. De meerderheid van de bevolking was tegen de oorlog die voor honderd procent gesteund werd door de Poolse politieke elite. Poolse commando’s maakten deel uit van de beperkte groep soldaten die op de Irakezen vuurde naast de Amerikanen, de Britten en Australiërs. Polen is verantwoordelijk voor een eigen bezettingszone in Irak en roept daarmee het ongenoegen op van de ‘oude’ Europese NAVO landen. Op dit moment ligt de publieke opinie daar nog niet wakker van. Maar, wat als de eerste lijkenzakken terugkeren met de lichamen van soldaten die vielen bij de verdediging van Amerikaanse belangen?

In de Poolse pers was te lezen dat dankzij de betrokkenheid bij de oorlog het belang van Polen in de EU groeide. Maar dat lijkt een illusie, rekening houdend met de Poolse economische situatie en de kritische stemming in Europa jegens de pro-Amerikaanse houding van Warschau. De sterk pro-Amerikaanse gevoelens in Polen zijn door de oorlog weliswaar geschokt, maar de politieke wereld blijft in de ban van de Verenigde Staten. Er zijn zelfs ultraliberale en ultrakatholieke groepen die aansluiting nastreven bij de NAFTA. De EU zou te socialistisch en te atheïstisch zijn. De Poolse kerk heeft zich trouwens nauwelijks tegen de oorlog verzet, ondanks de kritiek van de Paus Wojtyla.

Op welke problemen gaat de toetreding stuiten?

De landbouw is een van de moeilijkste kwesties geweest bij de onderhandelingen met de EU. Het draaide om de subsidies voor de boeren. Het is onmiskenbaar dat toetreding tot de EU een revolutie betekent voor het platteland, waar nu het middelgroot - en klein bedrijf overheerst. De elite herhaalt dat het platteland gemoderniseerd moet worden, maar geeft geen antwoord op de vraag waar de boeren, die van het land gejaagd worden door schulden en schaalvergroting, opnieuw werk moeten vinden.

Een tweede mijnenveld is minder bekend in de EU – ik doel op Silezië. Een industriële regio met vier miljoen inwoners en een zwaar getroffen mijnindustrie. In Silezië werken meer mijnwerkers dan in de hele EU. Het is niet moeilijk de problemen op te sommen die kleven aan toetreding tot de EU: er ontbreekt een Europese energiepolitiek, een visie op de positie van de Poolse kolen in de EU bestaat niet, en van een initiatief van de regering om het probleem in Brussel te bespreken heeft niemand ooit gehoord. Een sanering van de mijnbouw zal tot een sociale explosie leiden, alleen al omdat er nooit is nagedacht over een alternatief voor de regio. Als een mantra herhalen de locale politici dat Silezië het nieuwe Silicon Valley moet worden. Wie wil dit niet?

Hoe werd het debat bij links gevoerd?

Links wordt vaak gelijkgesteld met de Alliantie van Democratisch Links (SLD), die zich sociaal democratisch noemt, hoewel haar leider, eerste minister Leszek Miller, na het referendum het idee ondersteunde van de invoering van een stelsel van belastingen, waarin iedereen – arm of rijk – eenzelfde aanslag van 18 procent betaalt. De SLD is pro-Europees, hoewel veel leiders met Washington flirten. Ter linkerzijde van dit ‘conservatieve links’ is het debat over de toetreding tot de EU zeer levendig geweest. ‘Nieuw Links’, een links socialistische organisatie, verklaarde zich voorstander van toetreding omdat er in een Europees kader beter gevochten kan worden tegen globalisering en voor een sociaal Europa. Stalinistische groepen afkomstig van de communistische partij hebben gewezen op het Duitse gevaar, dat de EU zou domineren. En trotskisten verbonden met de Britse SWP en de Anarchistische Federatie, inclusief de anarcho-syndicalistische stroming, riepen op tegen het ‘Europa van het Kapitaal’ te stemmen. De overige trotskistische organisaties, onder welke die in verbinding staan met de Vierde Internationale, namen een genuanceerder standpunt in. Ze spraken zich uit voor toetreding. Maar leggen, rekening houdend met de aard van de EU, een zwaar accent op het versterken van het Europees Sociaal Forum. Een van de belangrijkste gebeurtenis in de laatste jaren was dan ook de vorming van het ‘Pools Sociaal Forum’, met werklozenorganisaties en vakbondsleden, ter voorbereiding van het Europese Forum in Saint Denis. Al hebben de verschillende stromingen van het Pools Sociaal Forum afwijkende opvattingen over toetreding tot de EU, het idee overheerst dat men moet strijden voor een ander Europa – te samen met alle werkende mensen in de EU.’

Naar boven