Agenda

Geen geplande activiteiten.

Populair

Debat: Handel lokaal, denk lokaal of lokaal en globaal denken en handelen? PDF Print Email
Geschreven door Roger Jacobs & David Dessers op donderdag, 27 januari 2005

Het boekje "Verzet als scheppende kracht" dat in 2003 verscheen als tweede boek in de Ya Basta-reeks, blijft discussie losmaken. Auteur Miguel Benasayag vindt dat andersglobalisten vooral energie moeten steken in kleinschalige projecten aan de basis. Een veelheid aan dergelijke initiatieven zal de legitimiteit van het kapitalisme aantasten. Roger Jacobs neemt de verdediging op van Benasyag. David Dessers plaats enkele vraagtekens bij zijn visie.

Roger Jacobs: Het boek 'Verzet als scheppende kracht' van Florence Aubenas en Miguel Benasayag (Academia Press, Gent, 2003) heeft mij geholpen om mijn eigen politieke ontwikkeling in een nieuw licht te zien. Ook gaf het mij een beter inzicht in hoe het 'anarchisme van de 21ste eeuw' er zou kunnen uitzien.

Miguel Benasayag is een voormalige strijder van de guevaristische guerilla in Argentinië, en hij reflecteert sedert enkele jaren over de nieuwe politieke verzetsvormen en over het ontstaan van een 'nieuwe radicaliteit', waarvan hij het begin situeert bij de opstand van de Zapatisten in Chiapas in 1994. Deze reflectie is nauw verbonden met een militante praktijk in de schoot van een collectief dat hij opgericht heeft: 'Malgré tout' ('ondanks alles'), en dat aan de basis ligt van een manifest van Landloze Indianen, van de volkuniversiteit van de 'Cité des 4000' in La Courneuve, of van het netwerk 'No vox', dat actief is in de bewegingen van de 'Sans': daklozen, werklozen, mensen zonder papieren. Als 'militant en onderzoeker', zoals hij zichzelf graag definieert, heeft hij zopas bij Bayard een Abécédaire de l'engagement gepubliceerd. Vanuit het motto 'het universele zit in het bijzondere', stelt Miguel Benasayag dat het globale tastbaar is in het lokale. Globalisering wordt ervaren in elk aspect van het leven - arbeid, onderwijs, sport, cultuur, vrije tijd... - en op lokaal niveau. Willen we de neoliberale globalisering bestrijden, dan zullen we, heel concreet, micropraktijken moeten ontwikkelen, en netwerken van alternatieve levenswijzen. 'Want aan de mensen zeggen: "het kapitalisme is slecht", dat volstaat niet. Er moet iets begerenswaardigs zijn, iets positiefs, wil men het kunnen overstijgen.'

Benasayag omschrijft zijn eigen visie als een 'lokaal denken verbonden met een lokaal handelen'. Daarmee onderscheidt hij zich enerzijds van het modernistische 'globaal denken en globaal handelen', waarbij ervan uitgegaan wordt dat de bestaande 'slechte machtsstructuren' door hervormingen of door een revolutie vervangen moeten worden door 'goede machtsstructuren' die op voorhand uitgedacht zijn door progressieve en goedmenende intellectuelen.

Benasayag wijst op twee grote pijnpunten van dit model. Enerzijds ben je in afwachting van de Grote Ommekeer ofwel tot passiviteit veroordeeld, ofwel ga je alle mogelijke middelen inzetten om het vooropgezette doel te bereiken en wordt er niet op één dode meer of minder gekeken. Telkens wordt daarbij het heden opgeofferd aan de glorierijke Toekomst die ons te wachten staat. Anderzijds, en daar nauw mee samenhangend, is de idee dat wij de absoluut goeden zijn, de dragers van de historische waarheid, en dat alleen de anderen de schurken zijn, de As van het Kwaad.

Daarnaast heb je de opstelling 'handel lokaal, denk globaal', die in feite tweeslachtig is. Enerzijds meent men wel dat de maatschappij slechts van onderuit, door basisacties of door directe actie, kan veranderd worden, maar anderzijds gelooft men toch niet dat die basis een bron is van voldoende kracht, en daarom gaat men zijn hoop weer stellen op politieke bewegingen die een getrouwe vertaling zouden vormen van de maatschappelijke aspiraties van de basisbeweging. Ik heb dat in de jaren '70 zien gebeuren in Frankrijk, waar een sterke beweging voor zelfbeheer zijn hoop ging stellen op een vernieuwde socialistische partij, waardoor Mitterrand in 1981 tot president gekozen kon worden ('Le Changement'). Hetzelfde is gebeurd in de jaren '80 in gans West-Europa, toen groene partijen zich presenteerden als de politieke emanatie van de nieuwe sociale bewegingen. De basisbeweging pretendeert wel gelijkwaardige betrekkingen te onderhouden met de politieke partij, maar op het moment van de machtswisseling zien we dat de basisbeweging gerecupereerd en gestroomlijnd wordt door het politieke beheersapparaat. Initiatieven worden geprofessionaliseerd en genormaliseerd, en ze verworden tot doorgeefluik van de regels en eisen die door de bevriende politieke machthebbers aan de basis gesteld worden.

Vandaar ook Benasayags keuze voor 'het lokaal denken en lokaal handelen'-model, waarbij het veranderingspotentieel van initiatieven en acties aan de basis van de maatschappij niet langer afhankelijk wordt gemaakt van het aan de macht komen van bevriende politieke beheerders. De verwezenlijking van de vrijheid hangt niet samen met een politieke machtswissel aan de Top, maar moet elke dag opnieuw bevochten worden door keuzes die we maken in de diverse levenssferen. Daarbij benadrukt Benasayag dat die levenssferen diep doordrongen zijn van het kapitalistische waardenpatroon. Kapitalisme is geen tijdelijk politiek regime dat ons van buitenuit controleert en onderdrukt: we leven niet alleen binnen een kapitalistisch kader, maar het kapitalisme leeft ook in en door ons. Dat is een zeer bevrijdende visie: iedereen kan altijd het kapitalisme aantasten; anderzijds is het ook een zeer engagerende visie: het kapitalisme kan enkel voortbestaan omdat we het laten voortbestaan.

Dit samengaan van de mogelijkheid tot bevrijding met de verantwoordelijkheid voor die bevrijding maakt de kern uit van de 'volle vrijheid', die steeds de anarchistische bekommernis bij uitstek is geweest. Terwijl vroeger die 'volle vrijheid' met speciale historische periodes of unieke persoonlijkheden in verband werd gebracht, is het nu een zaak geworden van de gewone man en vrouw in hun pogingen om bevrijdende verhoudingen in hun diverse levenssferen tot stand te brengen.

David Dessers: Verzet als scheppende kracht is een boeiend boekje omdat het een debat opent over de te volgen strategie van de 'tegenbeweging'. Oude debatten over maatschappijverandering krijgen in een nieuwe sociale context opnieuw relevantie. We stellen we ons echter de vraag of de resolute afwijzing van Benasayag van elke vorm van macht, de linkerzijde niet tot de eeuwige machteloosheid veroordeelt.

Die tegenbeweging moet zich volgens Benasayag ver van de macht, de politiek en politieke organisaties houden. Ze moet zich nog minder bezighouden met een debat over een andere toekomstige maatschappij (bijvoorbeeld 'het socialisme') en al helemaal niet met een debat over hoe deze toekomstige maatschappij bereikt kan worden. Dat alles situeert zich immers in het morgen. En morgen, dat is een illusie, stelt Benasayag. Verandering zal er volgens hem pas komen door een veelheid aan basisinitiatieven die elk op hun manier de legitimiteit van het kapitalisme uitdagen en in vraag stellen.

Uiteraard is het bestek hier te kort om zorgvuldig alle argumenten van Benasayag tegen het licht te houden. We beperken ons dan ook tot een vijftal algemene kritieken op zijn benadering:

1) We zijn het niet eens met de idee dat er enkel maar lokaal gedacht en gehandeld moet worden. Hiervoor zijn er twee redenen. Ten eerste omdat de praktijk vandaag méér dan ooit aantoont dat mensen kracht putten uit ervaringen in andere landen of ervaringen op de internationale scène. Seattle was een internationaal opgezette actie, tegenover de top van een organisatie die een beleid voor de wereld ontwikkelt. Die kleine overwinning tegenover die globale instelling, heeft mensen overal ter wereld de kracht gegeven om opnieuw acties op poten te zetten. Zonder die internationale netwerken en acties zouden we op het lokale niveau allicht nog steeds aan het ploeteren zijn, zoals in de jaren 90. Voor ons bestaat er een evidente dialectiek tussen het lokale en het globale. Het andersglobalisme ontwikkelt zich in de wereld en Europa op ongelijke maar gecombineerde wijze. Zonder een Wereld en Europees Sociaal Forum of Europees gecoördineerde acties zoals op 19 maart, zou er vandaag allicht geen sprake zijn van tal van lokale initiatieven. Daarom dus: lokaal én globaal handelen én denken.

2) De benadering van Benasayag sluit naadloos aan bij die van een aantal andere neolibertaire denkers die opgang maken vandaag. En die neolibertaire benadering sluit dan weer naadloos aan bij de actuele politieke context, denken we: we beleven sinds een tijdje een heropleving van sociale strijd. Méér acties, méér ideeën, méér inspiratie. Van de andere kant slaagt het andersglobalisme er vandaag (nog) niet in om effectief greep te krijgen op de politieke  en klassenverhoudingen. Er is contestatie - en dat betekent een enorme stap vooruit - maar datgene wat gecontesteerd wordt, blijft voorlopig oppermachtig. In zo'n context gedijen anders-gaan-leven theorieën nogal makkelijk, omdat reële maatschappelijke verandering zo ver af lijkt.

3) In zo'n context is het al helemaal moeilijk om je een concrete voorstelling te maken van een "sociale revolutie". Benasayag maakt, zoals zovele andere neolibertairen, eerst een karikatuur van "de revolutie" om vervolgens die karikatuur te lijf te gaan. Hij heeft het steevast over 'Le Grand Soir', een soort van plotse omwenteling out of the blue die eigenlijk te herleiden valt tot een ordinaire machtsgreep van een politieke minderheid. Wij kunnen enkel maar herhalen dat voor ons een sociale revolutie, waarbij de sociale meerderheid de macht van de heersende elite ontneemt, enkel maar het resultaat kan zijn van een lang en complex proces van opbouw van krachtsverhoudingen, van zelforganisatie en strijd, van opbouw van radicaal-democratische instellingen en periodes van dubbele macht. Van revolutie kan er slechts sprake zijn op het moment dat de 'tegenmacht' zoveel aanhang, legitimiteit en ervaring heeft opgebouwd dat ze in staat wordt om de fundamentele maatschappelijke logica te wijzigen.

4) Dat brengt ons bij het kapitalisme. Dat is in onze ogen veel méér dan enkel maar een waardensysteem. Het is vooreerst een productiewijze gebaseerd op het privé-bezit van de productiemiddelen, die een systematische uitbuiting van en door de mens mogelijk maakt. Benasayag stelt ons voor om ons daaraan te onttrekken om op die manier macht te onttrekken aan het systeem. Wij denken nochtans dat de mensen die erbinnen staan en werken in die grote bedrijven, net over een unieke positie beschikken. Zij zijn immers in de mogelijkheid om de machine stil te leggen. Als zij in verzet gaan is het een verzet als schepper van krachtsverhoudingen, van macht als je wil, tegenover de grote spelers van de huidige globalisering. Bovendien heeft de meerderheid van de mensen eigenlijk nauwelijks een andere keuze dan te gaan werken in ruil voor een loon.

5) Op minstens één punt willen we Benasayag gelijk geven: vandaag heeft de linkerzijde dringend nood aan iets 'begerenswaardigs'. Alleen met discours en afwijzing bouw je niets op. Op dit punt biedt 'Verzet als scheppende kracht' dan ook zeker en vast inspiratie. De politieke linkerzijde moet vandaag voor een groot stuk terug heropgebouwd worden. En om daarin te lukken zal er nood zijn aan een veelheid van concrete projecten, bewegingen en initiatieven, aan nieuwe strijdervaringen, waaruit dan in een latere fase een nieuwe antikapitalistische of zelfs revolutionaire politieke kracht kan ontstaan. Maar ook die sprong is er helaas teveel aan voor Benasayag. Enkel het hier en nu telt immers. Als je Benasayag leest, zou je nog gaan geloven dat een ganse eeuw van politieke en sociale strijd van de arbeidersbeweging enkel maar tot mislukkingen en miserie zou hebben geleid. Ondanks alles, klopt dat gewoon niet. Ondanks de crisis van de politieke vertegenwoordiging van de linkerzijde vandaag was er gisteren, is er vandaag en zal er morgen nood zijn aan een politiek instrument om de strijd van links te voeren.

Naar boven