Agenda

Geen geplande activiteiten.

Populair

Europees radicaal links en de verkiezingen PDF Print Email
Geschreven door Alex Callinicos - François Sabado op donderdag, 02 februari 2006

Naar aanleiding van de strijd tegen het generatiepact werd in België hier en daar de noodzaak geopperd van een nieuwe partij ter linkerzijde, die de belangen van de werkende mensen echt verdedigt. Dit is geen geïsoleerd debat in de Europese context. In nagenoeg alle West-Europese landen ontstonden de laatste jaren nieuwe linkse formaties, als gevolg van de sociaal-liberale politiek van de sociaal-democratische partijen en het wegvallen van het stalinisme. Binnen die Europese radicale linkerzijde woedt uiteraard een strategisch debat over hoe die partijen te vormen, op te bouwen en te verbreden.

In deze debatrubriek gaan we in op het debat dat een tijdje geleden werd gevoerd tussen Alex Callinicos en François Sabado. Alex Callinicos is lid van de leiding van de Britse Socialist Workers Party (SWP) en van de Internationale Socialistische Tendens (IST). François Sabado is lid van de leiding van de Ligue Communiste Révolutionnaire (LCR), Franse afdeling van de Vierde Internationale en is ook lid van het uitvoerend bureau van de Vierde.

Alex Callinicos. Sinds 1999 hebben zich in Europa een hele reeks sociale en politieke bewegingen ontwikkeld: de antikapitalistische beweging met een hele reeks betogingen en de Europese Sociale Fora, de groei van een massale oppositiebeweging tegen de "oorlog tegen het terrorisme". In vele landen behaalt de radicale linkerzijde in 2004 nochtans minder stemmen in het Europees parlement dan in 1999. Die verkiezingen bevestigen nogmaals dat er een hele ingewikkelde, gecombineerde en onrechtstreekse band bestaat tussen sociale en politieke strijd enerzijds en het verkiezingsproces anderzijds.

Er zijn grosso modo drie verschillende politieke modellen waarop de radicale linkerzijde beroep heeft gedaan in de verkiezingen. In Frankrijk trokken Lutte Ouvrière en de LCR, twee openlijk revolutionaire organisaties, allebei naar de verkiezingen. Maar dat verhult niet dat er serieuze politieke verschillen bestaan tussen beide organisaties. LO heeft een praktijk van partij-opbouw die gebaseerd is op een methodisch werk in geselecteerde arbeidsplaatsen met fabrieksbulletins. De LCR is veel mobieler. De LCR-militanten zijn betrokken bij een zeer brede waaier van politieke initiatieven en bewegingen. De Ligue is bijvoorbeeld betrokken bij de opbouw van een antikapitalistische beweging in Europa, iets wat LO misprijzend beschouwt als kleinburgerlijk en utopistisch. Het is dan ook niet verwonderlijk dat verkiezingsakkoorden tussen beide organisaties heel voorzichtig en punt per punt onderhandeld worden.

Het tweede model is dat van de Scottish Socialist Party SSP, die zich als een afzonderlijke politieke stroming heeft gekristalliseerd na de grote revolte tegen de Poll Tax begin jaren 90. De groeiende afkeer van de werkende klasse ten aanzien van New Labour maakte dat de SSP zes zetels heeft kunnen behalen bij de verkiezingen in 2003. Vandaag is de SSP een partij in het parlement met een breed platform dat toch socialistisch is en dat van heel nabij gecontroleerd wordt door de extreem-linkse groep die de SSP heeft opgericht.

Het model van RESPECT is nog anders. Het is een pluralistische coalitie, eerder dan een unitaire partij en het programma van RESPECT is niet expliciet revolutionair-socialistisch. Het is eerder een beperkt platform tegen de oorlog, tegen het neoliberalisme, tegen racisme en sexisme. Respect verzamelt een veelheid aan politieke krachten. De drie voornaamste zijn: de Socialist Workers Party SWP, onafhankelijke groepen en individuen van extreem-links, en progressieve moslimleiders. De conjunctuur die Respect heeft voortgebracht ligt voornamelijk in de crisis van Labour van Tony Blair en de totale, permanente oorlog van de regering Bush. De anti-oorlogsbeweging in Groot-Brittannië en de leidende rol die de SWP daarin gespeeld heeft, maakte de kwestie van een geloofwaardig politiek alternatief voor New Labour van Blair heel dringend. Maar het is merkwaardig hoe Labour standhoudt en haar interne cohesie heeft kunnen bewaren met de invasie van Irak als grote test. De reden waarom Tony Blair de rebellie van 139 parlementsleden heeft kunnen overleven is enkel te wijten aan het feit dat de meeste van de parlementsleden die tegen de oorlog stemden toch wensten dat hun partij blijft voortleven.

Het is de anti-oorlogsbeweging die ons toeliet uit de impasse te geraken. De oorlog heeft Labour niet verdeeld, maar heeft wel geleid tot nieuwe orga-nisatievormen en gemeenschappelijke acties in de vorm van de Stop the War Coalitie (StWC). Vier belangrijke krachten hebben zich rond Respect gevormd: een eerste kracht rond de persoon van George Galloway; zij waren bereid te breken met hun oude arbeidersorga-nisatie. De tweede kracht is extreem-links, dat niet verblind was door het sectarisme: de SWP, maar ook individuen zoals de bekende cineast Ken Loach. De derde kracht is een reeks militanten en intellectuelen van "ethnische gemeenschappen", voornamelijk moslims, maar ook Turkse en Koerdische organisaties. En tenslotte een niet te verwaarlozen aantal vakbondsmensen. Het huidig platform van Respect is geen socialistisch programma en zeker geen revolutionair. Het is een anti-oorlogsmanifest. Het concentreert zich op kwesties zoals de oorlog, het neoliberalisme, het racisme en sexisme. Dat zijn vraagstukken die door de verschillende Europese Sociale Fora werden aangekaart. De brede ideologie van Respect is in feite die van de anti-kapitalistische beweging zoals ze zich ontwikkeld heeft in Europa, meer bepaald sinds Genua en die een veelheid aan politieke stromingen in zich verenigt (reformisten, socialisten, autonomisten, enz.).

De sectairen verwijten aan Respect dat ze "reactionaire islamitische integristen" heeft aangetrokken. Wij menen nochtans dat we de steun moeten winnen van een arbeidersklasse die vooral in de grote steden heel verscheiden is in kleur, nationale oorsprong en religieuze overtuiging. In één generatie tijd hebben de demografische evolutie, de imperia-listische politiek in het Midden-Oosten en het racisme geleid tot de opkomst van een stedelijke werkende klasse van moslimoorsprong die zich terecht het doelwit voelt van de "oorlog tegen het terrorisme". Deze laag niet proberen te betrekken in een brede anti-oorlogsbeweging, voornamelijk geleid door de seculiere radikale linkerzijde, hun progressieve elementen niet proberen te betrekken in een politiek project dat voorziet in de oplossing van hun problemen via een unitaire strijd tegen het kapitalisme en imperialisme, dat niet doen, zou een verraad betekenen ten aanzien van onze revolutionaire plicht. Die plicht is, zoals Lenin in "Wat te doen" stelt, de verdedigers te zijn van de onderdrukten. Wat in de praktijk de "moslimkwestie" is geworden, is een test voor revolutionairen; een test zich te verbinden met de arbeidersklasse zoals ze is en niet zoals ze 30 jaar geleden was of zoals we het in de boekskes gelezen hebben.

De structuur van Respect heeft het grote voordeel dat we twee zaken tegelijkertijd kunnen realiseren: van de radicale linkerzijde een aantrekkelijke pool maken op het Britse politieke toneel en binnen Respect een sterke revolutionaire linkerzijde uitbouwen.

François Sabado. De situatie in Europa wordt gekenmerkt door een brutaal nieuw liberaal offensief. Na het "Thatcherisme" van de jaren 80 in Groot-Brittannië, kennen we nu een nieuwe neoliberale golf die de sociale verworvenheden van na de oorlog probeert te vernietigen. De radicaliteit van deze ka-pitalistische aanvallen is het gevolg van een grotere inter-imperialistische concurrentie in het kader van de huidige fase van de mondialisering. De Europese burgerij zoekt een grotere maneuvreerruimte tegenover de USA en de Aziatische grootmachten. Dat schept nieuwe sociale en politieke spanningen. Dat schept ook elementen van een politieke crisis: crisis van de politieke vertegenwoordiging met een grote onthouding bij de verkiezingen in de meeste landen.

Een antikapitalistische politieke oriëntatie verloopt via de taktiek van het eenheidsfront van de werkende bevolking en haar organisaties. Dat gebeurt via de sociale mobilisaties, de anti-oorlogsbeweging of de andersglobalistische beweging. Deze taktiek van eenheidsfront moet gepaard gaan met de verdediging van een antikapitalistisch programma, wat wij in Frankrijk noemen: een sociaal en democratisch noodplan ten dienste van de werkende mensen. In tegenstelling tot wat A. Callinicos stelt, zijn onze verkiezingscampagnes niet "openlijk revolutionair-socialistisch". Neen, wij kiezen enkele sleutelelementen uit het overgangsprogramma: voor het verbod op collectieve ontslagen, hogere lonen, verdediging van de openbare diensten en democratische vrijheden. En we leggen uit dat deze onmiddellijke en antikapitalistische eisen slechts kunnen verwezenlijkt worden door een sociale mobilisatie en een regering die breekt met de burgerij, een regering van de werkende mensen.

Heel de internationale radicale linkerzijde debatteert over de volgende kwestie: moet men ja dan nee deelnemen aan of steun betuigen aan regeringen die door het sociaal-liberalisme gedomineerd worden? Het antwoord van de PT in Brazilië met Lula of van Rifundatione communista in Italië of van de communistische partijen van de Europese lin-kerzijde op deze vraag luidt "ja". Wij menen echter dat dit een zware vergis-sing is. Heel de ervaring uit het verleden leert ons dat. Dat type van regeringsdeelname maakt de belangen van de arbeidersbeweging ondergeschikt aan de belangen van de heersende klasse.

Naar een nieuwe partij: hoe?

Eenheidsfront en antikapitalistisch programma zijn de twee fundamentale steunpilaren van de opbouw van een nieuwe antikapitalistische kracht. De as van een nieuwe partij zal waarschijnlijk buiten de traditionele oude organisaties vallen. Haar sociale en politieke basis zal steunen op nieuwe generaties, nieuwe strijdervaring en sociale bewegingen. Ze zal de rode draad opnemen van revoluties van de vorige eeuw, maar ze zal vooral de uitdrukking zijn van een revolutionaire politiek voor de 21ste eeuw. Maar deze nieuwe partij kan niet met een decreet worden opgericht. Ze moet het resultaat zijn van een proces van politieke ervaringen of van het samenvloeien van betekenisvolle krachten die de voorwaarden scheppen voor de reorganisatie van de arbeidersbeweging en de opbouw van een nieuwe partij.

In Schotland is het de specifieke combinatie van de sociale en de nationale kwestie geweest, die geleid heeft tot de SSP. In Portugal is het de samenloop van verschillende politieke stromingen geweest (PC, maoïsten, trotskysten, onafhankelijken) die geleid heeft tot de geboorte van het Links Blok. Revolutionairen moeten dit proces animeren op basis van een "klassenstrijd", maar de nieuwe partij moet een dynamiek creëren die het kader van de huidige revolutionaire organisatie ver overschrijdt. Zonder deze meerwaarde is die nieuwe politieke kracht slechts een projectie van de revolutionaire organisatie of een mantelorganisatie.

Naar boven