Agenda

Geen geplande activiteiten.

Populair

Socialisme en communisme PDF Print Email
Geschreven door Catherine Samary op maandag, 01 januari 2007

Catherine Samary is econoom en medewerker bij Espaces Marx. In dit artikel komt ze terug op de noties ‘socialisme’ en ‘communisme’ en de interpretaties ervan. Meer bepaald op het verband tussen het vraagstuk van de distributiewijze en het vraagstuk van het verdwijnen van de staat.

Marx en Engels stonden afwijzend tegenover vooraf bedachte maatschappijmodellen, afgesneden van de grote sociale bewegingen, zoals de modellen van de utopische socialisten. Ze weigerden in de’stoofpotten van de geschiedenis te lezen’. Ze legden daarbij de klemtoon op het onderzoek van de tegenstellingen van het kapitalisme en op de dynamiek van de strijd. In hun analyse plaatsten ze de socialisatie van de eigendom, gedomineerd door het kapitaal, op de agenda. De huidige terugkeer naar Marx voltrekt zich in het voetlicht van een nieuwe fase van de globalisering van het kapitalisme. En dit ‘spijts’ de pogingen om Marx samen met de implosie van de Sovjetunie te begraven. Een dergelijke begrafenis veronderstelt immers dat de ideeën van Marx aldaar toegepast werden. Dat pretendeerden de communistische partijen die er toen aan de macht waren (samen met hen die dit op een verontschuldigende wijze verdedigden) en tegelijkertijd diegenen die het kapitalisme het felste verdedig(d)en. Deze laatsten waren (en zijn) maar al te gelukkig om het communistisch project gelijk te stellen met deze éénpartij-dictaturen. Dat is zowat de fundamentele boodschap van de ‘Livre noir du communisme’ van Stéphane Courtois.

Vrijheid van vereniging

Reeds lang wordt de Marx opgevoerd als verdediger van het communisme, een samenleving georganiseerd rond het collectief bezit van de productiemiddelen, waar de staat verdwenen is samen met de klassen en de markt, de Marx van ‘de vrije vereniging van de directe producenten’, om een kritiek te formuleren op het sovjet-regime. Destijds waren er de Joegoslavische communisten die Marx citeerden tegen Stalin om voor de zusterpartijen hun verzet en de introductie van het zelfbeheer te legitimeren, na de breuk tussen Tito en Stalin in 1948. De marxisten van het Joegoslavische tijdschrift ‘Praxis’ hebben niet nagelaten het Communistisch Manifest te citeren”...de oude burgerlijke maatschappij maakt plaats voor een associatie waar de vrije ontplooiing van eenieder de voorwaarde is voor de vrije ontplooiing van allen.” Daarbij contesteren ze de omkering in het Stalinistisch universum, waarbij ‘allen’ het ‘eenieder’ voorafgaat. Het individu moet zich opofferen aan “ de collectieve belangen van het proletariaat” zoals bepaald door Partij en Staat. De bureaucratie is totaal afwezig in het werk van Marx. Lenin, in het begin van de jaren ’20, en vervolgens Trotsky in “de Verraden Revolutie” analyseerden en bestreden de uitkristallisering van een sociale laag met eigen belangen, verbonden met een politieke contrarevolutie. In het Joegoslavië van 1948 herneemt Milovan Djilas de analyse van Trotsky zonder dit evenwel te zeggen: het ‘trotskisme’ werd immers nog in Stalinistische termen benaderd. Het is de analyse van de bureaucratische degeneratie van de USSR. Maar wanneer Djilas dit toepast op Joegoslavië (evoluerend naar de stelling van ‘de nieuwe klasse’) wordt hij zelf op de vingers getikt. In de (neo)stalinistische wereld is het minder g evaarlijk naar Marx te verwijzen dan een kritiek te maken op de bureaucratie. Een kategorie die eveneens afwezig is bij het Maoïsme.

Back to the future

De restauratie van het kapitalisme heeft toegelaten om dergelijke gescleroseerde debatten te overstijgen en terug te keren naar het verleden. Het werk van Lucien Sève wijst in die richting met de titel “Commencer par les fins: la nouvelle question communiste”. Om het emancipatorische doel van het communisme in de verf te zetten moet men een analyse maken van de middelen en de doelen, en de mate waarin de middelen zich hebben verwijderd van de doelen. Zeer terecht herneemt Sève het onderscheid tussen ‘socialisme’ en ‘communisme’ zoals traditioneel omschreven in de Kritiek op het program van Gotha. Daarbij is het Marx niet om te doen om twee verschillende maatschappijen, maar om de ontwikkelingsfasen in éénzelfde maatschappij. Het bereiken van overvloed, waarbij de socialistische distributiewijze (naar ieders vermogen) overstegen wordt door de communistische distributiewijze (naar ieders behoefte).

Gradualisme of etapisme is hierbij te verwerpen: de transformatie van socialisme naar communisme die het verdwijnen van de staat, het zelfbeheer naar overmorgen verwijst omwille van de prioriteit van de etatistische en productivistische groei. Dergelijke benaderingen worden door maoïsten en stalinisten getheoretiseerd en kan men ook gedeeltelijk terugvinden bij Lenin en Trotski, althans in den beginne. Bij deze laatsten was dit wat meer afgewogen, aangezien zij zich bewust waren van het bureaucratische gevaar. Zoals Roman Rosdolsky aanstipt, heeft Engels een kritiek geformuleerd op een ‘fetisjistische’ interpretatie van Marx, daarbij onderlijnend de noodzaak om de verworven distributiewijze te ‘ontdekken’ en het begrijpen van “de verandering en het voortdurend proces”.(1) Ondankbaar of vuil werk, moet dat niet extra beloond worden? Moet men vandaag niet eisen dat voor iedereen aan alle basisbehoeften voldaan wordt?

Het vraagstuk van de distributiewijze articuleert zich in het complexe vraagstuk van het verdwijnen van de staat(2): indien de strijd tegen de bureaucratisering middelen vereist, waarvan men reeds bewust is bij het grijpen van de macht, kan men die niet wegmoffelen, evenmin als de taken van de Nieuwe Staat.Meerdere debatten dringen zich hierbij op: met anarchistische stromingen over de vraag van de macht en over de verschillende vormen van sociale eigendom; met diegenen - in de lijn van Max Weber(3) en het republikanisme- die achter de functies van ‘het algemeen belang’ van de staat, de tegenstrijdige belangen onderschatten. Met een marxisme die het recht , de bureaucratie, de staat en de democratie reduceert tot een klasseninhoud.(4)

Een huidige doelstelling

Het gaat er om om het communisme te denken, niet als een verre en conflictloze horizon, maar als het onderwerp van de huidige strijd. Tegen de vermarkting van onze planeet door het kapitaal. Tegen de onderdrukking en uitbuiting van mensen, mannen en vrouwen, individuen en volkeren, burgers5 en werkenden. Voor het voldoen van de basisbehoeften van eenieder, op een democratische wijze bepaald. We moeten bruggen bouwen tussen enerzijds de strijd in en tegen het kapitalisme (voor hervormingen) en anderzijds de “nood aan revolutie”, een andere macht om de verworvenheden uit te breiden en de dominantie van het kapitaal te beëindigen (de ‘overgangseisen’). Maar een brug bouwen veronderstelt de andere oever te kennen. Alec Nove heeft, in een debat met Ernest Mandel6 om de voorwaarden voor een ‘mogelijk socialisme’ te omschrijven. Verschillende geschriften met verschillende methodologieën hebben zich gebogen over ‘modellen van het socialisme’7 die allen gemeenschappelijk het sovjet-model afwijzen, maar verschillen omtrent de inhoud, de vorm en plaats van de markt, het plan, de democratie8 en dus ook de sociale toeëigening anders benaderen.

De terugkeer naar Marx moet de bijdragen integreren van alle stromingen in verzet (feministen, homosexuelen, nationale bevrijdingsstrijden...) van alle wetenschappelijke en technologische kennis, van alle debatten en ervaringen in de strijd van gisteren en vandaag.


Noten:

  1. Een brief van Engels aan Clara Schmidt geciteerd door R. Rosdolsky, “Critique de l’économie politique” nr.6, 1976
  2. cfr. H. Maler, “Convoiter l’impossible”, Albin Michel, 1995
  3. lees bijvoorbeeld “Weber et Marx”, Actuel Marx- PUF
  4. Zie de boeken van A. Artous en J. Texier en hun debatten omtrent de staat en de democratie bij Marx in “Critique communiste”.
  5. Burgers in de zin van citoyen (nvdv)
  6. debat gepubliceerd in “New Left Review” (1987-1988), cfr. “Quatrième Internationale”nrs.25 en 28, “Le marxisme d’Ernest Mandel”, Actuel Marx-PUF, 1999
  7. cfr. Nr.14 van Actuel Marx, het laatste werk van Tony Andréani, ‘ Le socialisme est (a)venir’ (Syllepse). Zie ook ‘Groupe d’étude pour le socialisme de demain’ (GESD): www.hussonet.free.fr/gesd.htm
  8. Cfr. Catherine Samary, “Plan, marché, démocratie” in “Cahiers de l’IIRE , la Brèche

Naar boven