België en de bom: een interview met Luc Barbé PDF Print Email
Geschreven door Pieter Teirlinck, Luc Barbé op vrijdag, 09 augustus 2013
Vrede vzw organiseert dit najaar in samenwerking met Pax Christi, CNAPD en Vredesactie een gezamenlijke campagne om de Amerikaanse kernwapens uit Kleine Brogel weg te krijgen. VS-president Obama kondigde afgelopen juni in Berlijn aan dat hij de Amerikaanse hoeveelheid kernwapens met een derde wil verminderen. De vooruitgeschoven Amerikaanse kernwapens, die in NAVO-verband onder meer op ons grondgebied staan, zouden onderwerp worden van ‘stoutmoedige reducties’. De Belgische regering kan dus eindelijk zonder probleem expliciet te kennen geven dat we van die kernbommen af willen. In dit tijdschrift en op onze website kon u al tal van analyses vinden over kernbewapening en de houding van onze regering hierin. Maar het is ook interessant om eens te kijken naar de geschiedenis van de mondiale kernbewapening en de nucleaire proliferatie, en meer bepaald naar de zeer significante rol die België daarin speelde. Luc Barbé schreef er een intrigerend boek over, ‘België en de bom’, dat gratis te downloaden is op www.lucbarbe.be/nl/boeken/belgië-en-de-bom.

 

België heeft de twijfelachtige eer het uranium geleverd te hebben dat gebruikt werd in de Amerikaanse kernbommen die in 1945 boven Hiroshima en Nagasaki tot ontploffing werden gebracht.

 

Als je de geschiedenis van België bekijkt dan is de Tweede Wereldoorlog de enige episode waarin het land een rol van betekenis gespeeld heeft in de wereldgeschiedenis. Dit gebeurde toen eerder onverwacht en zonder het zelf te kiezen -het had meer te maken met geologie dan met iets anders. In Belgisch-Congo had het Belgische mijnbedrijf Union Minière [het huidige Umicore] uraniumerts gedolven. Men dacht op dat moment zelfs dat het de enige plaats ter wereld was, waar er zo'n hoeveelheid en zo’n rijk erts te vinden was. Er was ook uraniumerts in Canada en de VS gevonden, maar veel minder en van veel slechtere kwaliteit. België komt met zijn uranium in de schijnwerpers terecht van de VS, dat beslist had om een kernwapen te maken. De kernwapenwedloop startte tijdens de Tweede Wereldoorlog. De VS wisten dat Duitsland bezig was met een kernwapenprogramma en het wou Duitsland ten allen prijze voor zijn. Edgar Sengier, de grote baas van Union Minière, werd gecontacteerd door de Amerikanen. Tot grote verbazing van de VS bleken er al honderden tonnen uranium opgeslagen te liggen op Amerikaans grondgebied. Edgar Sengier had namelijk zijn voorraden net voor de oorlog verscheept naar de VS. Dit uranium wordt aan de VS verkocht. Ook de Belgische regering wordt betrokken bij de deal want de VS wil voorkomen dat het Congolese uranium na de oorlog in handen van de Britten zou terecht komen. Na moeilijke en lange onderhandelingen wordt er een trilateraal akkoord gesloten tussen de VS, Groot-Brittannië en België. De Belgen geven de VS een voorkooprecht op nagenoeg al het uraniumerts in Congo voor de komende jaren. In ruil voor de commerciële transactie ontvangt Union Minière een som geld en aan de Belgische staat wordt nucleaire technologie beloofd, na de oorlog, als de VS de technologie voor civiele doeleinden zal gaan ontwikkelen. Maar na de Tweede Wereldoorlog komt het tot een grote diplomatieke rel tussen de landen. De VS komt al snel tot het inzicht dat de civiele en militaire aspecten van nucleaire technologie onmogelijk te scheiden vallen. De Belgen zijn razend: het uranium werd verkocht, maar van de Amerikaanse beloftes over technologie-transfers komt niet veel in huis.

 

Werd het door Union Miniére geleverde uranium alleen gebruikt voor de 2 kernbommen die op Japan gedropt werden?

 

Dit is hèt misverstand in het collectieve geheugen van ons land. België leverde niet alleen het uranium voor de kernbommen op Hiroshima en Nagasaki, maar deed veel meer. De duizenden tonnen uraniumerts uit onze toenmalige kolonie die België verkocht aan de VS, hebben gezorgd voor honderden kernbommen. De voornaamste bron van uranium voor de ontwikkeling van de hele kernwapenindustrie gedurende de eerste 10 jaar na de Tweede Wereldoorlog was Belgisch-Congo. Het was pas daarna dat de uraniummijnen van Australië, Zuid-Afrika en Canada in beeld kwamen. 

Leverde België alleen het materiaal voor de Amerikaanse kernwapenmacht?

 

België leverde ook aan Groot-Brittannië, dat was zo bepaald in het trilateraal akkoord. De Britse kernwapenmacht is dus ook gebaseerd op door België geleverd uranium. Voor de Tweede Wereldoorlog had Union Minière ook al enkele tonnen uranium verkocht aan Frankrijk voor wetenschappelijk onderzoek. De Fransen staken de voorraad uranium weg in een mijn in Marokko en haalden die na de oorlog terug boven. Het uranium uit Belgisch-Congo lag bijgevolg eveneens aan de basis van het Franse kernwapenprogramma, zeker wat het eerste onderzoeksgedeelte betreft. Frankrijk heeft later op zijn eigen grondgebied het nodige uraniumerts gevonden om kernwapens aan te maken. 

 

In uw boek 'België en de Bom' stelt u dat Union Minière ook uranium leverde aan Nazi-Duitsland. 

 

Union Minière speelt hierin open kaart, het heeft zijn archieven opengesteld voor 2 geschiedkundigen en ook deze pijnlijke passages uit de geschiedenis van het bedrijf worden in detail omschreven in het uit dit onderzoek resulterende boek ‘Van mijnbouw tot Mars’. Na de oorlog stelt het Belgisch krijgsauditoraat een onderzoek in: was de levering van uranium aan Nazi-Duitsland geen verraad? Het dossier wordt echter geseponeerd onder politieke druk. Maar ook aan de basis van het kernwapenprogramma van Nazi-Duitsland lag dus uranium uit Belgisch-Congo. Gelukkig maakten de Duitse wetenschappers enkele fundamentele fouten waardoor ze er nooit in geslaagd zijn om grote stappen te zetten richting de ontwikkeling van een kernwapen. 

 

Zelfs Rusland zou over uranium uit Belgisch-Congo beschikt hebben?

 

Dat is niet 100% zeker. Maar op het einde van de oorlog, wanneer de geallieerden Nazi-Duitsland verslaan, stellen zowel de Amerikanen als de Russen een speciale militaire eenheid samen die in de frontlinie met de troepen mee trekt om al het Duits kernmateriaal en alle wetenschappers te onderscheppen. De VS ontmantelt kerninstallaties en neemt de Duitse kernwetenschappers mee naar Amerika, waar het velen van hen overtuigt om voor de VS te werken. De Russen doen net hetzelfde en konden zo wellicht beslag leggen op uranium uit Belgisch-Congo. Dit zou aan de basis kunnen gelegen hebben van het Russische kernwapenprogramma. Het zou interessant zijn om dit te onderzoeken in de Russische archieven. 

 

Vier van de vijf erkende kernwapenstaten, die samen de permanente leden van de VN-Veiligheidsraad vormen, haalden hun uranium dus wellicht bij de Belgen. Maar zelfs daar bleef het niet bij, u beschrijft in uw boek hoe ook Israël de hand wist te leggen op 200 ton uranium van Union Minière.

 

Dat gebeurt via een spectaculaire operatie van de Israëlische geheime dienst, de Mossad. Het relaas leest als een goed spionageverhaal. De Israëlische geheime dienst laat in 1968 via een chemisch bedrijfje in Duitsland 200 ton uranium kopen in België. De lading uranium wordt voor verwerking vervoert naar een Italiaans textielbedrijf met een schip dat net opgekocht werd en wiens bemanning onmiddellijk werd vervangen door mensen van de Mossad. Het schip komt nooit aan in Italië en verdwijnt 2 weken spoorloos in de Middellandse Zee. De scheepslading, die goed is voor enkele tientallen kernbommen, valt uiteindelijk in Israëlische handen. Acht jaar later komt dit aan het licht en komt het tot een debat in het Europees Parlement, echter zonder veel gevolg. Nochtans zijn er heel wat pertinente vragen te stellen. Hoe komt het dat Euratom (Europese Gemeenschap voor Atoomenergie) een exportvergunning gegeven heeft voor deze lading uranium? Euratom moet nochtans waarborgen dat kernmateriaal alleen voor civiel gebruik aangewend wordt. En waarom heeft de Europese Commissie het Europees Parlement nooit ingelicht over het feit dat er 200 ton uranium verdwenen was? Juridisch gezien was alles in orde met de vergunningen -de wetgeving was veel soepeler in die tijd. Maar iedereen die een dergelijk dossier ter goedkeuring onder de neus krijgt, beseft dat het totaal bizar is dat een klein Duits petrochemisch bedrijf 200 ton uranium naar Italië laat brengen om het te laten bewerken door een textielbedrijf. Voor de Belgische overheid is dit een blaam. Ons land had immers nog maar net het Non-Proliferatieverdrag getekend dat heel sterk de nadruk legt op het tegengaan van de verspreiding van kernwapens. 

 

Het exclusiviteitscontract tussen België en de VS omtrent de levering van uranium (tot 1955), was een geheim akkoord. Is de verhouding tussen democratie en kernwapens onmogelijk te noemen?

Ik heb de kernwapenprogramma’s van een 15-tal landen bekeken en in een 12-tal van die programma’s duikt België op. In geen enkel van die landen heeft een parlement beslist over het opstarten van een kernwapenprogramma. En vaak was het zelfs niet de voltallige regering die de beslissing nam, maar slechts enkele mensen. Meestal het hoofd van de regering met enkele getrouwen en enkele nucleaire topwetenschappers. Het waren dus altijd zeer ondemocratische beslissingen. Ook vandaag de dag krijgen de Belgische, Duitse en Nederlandse parlementen geen officieel antwoord op de vraag of er al dan niet kernwapens op hun grondgebied gestationeerd zijn. 

 

De geschiedenis van de kernwapens is er een van ambiguïteiten en leugens. Ook in België. Eerste minister Gaston Eyskens liegt in 1949 bv. in de Belgische Senaat over de geheime uraniumakkoorden met Groot-Brittannië en de VS. De Israëlische en Pakistaanse premiers en presidenten logen zelfs tegen grote bondgenoot VS over hun kernwapenprogramma's. De VS wou absoluut verhinderen dat andere landen ook kernwapens in handen kregen. Het wilde zijn quasi-monopolie behouden. Maar de Israëli's speelden diplomatieke spelletjes en misleidden de Amerikaanse inspecteurs in Israël tot het kernwapenarsenaal ontwikkeld was. Uiteindelijk kwam het tussen de VS en Israël tot een (opnieuw geheim) akkoord: Israël mag zijn kernwapens houden, maar het mag niet openlijk zeggen dat het kernwapens heeft. Israël beschouwt zijn kernwapenprogramma als een overlevingsgarantie. Het levert een gigantisch strategisch voordeel op. Niemand zal Israël ooit aanvallen, want iedereen weet dat het land kernwapens bezit. 

 

Terug naar België. U spreekt in uw boek over een gat in het Belgische geheugen, wat bedoelt u daarmee?

 

De collectieve herinnering van een land of een gemeenschap is per definitie subjectief en onvolledig, en is het resultaat van het werk van o.a. journalisten, politici en wetenschappers. Bij ons is er sprake van nucleaire amnesie. De hele periode van Congolees uranium en alle Belgische nucleaire dossiers nadien, zijn niet duidelijk aanwezig in ons collectief geheugen. Edgard Sengier was misschien de meest invloedrijke Belg in de geschiedenis, maar geen mens die dat nog weet. We vergeten dit natuurlijk niet toevallig -sommige groepen en sectoren in de maatschappij hebben hier grote belangen bij. 

 

U noemt dat ‘Framing’

 

Een zeer recent voorbeeld. Prins Laurent gaat bomen planten in Israël en zorgt voor een groot schandaal in de media. Niet onterecht, dit is een impliciete steun aan de Israëlische kolonisatiepolitiek van Palestina. Een journalist van MO* schrijft een artikel over het feit dat 2 Vlaamse bedrijven nucleair dual-use materiaal (bruikbaar voor civiele en militaire doeleinden) verkocht hebben aan Israël. Het verhaal van de bomen-plantende prins Laurent wordt gretig opgepikt door de media, het verhaal van de levering van dual-use materiaal aan Israël verschijnt nergens. 

 

Hoe valt dit te verklaren?

 

Professor Rik Coolsaet beschrijft op schitterende wijze het belang van uitvoer voor ons land in zijn boek ‘België en zijn buitenlandse politiek 1830-2000’. Ons land leeft van de export, dus export kan niet anders dan goed zijn. Op dat vlak hebben we heel veel moeite om in te zien dat we soms zwaar uit de bocht gaan. De vredesbeweging wijst onder meer op de uitvoer van hoogtechnologische vluchtsimulatoren naar Israël, materiaal waar iedere militair van droomt. De technologie en de bedrijven worden bejubeld in de media, maar de kritische bedenkingen bij deze export halen amper de pers en leiden zelden tot een parlementaire vraag. Dat onze export en de bedrijven waar wij zo fier op zijn af en toe over de schreef gaan, past niet in het 'vredesbeeld' dat we van onszelf hebben. 

 

Hoe meer we onszelf beschouwen als een vredesregio, hoe moeilijker we zien dat er door de mazen van het net -met bewuste en actieve medewerking van Vlaamse topambtenaren en minister-president Kris Peeters- technologie zal ontsnappen naar bijvoorbeeld landen als Iran of Israël. Dat heeft alles te maken met 'business' en niets met de vredesgedachte. Ik heb niets tegen technologie en de export ervan. De export van kwalitatieve fietsen en Barco-schermen voor muziekfestivals lijkt mij bv. prima. Maar het is van belang dat we de nodige aandacht besteden aan het onderzoek naar de 'framing' van Vlaanderen als vredesregio. Op federaal niveau hanteert men de laatste jaren een zeer voorzichtig beleid wat de uitvoer van nucleair (dual-use) materiaal betreft [export is geregionaliseerd, maar voor dit soort van goederen moet ook de federale regering een toestemming verstrekken]. We moeten daar niet naïef in zijn, de belangrijkste reden hiervoor is omdat de VS daar op staat. Op Vlaams niveau is er echter maar één criterium en dat is export. Het Vlaanderen van Kris Peeters reproduceert en consolideert dus eigenlijk het oude mercantilistische België waarvan de Franse diplomaten rapporteerden dat het maar met één ding bezig was: 'le commerce'. De regionalisering van het exportbeleid was op dit vlak dus dramatisch. Ik pleit voor een Europees nucleair exportbeleid. Op Europees vlak moeten we toch tot een overeenkomst kunnen komen wat betreft de proliferatie van nucleair materiaal? Het eeuwige argument van de interne concurrentie tussen de Europese landen (“als wij het niet uitvoeren doen de Italianen of de Fransen het wel”) zou dan wegvallen. En we zouden dan meteen ook veel gemakkelijker een mondiale norm kunnen opdringen. Als een Europees blok optreden in de 'Nuclear Suppliers group', op de Non Proliferatie-conferenties en het Internationaal Atoomenergieagentschap zou veel meer gewicht geven. Misschien klinkt dit utopisch, maar dit voorstel is veel minder ingrijpend dan de invoer van de euro, en die is er ook gekomen. 

 

Union Minière was niet het enige Belgische bedrijf dat betrokken was bij de export van nucleair materiaal. U beschrijft in uw boek hoe o.a. Belgonucleaire (gespecialiseerd in plutonium-technologie) en SCK (Studiecentrum voor Kernenergie) ook betrokken waren bij de levering van nucleair materiaal en/of kennis aan landen zoals Pakistan en Libië. Behoort dit soort van praktijken finaal tot het verleden? 

 

Belgonucleaire heeft in de jaren 1970 en 1980 een schandalige rol gespeeld in een aantal nucleaire dossiers in landen zoals Pakistan, Libië, Zuid-Korea en Taiwan. Het bedrijf heeft zijn activiteiten in verschillende van deze dossiers moeten stopzetten op vraag van VS. De levering van plutonium-technologie is bijzonder proliferatie-gevoelig. Het SCK ondernam in de jaren 1980 een heel dubieuze reis naar Pakistan en had contacten met de Pakistaanse Atoomenergiecommissie, die zowel civiel als militair werkt. Dit soort zaken is vandaag ondenkbaar. Maar in 2010 sloten Belgonucleaire-SCK-Tractebel onder het goedkeurend oog van premier Yves Leterme een principeakkoord met China over de levering van MOX [Mixed Oxides, een mengeling van plutonium en uranium dat kan dienen als brandstof voor kerncentrales] en plutonium-technologie. Een puur civiele aangelegenheid, zo wordt verklaard, en bovendien mag China de technologie niet verder uitvoeren. Maar de geschiedenis is er een van wederuitvoer van nucleaire technologie. Zoals ik al zei: er wordt nergens zoveel gelogen en bedrogen als met proliferatiegevoelige technologie. Dat is al 60 jaar zo. Een akkoord sluiten met China is dus absoluut schandalig, ook al is het een erkende kernwapenstaat. Laat ons niet vergeten dat China in het verleden al nucleaire technologie leverde aan landen als Iran en Noord-Korea. Maar de Mox-deal met China vindt dan nog publiekelijk plaats. Ook weg van de camera’s waren er recente deals voor het leveren van nucleaire dual-use technologie aan Iran en Israël door hoogtechnologische kmo’s in Vlaanderen. Het bedrijf Epsi uit Temse bijvoorbeeld leverde in 2005 een isostatische pers aan Iran die eventueel gebruikt kan worden bij de productie van kernwapens. Vandaag vindt er nog steeds een overdracht plaats uit België van gevoelige technologie. 

 

Speelde het argument van de interne Europese concurrentie dan opnieuw bij de Mox-deal met China?

 

Het is weinig geweten, maar België heeft met Belgonucleaire de wereldtop in huis inzake plutoniumtechnologie. Niet echt iets om fier op te zijn. Het Franse bedrijf Areva is op dit vlak de enige grote concurrent van betekenis. De VS is er al decennia geleden mee gestopt. Plutoniumtechnologie, afvalopwerking, Mox, dat valt allemaal niet te scheiden van militaire technologie. Iedere kerningenieur weet dit al lang.

 

Als we pleiten tegen kernwapens, is het dan mogelijk om kernenergie aan te houden? Krijgen we de geest ooit terug in de fles?

 

in 1945 schreef Oppenheimer in opdracht van de Amerikaanse regering een rapport over non-proliferatie. Zijn conclusie was toen al dat civiele en militaire nucleaire technologie niet te scheiden valt. De VS voerde de eerste 7 jaar dan ook consequent niets uit van kennis of technologie. Naderhand heeft de VS dit strikte exportverbod laten varen omwille van geopolitieke, diplomatieke en commerciële redenen. 

 

Maar hoe krijgen we de geest terug in de fles? Allereerst moeten we het met z’n allen eens worden over de stelling dat de militaire en civiele aspecten van nucleaire technologie niet los van elkaar gezien kunnen worden. Dat is op zich al een grote opdracht. In de publieke opinie is deze overtuiging ondertussen weggedeemsterd, iets wat de civiele nucleaire sector ook absoluut wou natuurlijk want het wil niet geassocieerd worden met kernwapens. Daarnaast wordt het een proces van decennia. Het Internationaal Atoomenergieagentschap heeft de dubbele opdracht om kernenergie te promoten en proliferatie tegen te gaan. Dit is een absurde situatie die vooreerst gewijzigd moet worden. Als we de geschiedenis van de landen met een kernwapenprogramma bekijken (Israël, Pakistan, India, Irak, Zuid-Afrika ...) dan stellen we vast dat ze allemaal begonnen zijn in het grootste geheim en/of met een civiel programma. Civiel en militair zaten dus altijd verstrengeld. Welke zekerheid hebben we dat landen die nu pas beginnen met civiele kernenergie geen militaire plannen koesteren? 

 

Wat moet de Belgische regering doen om de kernwapens weg te krijgen uit het land?

 

Er moet duidelijke taal staan in het regeerakkoord, anders gebeurt er sowieso niets. Maar ook dat garandeert nog niets. In 2007 stond in het regeerakkoord een sterke zin over de herziening van de NAVO-akkoorden omtrent het transport van militair materiaal. Helaas werd dit nooit uitgevoerd. Wie beslist er dan in feite over het Belgische defensie- en veiligheidsbeleid, vraagt een mens zich af. Blijkbaar heeft België dit uitbesteed aan de NAVO en de VS, en wordt er verder over gezwegen. De recente speech van Obama in Berlijn creëerde wel een opening. En de verkiezingen van volgend jaar vormen ook een opportuniteit om alle politieke partijen kleur te doen bekennen. 

 

Dit artikel verscheen oorspronkelijk in “VREDE - Tijdschrift voor internationale politiek”. Een abonnement kan je hier  nemen.

 

Naar boven