Agenda

Geen geplande activiteiten.

Populair

IPA 2013-2014: van het abstracte naar het concrete en terug PDF Print Email
Geschreven door Jef Van Der Elst op zaterdag, 25 mei 2013

Notificatie inzake werkgelegenheid en competiviteit

 

In een tekst met deze onmogelijke naam wordt het politiek akkoord samengevat dat in november 2012 in de regering gemaakt is over de doelstelling rond deonderhandelingen in de privé-sector. Hoofddoelstelling van de regering is dat “samen met de sociale partners over een periode van 3 IPA's de sedert 1996 ontstane reële loonkloof met de buurlanden wordt weggewerkt”.

 

Hiervoor heeft ze een aantal maatregelen in petto:

 

1. In het IPA 2013-2014 mogen geen loonsverhogingen toegekend worden buiten de index en baremieke verhogingen. Voor de periode daarna zal een mogelijk opslag afhankelijk zijn van de evolutie van de “loonkloof”.

2. Er komen bijkomende lastenverlagingen en deze lopen door tot 2018. 

3. Om de index nauwer te laten aansluiten bij het koopgedrag van de gezinnen komen er aanpassingen. 

4. De wet van 1996 over de loonnorm moet aangepast worden: er moet strenger worden toegezien op de echte loonevolutie in de bedrijven en de sectoren. De lastenverlagingen kunnen dan ook afhankelijk gemaakt worden van de echte loonevolutie

 

De regering wil dit alles realiseren samen met de “sociale partners”, als dit niet lukt zal ze het zelf opleggen. Verder verwacht de regering dat sociale partners een oplossing uitwerken voor het probleem van de van de statuten arbeiders en bedienden.

 

Het mislukken van het Interprofessioneel overleg

 

Het mislukken van het Interprofessioneel overleg stond in deze context in de sterren geschreven. Patroonfederaties hadden de buit al binnen en gingen enkel voor meer. De vakbonden hadden een strategie van onderhandelen en beperkte mobilisaties. Warm en koud blazen tegelijkertijd dus.

Resultaat van dit alles: geen Interprofessioneel Akkoord, maar wel een aantal deelakkoorden die perfect in de lijn liggen van wat de regering wou. De loonnorm van 0,0 % wordt dan ook opgelegd bij Koninklijk Besluit.

 

Als de patroons dan ook nog voorstellen doen rond de opzegtermijnen arbeiders en bedienden, die nadeliger zijn dan wat er nu al bestaat voor de arbeiders in de meeste grote bedrijven, stopt ook het overleg over de statuten arbeiders en bedienden. De regering neemt over. Wat weinig goeds voorspelt.

 

De vakbonden stellen een mobilisatieplan op dat loopt tot eind juni. De concrete invulling hiervan leidt tot ernstige interne discussie binnen de vakbonden en ook tussen de vakbonden.

 

De “besprekingen” in de sector scheikunde

 

Traditioneel starten de sectoronderhandelingen in de sector scheikunde. De afgelopen twee jaar zijn zeer goed geweest voor deze sector. In 2012 is er een recordomzet geweest van meer dan 60 miljard wat 13 % meer is dan 2010 en een historisch record. Terwijl de tewerkstelling in de sector lichtjes gedaald is, is de productiviteit zo goed als verdubbeld.

Tegelijkertijd is deze sector één van de sectoren met de laagste minimumlonen.

Hierover hebben de vakbonden dan ook een gedetailleerde eisenbundel opgesteld.

Hierover wou echter Essenscia, de patroonfederatie van de sector, niet spreken. Er kon enkel onderhandeld worden als er een akkoord was rond een omkaderingstekst, die nog verder ging dan het KB rond de loonnorm.

 

De sociale partners en de onderhandelaars op ondernemingsvlak zullen zich volledig inschrijven in het wettelijk kader dat werd vastgelegd. Bijgevolg zullen zij op geen enkele manier in hun vraagstelling of onderhandelingen op ondernemingsvlak aanleiding geven tot overeenkomsten waarvan de inhoud niet conform het KB van 28 april 2013 is.”

 

Wat uiteraard voor de vakbonden onaanvaardbaar was.  Dit zou het zelfs onmogelijk maken om eisenbundels in te dienen waarin loonsverhogingen worden gevraagd. Na een schertsvertoning van enkele dagen zijn de sectorbesprekingen dan ook afgesprongen.

 

Van het abstracte naar het erg concrete

 

De Scheldelaan in Antwerpen is één van de grootste chemische clusters ter wereld. Hier zijn talrijke  chemische en petrochemische bedrijven gevestigd, meestal filialen van de grote internationale groepen.

 

In aanloop naar de Cao-onderhandelingen werden in de meeste bedrijven bevragingen gedaan van het personeel. Hieruit bleek dat er ernstige financiële verwachtingen bestaan bij de arbeiders en bedienden van deze bedrijven.

 

De jaren 2011 en 2012 waren voor de meeste bedrijven zeer goed. In de 5 grootste bedrijven werd een winst gemaakt van rond de 2 miljard euro. Door allerlei fiscale constructies werd hierop zeer weinig belasting betaald. De productiviteit is dan ook sterk gestegen en de werknemers verwachten hun deel van de koek.

 

Oftewel: er is een mismatch tussen het abstracte verhaal over de “loonkloof” van deze regering en de dagelijkse realiteit in de bedrijven. Maar ook hiervoor heeft deze regering in al haar wijsheid een antwoord: CAO 90. Wat is uitgesloten uit deze “loonnorm”? Eenmalige premies, die gebonden zijn aan bepaalde te bereiken doelstellingen. Waar het uiteraard uiteraard de patroons zijn die de doelstellingen bepalen.

 

Van het (erg) concrete naar het abstractere: het Duits model

 

Hiermee valt alles mooi samen. De uitkomst van dit hele verhaal:

 

1. De afbraak van het interprofessionele niveau: dit niveau zorgde ervoor dat de tegenstellingen tussen de sterkere bedrijven en sectoren en de zwakkere niet teveel uit de hand lopen. Hierdoor wordt een “race at the bottom” vermeden. De working poor. In Duitsland bestaat geen minimumloon.

2. De afbraak van het sectorale niveau: een voldoende hoog niveau in de sectoren vermijdt dat een neerwaartse spiraal de verworvenheden van de sterkere delen onder vuur legt. In Duitsland zijn er verschillende lonen en arbeidsvoorwaarden in de verschillende deelstaten met uiteraard een interne concurrentie hierrond.

3. Op bedrijfsvlak: het vervangen van loonsverhogingen door éénmalige, resultaatsgebonden premies. Vaste bestanddelen van het loon worden vervangen door variabele, afhankelijk van het bereiken van resultaten.

 

 

Deze drie elementen zijn typisch voor het Duits model, dat na de hervormingen van de “socialist” Schröder als model gesteld wordt voor de andere landen van Europa.

 

De verpletterende verantwoordelijkheid van de vakbondsleidingen

 

Zonder achteraf slimmer te willen zijn dan de rest, is het duidelijk dat de plannen van de regering vanaf het begin heel duidelijk waren. Het politiek akkoord van deze regering heeft op een duidelijke manier omschreven wat de bedoeling was. De uiteindelijk resultaten van het proces rond het Interprofessioneel en het sectoroverleg wijken in niets af van de oorspronkelijke doelstellingen van de regering. Het is dan ook compleet onbegrijpelijk dat de leidingen van de vakbonden de hele tijd hebben zitten te schipperen tussen mobilisatie en overleg. Het is nu - achteraf gesproken -wel duidelijk dat deze strategie naar een complete impasse geleid heeft.

 

De politieke kwestie

 

De verschillende syndicale congressen moeten dan ook het bilan maken van deze duidelijke mislukking. Ze moeten dit ook doen in het besef dat dit niet een éénmalig falen is, maar dat dit ook al het bilan was van het vorige IPA en van de mislukte mobilisaties tegen de aanvallen van deze regering op de brugpensioenen, het tijdskrediet en de andere aanvallen tegen de werkenden in dit land. Dit kan ook niet zonder een diepgaande discussie over onze politieke vertegenwoordiging: welke politieke vertegenwoordiging moet de arbeidersbeweging opbouwen om ook op het politieke vlak te wegen en om onze essentiële belangen te verdedigen?

 

 

Naar boven