Debat: welke toekomst voor links? PDF Print Email
Geschreven door Martin Deby op vrijdag, 12 april 2013
Tijdens de Antikapitalistische Lenteschool liet de SAP lang niet alleen gelijkgezinden aan het woord. Er werd ook veel ruimte uitgetrokken voor debat. Dat was ook het geval op zaterdag 16 maart, toen Peter Veltmans (lid van de nationale leiding van de SAP) in gesprek trad met Peter Mertens (voorzitter van de PVDA) over de toekomst van links. Het werd een interessante woordenwisseling, waaraan – via een zogenaamd zijpanel – ook werd deelgenomen door Alda Sousa (Europees parlementslid van het Portugese Bloco de Esquerda), Leo De Kleijn (Rotterdams fractieleider van de Nederlandse SP) en Daniel Piron (gewestelijk secretaris van het ABVV te Charleroi). Hieronder alvast een verslag van het debat. We komen zeker terug op de politieke inzet van deze discussie.

 

Afbraak

 

Peter Veltmans stak van wal met een beknopt overzicht van de actuele toestand. Hij verklaarde dat “de toestand ernstig is en helaas alleen maar erger zal worden”. De reden daarvoor is volgens hem te vinden in het feit dat – na alle eerder doorgevoerde dereguleringen – “enkel de arbeid nog een variabele vormt waarop de Europese natiestaten greep hebben”. Bijgevolg zal er “verder worden gegaan met de afbraak van de zogenaamde 'welvaartsstaten'. De uitbuitingsgraad zal dan ook verder worden verhoogd, door te morrelen aan de index, door de bruto- en nettolonen te verlagen, door de arbeidsduur te verlengen, door de pensioenleeftijd steeds verder op te schuiven, door de flexibilisering en de precarisering verder uit te breiden”.

 

Despotisme

 

Bovendien gebeurt dit alles “onder het toezicht van een waar Europees despotisme”, dat vandaag eist dat de begrotingen van de lidstaten aan haar worden voorgelegd, nog voor zij worden ingediend bij de nationale parlementen. Veltmans wees erop dat op die manier “zelfs het oude liberale principe 'no taxation without representation' van de tafel wordt geveegd”.

Dit alles zal uiteindelijk steeds meer leiden tot ontwrichtende gevolgen op grote schaal, die gevoeld zullen worden door zeer brede lagen van de bevolking. De heersende klasse weet maar al te goed dat ze daarmee het risico loopt op uitbarstingen van woede op grote schaal. Bijgevolg zet ze nu al haar omvangrijk media-apparaat in om de geesten te hersenspoelen.

 

Sociaaldemocratie

 

De sociaaldemocratie staat er ondertussen bij en kijkt ernaar. Zij heeft geen enkele les getrokken uit het Griekse debacle. In Frankrijk verliest de PS een derde van haar leden, maar leidt daar geen gevolgen uit af. In Vlaanderen is de sp.a haar volkse, syndicale basis al eerder kwijt gespeeld. Er mag volgens Veltmans verwacht worden dat “dezelfde politiek, met dezelfde gevolgen, ook dezelfde resultaten zal opleveren”. Niet te verwonderen dus, dat de PVDA precies in deze context het begin van een doorbraak mocht beleven bij de recente gemeenteraadsverkiezingen.

 

Verademing

 

Veltmans benadrukte dat deze doorbraak “een verademing is voor de gehele linkerzijde in België”. “Er is nu geen sprake meer van 'klein' links”. In de media beginnen voor het eerst sinds heel erg lang opnieuw stemmen te weerklinken over de haalbaarheid en/of de noodzaak van linkse antwoorden op de crisis. Vooral ook is er een beginnende discussie binnen de vakbeweging over het 'politiek verlengstuk'. Het lijkt dan ook eenvoudig: laten we de PVDA verder uitbouwen tot ze simpelweg uitgroeit tot de enige, geloofwaardige, echt linkse kracht; het enig echte politiek verlengstuk van de arbeidersbeweging en de enige echte uitdrukking van elke strijdbeweging, syndicaal of anderszins.”

 

Taakverdeling

 

“Helaas, zo betoogde Veltmans, zitten er nog wel wat wolfijzers en schietgeweren in de weg”. Zo heerst er in de vakbeweging een wijdverbreide opvatting dat het sociale terrein een zaak is, het politieke terrein een ander. Het lijkt voor de PVDA moeilijk om daar duidelijk tegen in te gaan, omdat ze dan potentiële medestanders tegen zich in het harnas zou kunnen jagen (zoals al bleek uit haar erg voorzichtige opstelling in het conflict omtrent de BBTK-Brussel-Halle-Vilvoorde). Anderzijds dreigt ze door een te grote voorzichtigheid terecht te komen in een toestand van volgzaamheid, wat het risico in zich draagt van verlies aan geloofwaardigheid als revolutionaire kracht. “De vraag dringt zich dan ook op of de PVDA radicaal zal kiezen voor voorrang aan de strijd (ook als dat op korte termijn onplezierige gevolgen zou kunnen hebben), dan wel voorrang zal geven aan electorale berekeningen”.

 

Spontane bewegingen

 

Veltmans vervolgde met een tweede probleem. Zo “zien we overal in de wereld nieuwe, spontane bewegingen ontstaan, vooral maar niet alleen van jongeren”. Hij verwees concreet naar de studentenbewegingen in Quebec en Mexico, de indignad@sindignad@s  in Spanje, Occupy in de VS, enz. Ook hier bij ons zien we dergelijke bewegingen naar voor komen (zoals onlangs te Brussel). “De PVDA loopt een reëel risico dat haar rigide partijmodel (geërfd van het stalinisme) bij deze nieuw-geradicaliseerden niet erg aan zal slaan”.

 

Toevloed

 

Als derde probleem wees Veltmans naar de toevloed aan nieuwe leden, kandidaten op lijsten én verkozenen. Hoewel elke organisatie natuurlijk blij zou zijn met zo'n toevloed, is er ook hier “een risico op wrijvingen met het rigide partijmodel van de PVDA (wat ook al mocht blijken, o.a. in Antwerpen)”. Veltmans betoogde dat er vooral nood is aan een echt leninistisch partijmodel, “zonder de autoritaire verglijdingen uit het verleden”. Hij riep de PVDA dan ook op om hierin moedige stappen vooruit te zetten.

 

Hegemonie en macht

 

Vervolgens vroeg Veltmans zich af wat de werkende klasse vandaag nodig heeft? Naar zijn mening is dat vooral “een klassepartij die de hegemonie van het sociaal-liberalisme betwist, door de kwestie van de macht te durven stellen” (enkele weken later werd dezelfde vraag in quasi dezelfde termen overigens ook gesteld door professor Jan Blommaert!). Het moet – nog volgens Veltmans – ook gaan om “een klassepartij die wil breken met de Europese Unie, om van daaruit te ijveren voor een ander, beter en socialistisch Europa. Tegelijk dient dergelijke partij duidelijk te kiezen voor de verdediging en de verdere uitbouw van de sociale zekerheid.

 

Lineaire groei?

 

Tenslotte vroeg Veltmans zich luidop af op dit kan bereikt worden “door te rekenen op een verdere, lineaire groei van de PVDA?” Dergelijke lineaire groei zou volgens hem zeker kunnen leiden tot het veroveren van parlementszetels door de PVDA. Of het echter ook zal leiden tot het ontstaan van een werkelijk hegemonische klassepartij die de kwestie van de macht op de dagorde kan krijgen, durfde hij echter te betwijfelen. Naar zijn mening zou het wenselijker zijn om “alle krachten die voorstander zijn van dergelijke klassepartij te hergroeperen”. Die wenselijkheid vereist echter wel een paar zaken. Zo zou “een aanpassing van het partijmodel van de PVDA in een minder rigide richting zeker geen kwaad kunnen”. Tegelijk verdient het aanbeveling om “duidelijkheid te scheppen over welk soort socialisme de PVDA eigenlijk voorstaat”. “Het is allemaal goed en wel dat de PVDA – zoals betoogd wordt in Peter Mertens' boek Hoe Durven Ze – voorstelt om het parlement anders te doen functioneren, maar is dat wel genoeg? Moeten we niet verder gaan en durven spreken over andere vormen van democratie, zoals bijvoorbeeld over de radendemocratie?”.

 

Shockdoctrine

 

In zijn wederwoord beaamde PVDA-voorzitter Peter Mertens de analyse van het algemeen maatschappelijk kader. Hij benadrukte daarbij dat de crisis negatief weegt op de krachtsverhoudingen. “Niet alleen de financieel-economische crisis zorgt daarvoor, ook de grootschalige desindustrialisering in bijvoorbeeld Limburg, Luik en Henegouwen. Voeg daarbij de ondermijning van de democratische rechten en vrijheden en de openlijke oproepen van een Karel Van Eetvelt van Unizo om te komen tot een 'shockdoctrine', die de verworvenheden van de arbeidersbeweging helemaal op de helling moet zetten, en het is duidelijk dat we voor een heel harde periode staan”. “We moeten dan ook – aldus Mertens – een strategie uitwerken op middellange termijn en dus niet enkel tot aan de volgende verkiezingen!”

 

Middellange termijn

 

Dergelijke strategie op middellange termijn heeft echter niemand in zijn achterzak steken. “We moeten er dus naar zoeken, met vallen en opstaan en ook met het nodige pragmatisme. De PVDA heeft ook niet alle antwoorden. We moeten ons afvragen welke oriëntaties we kunnen behouden en welke er moeten wijzigen en ook welke methoden we kunnen behouden en welke nieuwe we moeten bedenken. Daarbij dienen we oog te hebben voor de realiteit van de uiteenlopende werkelijkheid. Zo is er niet een oriëntatie of methode mogelijk voor heel Europa, net zo min als er een oriëntatie of methode kan zijn voor Antwerpen en Henegouwen tegelijk”.

 

 

Herpolitisering

 

Vervolgens ging Peter Mertens dieper in op de probleemstellingen die Veltmans had opgeworpen. Hij benadrukte allereerst dat de PVDA “geen voorstander is van een taakverdeling tussen vakbond en partij”. In de plaats daarvan bepleitte hij “een veralgemeende herpolitisering”. “Iedereen moet zelf terug zijn of haar lot in eigen handen nemen en opkomen voor zijn of haar collectieve belangen!” 

 

Risico's

 

Vervolgens erkende hij dat de toevloed aan nieuwe leden die de PVDA momenteel beleeft inderdaad bepaalde risico's in zich draagt, waaronder “een reëel risico op ver-sociaaldemocratisering”. Als verweer daartegen mikt de PVDA op “een versnelde vorming” van deze nieuwe leden. 

 

Partijmodel

 

Vrij uitgebreid ging de PVDA-voorzitter in op de kwestie van het partijmodel. Hij benadrukte daarbij dat de PVDA “een levendige organisatie is, waarin enorm veel gedebatteerd wordt”. Maar, zo betoogde hij “debatteren is een zaak, beslissen een andere. En na het nemen van de beslissing, moeten de rangen worden gesloten. Er is dan ook geen plaats voor tendensen! Wel zijn er regelmatige congressen.”

 

Communicatie

 

Ook verwees hij naar een oude zwakte van veel linkse organisaties, namelijk hun gebrekkige communicatievaardigheid. Hij legde uit dat het precies daarin is dat de PVDA heel veel geïnvesteerd heeft. Zowel intern naar de leden toe als extern in inhoud en vorm van ordewoorden en propaganda. Investering die in zijn ogen mee gezorgd heeft voor de electorale vruchten die de PVDA nu kan plukken. Een andere factor die mee voor deze vruchten heeft gezorgd, is volgens hem het volgehouden opbouwwerk van de PVDA-militanten. “Dit is het vuile, moeilijke werk in wijken, scholen en bedrijven, waar ik zeer trots op ben en dat we hoe dan ook zullen verder zetten!” 

 

Pragmatisme

 

Tenslotte stelde hij dat de PVDA gehecht is aan het internationalisme, zonder echter een model ter zake te willen onderschrijven. “Wij onderhouden contacten met allerlei organisaties en strekkingen, gaande van de Europese Linkspartij tot verschillende communistische partijen. Wij varen echter onze eigen koers en zijn daarin eerder pragmatisch.” Ook is de PVDA “niet voor een nationale terugplooi, maar we zijn wel de enige partij die in heel het land slechts een en hetzelfde verhaal vertelt, ook al staan we ook daar pragmatisch tegenover de soms ver uiteenlopende realiteiten.”

 

Geen fusie

 

Vervolgens kwamen de drie eerder genoemde sprekers uit het zijpanel aan het woord. Alda Sousa van het Portugese Bloco de Esquerda deelde haar ervaringen met de zaal. Zij benadrukte dat het Linkse Blok in Portugal geen fusie is van de samenstellende delen ervan. “De drie verschillende Linkse stromingen in het Bloco bestaan nog steeds als afzonderlijke eenheden, maar hun feitelijke partijwerking hebben zij overgedragen aan het Bloco”. Binnen in het Bloco bestaat er een zeer ruime democratische ruimte, waarin ook plaats is voor tendensen, zonder dat dit voor problemen zorgt. Meer in het algemeen onderstreepte ze het belang om op te komen voor een ander Europa en om open te staan voor nieuwe strijdvormen. De opmerkingen van Peter Mertens inzake communicatie onderschreef ze, daarbij verwijzend naar het belang van concrete ordewoorden, eerder dan van abstracte propaganda.

 

Politiek perspectief

 

Daniël Piron van het ABVV van Charleroi legde de nadruk op de grote klassenbotsing die we de komende vijf à tien jaar mogen verwachten. Hij wees erop dat de Belgische vakbonden hierin voor de heersende klasse weliswaar een groot obstakel blijven, maar dat de vakbonden zelf “grote nood hebben aan een politiek perspectief, willen ze niet blijven steken in het defensief”. De inzet voor dergelijk politiek perspectief is volgens hem niet direct gelegen in de verkiezingen van 2014, maar draagt veel verder. “Het gaat erom een eenheidsinitiatief van de grond te krijgen dat het vertrouwen kan winnen van zeer brede lagen van de werkende bevolking”. Hij richtte zich direct tot Peter Mertens met de vraag “of de PVDA klaar is om mee te stappen in een linkse samenwerking die een sterk alternatief kan scheppen?” Hij verwees daarmee zeer concreet naar de 1 mei-oproep uit 2012 van het ABVV van Charleroi.

 

Verzwakking sociale bewegingen

 

Leo De Kleijn van de Nederlandse SP noemde de doorbraak van de PVDA in België positief. Onder verwijzing naar de opvattingen van Kautsky wees hij echter ook op de gevaren van een strategie van lineaire partijopbouw. Zo'n strategie loopt immers het risico de achterban “niet voldoende voor te bereiden op de snel opdoemende maatschappelijke uitdagingen”. Vervolgens ging hij dieper in op het probleem van de sociaal-democratie. Deze is volgens hem niet zomaar op een eenvoudige manier te vervangen. Er is immers “het reële probleem van de verzwakking van de sociale bewegingen zelf! Dat is de werkelijke voedingsbodem voor het gevaar van ver-sociaal-democratisering.” In zijn ogen kan zelfs een doorgedreven vorming van (nieuwe) leden dat probleem niet zomaar oplossen. Hij bepleitte verder de noodzaak aan pluralisme om te kunnen komen tot een werkelijke vereniging van iedereen, zonder hetwelk een partij niet kan uitgroeien tot een daadwerkelijk alternatief. Tenslotte riep hij op om snel stappen te zetten naar een hergroepering van de linkerzijde op Europese en zelfs internationale schaal.

 

Fractionisme?

 

In zijn wederwoord ging Peter Veltmans dieper in op de kwestie van het interne partijmodel. Meer bepaald had hij het over het tendensrecht. Zo wees hij erop dat de PVDA tijdens de recente Karl Marx School (georganiseerd door de jeugdorganisatie Comac) “tendensrecht gelijkstelde met 'fractionisme'”. Hij betwiste dat dit zo hoeft te zijn en wees erop dat de concrete toepassing van het tendensrecht nogal eens kan verschillen van organisatie tot organisatie. “Zo is het bijvoorbeeld perfect mogelijk om tendensrecht alleen toe te staan tijdens congresperiodes, hetgeen het 'sluiten van de rangen' nadien absoluut niet in de weg hoeft te staan”. Ook verwees hij naar talrijke voorbeelden uit de hele wereld, die volgens hem aantonen dat “tendensrecht een voorwaarde is om te kunnen komen tot een werkelijk hegemonische tegenmacht”. Meer concreet haalde hij het voorbeeld aan van Libre, de partij die recent in Honduras opgericht werd met steun van de vakbonden. Hij wees er ook op dat het ontbreken van tendensrecht evenzeer risico's in zich draagt. “Zo zal een leidende kern, die zich geconsolideerd heeft, de neiging hebben minder goed om te kunnen met kritiek”, wat voor niemand een goeie zaak is.

 

Illegaal

 

Vervolgens onderschreef hij de oproep van Leo De Kleijn om snel stappen vooruit te zetten inzake Europese en internationale samenwerking, te meer omdat linkse antwoorden op de crisis (zoals arbeidsduurverkorting zonder loonverlies, oprichting van een openbare bank e.d.m.) “vandaag ronduit illegaal zijn in de Europese Unie”. Tegelijk stak hij de moeilijkheden die daarbij opdoemen niet onder stoelen of banken. Zo wees hij op de uiteenlopende standpunten – ook binnen de Vierde Internationale –  tegenover de Europese Unie.

 

Timing

 

In zijn reactie op de uiteenzetting van Daniël Piron ging Veltmans in tegen Mertens' opvatting dat de 1 Mei-oproep van het ABVV van Charleroi eerder een regionaal gegeven zou zijn. Hij verwees daarbij naar de vele meetings omtrent deze oproep die er her en der in Wallonië plaatsgrepen. Bovendien benadrukte hij dat de arbeidersbeweging geen jaren tijd heeft om tot een politiek antwoord op de crisis te komen. “Integendeel, zo betoogde hij, we hebben maar vijf tot tien jaar! Simpelweg afwachten tot de PVDA vanzelf groot genoeg zal zijn, is dan ook geen optie.” Het is volgens Veltmans ook niet de bedoeling om het initiatief van het ABVV van Charleroi te stellen tegenover de PVDA: “het is niet de bedoeling de PVDA (of wie dan ook) te vervangen. Het is wel de bedoeling om de hegemonie van de PS te betwisten en wel op relatief korte termijn”. 

 

Pluralisme

 

Peter Mertens herhaalde zijn pleidooi inzake de pragmatische aanpak van de PVDA tegenover andere organisaties en stromingen in Europa. Inzake de kwestie van het tendensrecht toonde hij zich dan weer niet overtuigd. Voor wat betreft de linkse samenwerking waar het ABVV van Charleroi voor pleit, benadrukte hij de positieve ingesteldheid van de PVDA, maar bepleitte hij dat “er discussie nodig is”. Tevens zei hij dat die discussie “gevoerd moet worden tussen de partners onderling en dus niet publiek”. In naam van het pluralisme riep hij ook op om de autonomie van alle partners – en dus ook die van de PVDA – te respecteren en niet te trachten via een samenwerking een vervanging voor de PVDA te creëren. Hij waarschuwde er ook voor om Henegouwen al te makkelijk gelijk te stellen met Liège. 

 

Al bij al was het een erg boeiend debat. Al mag het duidelijk zijn dat het laatste woord zeker nog steeds niet gezegd werd.

© foto's : Ellen Verryt & Freddy Mathieu

Naar boven