Agenda

Geen geplande activiteiten.

Populair

De erfenis van Occupy Wall Street PDF Print Email
Geschreven door Dan La Botz, Robert Brenner en Joel Jordan op vrijdag, 12 oktober 2012
Occupy Wall Street (OWS) veranderde het politieke landschap in de Verenigde Staten. Talloze mensen gingen de straat op en verbleven in tentenkampen verspreid over tientallen steden. De beweging vestigde de aandacht op de voortdurend groeiende kloof tussen arm en rijk en zelfs president Obama zag zich even gedwongen het minder over bezuinigingen te hebben. Wat blijft er van de beweging, een jaar na het begin in september 2011 in New York?

Occupy was de eerste grootschalige reactie van werkende mensen in de VS op de economische crisis van 2008. Ze speelde in de VS een rol die elders gespeeld zou kunnen worden door een vakbeweging of een linkse partij en was de grootste sociale beweging sinds de jaren zeventig.

De voorlopers van Occupy zijn duidelijk herkenbaar in de andersglobaliseringbeweging van begin deze eeuw. Alhoewel niet anti-kapitalistisch bracht deze beweging een wijd scala aan activisten bijeen. Maar de andersglobaliseringsbeweging was in de VS nooit een massabeweging zoals Occupy. De protesten in Wisconsin tegen de anti-vakbondswetten van gouverneur Walker leverden het model voor de actievorm van Occupy: massa-protest en de bezetting van openbare ruimtes. En er was de internationale context, de Arabische Lente en strijdbare bewegingen in Zuid-Europa.

Occupy was zo dynamisch omdat het een stem gaf aan de sinds 2008 groeiende onvrede. De bewegingen van de jaren zestig, zoals die voor burgerrechten en tegen de oorlog in Vietnam, kwamen tijdens een periode van economische bloei. De economische voorspoed destijds stelde de machthebbers in staat om concessies te doen.

OWS kreeg vorm onder radicaal andere omstandigheden, tijdens de diepste economische crisis sinds de jaren dertig. Gemiddeld zijn de reële lonen al bijna vier decennia niet meer gestegen, de economische ongelijkheid is vergelijkbaar met die van een eeuw geleden. Geen van de grote politieke partijen komt nog op voor sociale hervormingen, in plaats daarvan zijn ze het in hoofdlijnen met elkaar eens dat gewone mensen voor de crisis op moeten draaien. De vakbeweging en de zwarte burgerrechtenbeweging zijn met handen en voeten gebonden aan de Democraten, de heersende neoliberale ideologie blijft dreunen dat er ‘geen alternatief’ is voor bezuinigingen.

Tijdens de economische crisis bleek de politieke elite bereid te zijn de financiële sector met miljarden dollars uit de brand te helpen terwijl gewone mensen in de steek werden gelaten. Het resultaat was woede, woede over graaiende bankiers en politici die duidelijk aan de kant van de graaiers stonden. Teleurstelling in economie en politiek vormde de basis van Occupy.

Occupy was een landelijke beweging in een land met grote economische, sociale en politieke verschillen. Toch zijn er een aantal gemeenschappelijke kenmerken te benoemen. Verspreid over het land verenigde Occupy ervaren activisten met nieuwkomers. De sfeer was optimistisch, utopisch in de beste zin van het woord. Veel deelnemers aan de beweging wilden meer dan een einde aan de crisis, ze wilden een betere wereld.

De afwijzing van politiek

Occupy definieerde zich voor een groot deel door waar het tegen was, tegen de traditionele politiek die zo duidelijk gefaald had. Bewegingen als vakbonden of politieke partijen kenden allemaal leiders en vertegenwoordigers die aan de controle van hun achterban ontsnapten – Occupy zou geen leiders hebben. Gemeenschappelijke vergaderingen zouden de besluitvorming transparant maken en bureaucratie voorkomen. Voor een groot deel om te voorkomen dat Democraten, vakbonden of delen van gevestigd links met de beweging aan de haal zouden gaan weigerde Occupy specifieke eisen naar voren te schuiven. Al deze kenmerken van de werkwijze van Occupy kunnen bekritiseerd worden, maar ze kwamen voor uit een gezonde afkeer van de ondemocratische, bureaucratische werkwijze van gevestigde organisaties. Occupy was een idealistische maar naïeve poging om de politiek en de samenleving opnieuw uit te vinden.

De gemeenschappelijke vergaderingen functioneerden in de praktijk moeizaam maar waren een levend model van directe democratie. De op vrijwillige basis georganiseerde keukens, bibliotheken, eerste hulp en veiligheidsteams waren tastbare voorbeelden van een andere manier om te organiseren. De bezette pleinen fungeerden als een uitvalsbasis voor acties in de stad en trokken zowel jonge werklozen als oudere arbeiders aan. Studenten met hoge schulden, vakbondsactivisten, linkse radicalen: ze waren er allemaal te vinden. De combinatie van radicale democratie en sociale onvrede gaf de beweging zo’n groot potentieel en creëerde een werkelijke uitdaging aan de gevestigde macht. Tussen het einde van september 2011 en juli 2012 ging deze over tot de tegenaanval: tentenkampen werden afgebroken, activisten bekeurd, opgepakt of op gewelddadige wijze verdreven. In deze periode zijn in 117 steden 7361 activisten opgepakt.

Occupy en de bonden

Een aantal vakbondsactivisten was natuurlijk vanaf het begin betrokken bij Occupy en grote bonden als de AFL-CIO hadden sympathie voor de beweging. Toen begin oktober 2011 Occupy Wall Street ontruimd dreigde te worden, mobiliseerden bonden duizenden van hun leden voor een grote, strijdbare solidariteitsbetoging. Het was een glimp van het potentieel van een bondgenootschap tussen vakbeweging en Occupy. Bonden mobiliseerden niet alleen hun leden, ze doneerden geld en voedsel of ze boden ruimte aan Occupy zoals in het geval van de United Federation of Teachers. En op 17 november mobiliseerden de bonden opnieuw tienduizenden mensen, in New York en daarbuiten, in solidariteit met Occupy.

Veel Occupy-activisten waren enthousiast over de steun van de vakbonden, maar voelden zich ook bedreigd. Ze waren bang dat de bonden hun eigen agenda door zouden drukken. Er bestond de vrees dat de bonden de beweging in wilden schakelen voor de herverkiezing van Obama. Het potentieel van de bonden om duizenden mensen te mobiliseren verbaasde Occupiers die bang waren dat hun beweging simpelweg overstroomd zou worden. Veel van hen hadden weinig ervaring met de vakbeweging en wisten weinig over de verhoudingen binnen de vakbonden. Er bestond weinig begrip voor hoe complex de vakbeweging is, voor de verschillen tussen bonden of voor de belangentegenstellingen tussen vakbondsleiders en leden. Op verschillende plekken ontstond een vruchtbare samenwerking tussen Occupy en de bonden maar dit werd nooit een stabiel bondgenootschap.

Ook de meest activistische vakbonden in de VS worden gedomineerd door bevoorrechte bestuurders, bureaucraten met hun eigen belangen. Deze mensen willen vooral hun eigen positie beschermen en stellen de belangen van leden niet automatisch voorop. Deze bestuurders willen goede relaties met de bazen en de regering en proberen regelmatig protest dat dergelijke betrekkingen zou kunnen beschadigen de kop in te drukken. Ook nu weer probeerden vakbondsbestuurders al te felle protesten te voorkomen en werden vakbondsactivisten geïnstrueerd afstand te nemen van Occupy.

Zwakheden

Voor ons is het belangrijk om ook de zwakke punten in het oog te houden. Er was een gebrek aan een democratische structuur voor activisten om ideeën te bespreken, strategieën uit te stippelen en leiders aan te wijzen. Een op consensus gerichte aanpak kan waardevol zijn in sommige organisaties of tijdens een bepaald moment in de beweging – maar het permanent toepassen van dit principe leidde tot wat feministe Jo Freeman betitelde als de ‘tyranny of structurelessness’. Het was onmogelijk om de beweging een richting te geven. Occupy bracht een groot aantal mensen naar voren die een leidersrol speelden, sommigen goed, sommigen slecht. Maar het gebrek aan een democratische structuur maakte het onmogelijk deze leiders aansprakelijk te houden. Bij gebrek aan een dergelijke structuur viel de leidende positie in elke stad in handen van afzonderlijke actie-groepen die hun eigen agenda’s volgden. Die activiteiten getuigden vaak van tomeloze energie, creativiteit, klassenbewustzijn en strijdbaarheid. Maar een heleboel van die energie ging verloren in de wildgroei van lezingen, culturele evenementen, protesten en directe acties. Occupy was niet in staat een strategie te formuleren of een perspectief te bieden. De slogan van de ‘99 procent’, de kritiek op sociale ongelijkheid en op de invloed van big business op de politiek spraken tot de verbeelding van veel mensen. De kracht van Occupy was dat het sociale kwesties die ons allemaal aangaan – werkgelegenheid, huisvesting, gezondheidszorg et cetera – oppikte maar de beweging formuleerde geen aansprekende ideeën over hoe deze vraagstukken opgelost zouden kunnen worden.

Een ander zwak punt was dat Occupy overwegend blank was. Over het algemeen gesproken slaagde de beweging er niet in contact te maken met zwarte of latino gemeenschappen. In verschillende steden werd geprobeerd deze zwakheid te overkomen en sloten zwarte en latino activisten zich aan bij de beweging maar het succes van deze initiatieven was beperkt. En in veel steden hadden vrouwen en holebi’s te kampen met uitsluiting door de onofficiële leiders en seksuele intimidatie. Maar al te vaak werden hun problemen en kritiek afgedaan als het zaaien van verdeeldheid.

De voornaamste reden voor de teloorgang van Occupy was echter wel het politieoptreden, met ontruimingen, pepperspray, traangas en rubber kogels, arrestaties en geweld. Het was in de eerste plaats deze onderdrukking die het Occupy onmogelijk maakte zijn volledige potentieel waar te maken. Want laten we eerlijk zijn; de beweging verkeert in een slechte staat. Het aantal activisten neemt af, de energie is tanende. Dat werpt de vraag op: wat blijft er, naast de impact van de beweging op het publieke debat en de ervaringen van zoveel mensen, van Occupy zelf? Ten eerste moeten we de sterke kanten van deze uitzonderlijke sociale beweging erkennen zoals we hierboven geprobeerd hebben. Ten tweede moeten we proberen betrokken te blijven bij de vele nieuwe activisten die een voortrekkersrol speelden en erkenden dat het kapitalisme zelf het probleem is. We kunnen meer massabewegingen verwachten en we hebben meer socialistische activisten nodig om daar het voortouw in te nemen.

Dit is een ingekorte versie van een artikel dat eerder verscheen in het blad van de Amerikaanse socialistische organisatie Solidarity. Nederlandse vertaling en bewerking door redactie Grenzeloos

 

Naar boven