Het Dexia-debacle: "een heel systeem van zwendel en bedrog" PDF Print Email
Geschreven door Paul Van Pelt op woensdag, 02 mei 2012
Wie kennis neemt van het verhaal van de teloorgang van de Dexia-groep, kan niet anders dan verbijsterd zijn door de ongelooflijke opeenstapeling van foute beslissingen, overspannen verwachtingen, misleidende verklaringen en soms ook ronduit domme gevolgtrekkingen. Vooral echter springt de onbeschaamde kortzichtigheid van de hebzucht in het oog.

Blindheid

In 2007 – na het uitbreken van de wereldwijde financiële crisis – schreef de leiding van de Dexia-groep in haar jaarverslag "De financiële beroering tijdens 2007 was een ernstige test (...). De resultaten van deze test waren erg bevredigend". De Dexia-leiding klopte zichzelf op de borst en verzekerde iedereen dat de groep "voordeel (kon) halen uit de crisis door (...) de hogere opbrengsten". Ze bleek niet op de hoogte te zijn van de waarschuwing voor mogelijke risico's van haar eigen interne dienst Risk Management. De vrees van een lid van het interne auditcomité dat "er zich een liquiditeitscrisis zou kunnen voordoen" werd weggewuifd door een lid van het management: "Dexia moet geen liquiditeitsprobleem verwachten; noch op korte, noch op lange termijn".

Zelfgenoegzaamheid

In 2008 werden de risico's als maar groter. Tegelijk klonken er steeds verontrustender geluiden over de snel verslechterende situatie van de Amerikaanse dochter FSA. Toch werd verwacht dat er "geen echte verliezen uit zullen volgen".

Deze zelfgenoegzaamheid zou al snel op haar onhoudbare grenzen stuiten. Het duurde nog tot juni 2008 voor er in de raad van bestuur aandacht besteed werd aan de dreigende ratingverlaging van FSA en de verdere verslechtering van de financiële resultaten.

Ondanks alle geruststellende geluiden, werd het boekjaar in 2008 uiteindelijk afgesloten met een verlies van 3,33 miljard €. Ook de waarde van de aandelen donderde naar beneden, van 3 à 4 € per aandeel in 2001 naar nauwelijks 1 € in 2008. Dat was echter slechts het begin van het einde.

Controle?

Omdat de Dexia-groep een financiële holding is en dus geen bank, bestond er ook geen sluitend, wettelijk afdwingbaar controlesysteem. In de plaats daarvan kwamen er een aantal niet zonder meer afdwingbare protocollen in het kader van een zogenaamde "corporate governance". Opvallend in dat opzicht is dat de Amerikaanse dochter FSA (het grootste probleemkind) niet onder die controle-afspraken viel. FSA werd enkel gecontroleerd door de Amerikaanse en Franse autoriteiten.

Wel merkte de Belgische toezichtsinstantie CBFA in 2008 op dat het toezicht op FSA "te verbeteren" viel, echter zonder concrete voorstellen te doen. Die omstandigheden hebben er mee toe geleid dat FSA de beginnende financiële crisis in de VS beschouwde als "een opportuniteit". Als gevolg daarvan stelde de Amerikaanse dochter zich nog verder bloot aan toxische financiële producten. Die financiële producten werden overigens ook niet nagezien door de interne valideringsdienst van de Dexia-groep.

De reden voor deze opeenstapeling aan onzorgvuldigheden is niet ver te zoeken: FSA bracht in haar eentje in 2006 en 2007, 7 à 8 % van de inkomsten van de Dexia-groep voort, wat in die jaren respectievelijk 10 % en 12 % bijbracht aan het nettoresultaat van de groep. Men dacht m.a.w. dat voor FSA de bomen tot in de hemel groeiden.

Eventuele twijfels werden met holklinkende frasen uit de weg geruimd. Zo sprak het jaarverslag voor 2007 over "een voorzichtig beleid inzake het beheer" dat "wordt gecoördineerd op groepsniveau met het oog op een coherente en kwaliteitsvolle risicocontrole binnen de groep".

Zwarte maandag 2008

Het faillissement van het Amerikaanse Lehman Brothers op 15 september 2008 doet heel dit kaartenhuis zodanig in elkaar donderen, dat de zogenaamd succesvolle groep gered moest worden door de Belgische staat.

Die redding door de staat zal echter weinig veranderen, hetgeen na verloop van tijd zal leiden tot de noodzaak aan een tweede redding. Op diezelfde "zwarte maandag" verlaagden de ratingagentschappen ook de waardering voor AIG, de grootste verzekeraar van bankrisico's ter wereld. Het nieuws sloeg in als een bom. Wereldwijd klapte het vertrouwen in de financiële sector in elkaar. Wat tot dan toe nog gezien werd als een '"zuivere" financiële crisis, werd nu overal erkend als een ware systeemcrisis. Mede als gevolg daarvan werd elke transactie tussen banken een steeds groter risico.

De interbancaire markt viel dan ook omzeggens volledig stil, waardoor de banken niet meer aan kortlopend krediet geraakten. Als klap op de vuurpijl kwam daar nog eens het frauduleus failliet van Bernand Maddoff bovenop. Fortis, Ethias, KBC en de Dexia-groep kwamen in grote problemen. Gezien het systemische belang van deze instellingen, kwam de Belgische staat op de proppen met waarborgen én met inbreng van vers kapitaal.

Kapitaalsverhoging

Op 3 oktober 2008 ging de Dexia-groep over tot een kapitaalverhoging met 6 miljard euro. Die middelen waren afkomstig van de Belgische en de Franse regering, samen met de belangrijkste aandeelhouders.

De verdeling van de kapitaalsinbreng was als volgt bepaald: 1 miljard euro door de Franse Staat, 1 miljard euro door de Franse aandeelhouders Caisse des Dépôts et Consignations en CNO Assurances, voor 1 miljard euro door Belgische federale staat, 1 miljard euro door de Belgische gewesten (500 miljoen euro voor het Vlaams Gewest, 350 miljoen euro voor het Waals Gewest en 150 miljoen euro voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest) en tenslotte nog 1 miljard euro door de overgebleven Belgische aandeelhouders (Gemeentelijke Holding voor 500 miljoen euro, Groep Arco voor 350 miljoen euro en Ethias voor 150 miljoen euro).

Zwakke Belgische aandeelhouders

Vooral de Belgische aandeelhouders stonden zeer zwak. Ethias had zelf overheidssteun nodig, terwijl de Gemeentelijke Holding en de Groep Arco in zeer beperkte mate over eigen middelen beschikten en in grote mate afhankelijk waren van inkomsten uit hun Dexia-portefeuille. Zij financierden hun inbreng in deze kapitaalsverhoging van de Dexia-groep dan ook door een lening aan te gaan bij... de Dexia-bank!

De vraag kan gesteld worden of dit wel legaal is. De Dexia-bank zelf (!) meldde op 19 oktober 2011 per brief dat "een bank wel degelijk de aankoop van aandelen van haar moederholding mag financieren". De Belgische toezichthouder CBFA, noch de Europese Commissie hebben die mening ooit tegengesproken...

Staatswaarborg

Deze kapitaalsinbreng werd door de Europese Commissie goedgekeurd als een vorm van tijdelijke "staatshulp". Tevens gaven de Belgische, Luxemburgse en Franse staten een staatswaarborg op kortlopende financieringen voor een maximumbedrag van 150 miljard euro. Het Belgische aandeel in deze staatswaarborg bedroeg maximaal 90,75 miljard euro (60,5 %, tegen 36,5 % voor Frankrijk en 3 % voor Luxemburg). Op 14 oktober 2009 werd deze staatswaarborg dan weer verlengd tot 31 oktober 2010, waarbij het maximale gewaarborgde bedrag evenwel verlaagd werd tot 100 miljard euro, met dezelfde verdeelsleutel. De Europese Commissie bracht deze verlenging echter terug tot eind februari 2010. Gehoopt werd dat de Dexia-groep hiermee gered was. Dat bleek echter niet het geval.

Interne herstructurering

Na de kapitaalsverhoging en ingedekt door de staatswaarborg begon de directie van de Dexia-groep dan aan een interne herstructurering. Ook daar werd echter danig getalmd. Nadat er maandenlang oever- en vruchteloos gedebatteerd werd over een mogelijke splitsing van de holding in een zogenaamde "good" en "bad bank", ging men uiteindelijk in op een plan van de Europese Commissie (het zogenaamde "deleveraging" of afslankingsplan). Volgens dit plan zou men versneld allerlei activa beginnen afstoten, terwijl tegelijk de winstgevende onderdelen behouden zouden blijven. Dat plan bood het voordeel tegen 2014 een graduele ontmanteling mogelijk te maken.

Lauwe inspanningen

In het kader van het "deleveraging-plan" werden verscheidene onderdelen van de bank, waaronder op 31 juli 2009 het problematische Amerikaanse FSA, verkocht. Andere geplande verkopen (o.a. de Italiaanse Crediop en het Spaans-Portugese Sabadell) botsten dan weer op de snel om zich heen grijpenden staatsschuldencrisis, voornamelijk in de zogenaamde PIIGS-landen (Portugal, Italië, Ierland, Griekenland en Spanje). De Belgische Staat en de EU hadden wel niet de indruk dat Dexia er alles aan gedaan had om de verkoop van de twee dochterondernemingen waar te maken.

De indruk overheerste dat de directie van de Dexia-groep slechts lauwe inspanningen leverde, omdat zij zich liever bekommerde met het vrijwaren en behouden van de Turkse DenizBank-dochter, zelfs in zoverre dat dit ten nadele ging van de Dexia-bank. In deze periode werd 80 miljoen euro betaald aan het consultancybedrijf Bain & Company voor onderzoek naar een interne reorganisatie, terwijl men het blijkbaar niet nodig vond een makelaar in te schakelen voor de verkoop van Crediop en Sabadell. In 2010 begon de situatie op de markt voor staatsschuldpapier te verslechteren, wat dreigde te leiden tot nieuwe risico’s. De verkopen van financiële activa beginnen ook stil te vallen.

Op 7 juli 2011 geeft ratingagentschap S&P aan dat het een negatieve outlook handhaaft, omdat Dexia zeer vatbaar is voor een uitbreiding van de staatsschuldencrisis van Griekenland tot andere landen uit de eurozone (Portugal, Spanje en Italië). De ontmanteling van de Dexia-groep wordt steeds meer een reële mogelijkheid, zoniet een noodzakelijkheid.

Onteigeningswet

In die omstandigheden wordt op 2 juni 2010 de wet goedgekeurd 'tot uitbreiding van de herstelmaatregelen voor de ondernemingen uit de bank- en financiële sector' (Belgisch Staatsblad van 14 juni 2010). Deze wet geeft "de regulator de mogelijkheid zich te wenden tot de Ministerraad om in uiterste nood financiële instellingen die de financiële stabiliteit van het land in gevaar dreigen te brengen te onteigenen".

Deze onteigeningswet was bedoeld om in de onderhandelingen de aandeelhouders van de Dexia-groep schrik aan te jagen. De redding van de Dexia-groep zou met deze wet kunnen gebeuren op kosten van de aandeelhouders zelf. Via deze wet bestond dan ook de mogelijkheid de aandeelhouders zelf te doen opdraaien voor hun onverantwoord risicobeheer, waardoor ze geruïneerd zouden worden. Het dreigement deze wet toe te passen, is echter nooit daadwerkelijk verwoord, laat staan uitgevoerd.

Zware onderschattingen

In de zomer van 2011 verslechterde de toestand steeds verder. Alle indicatoren werden negatief. De gegevens die daarover destijds verstrekt werden door het Dexia-management blijken vandaag zware onderschattingen. Toen ging men ervan uit dat de Dexia-groep 11,6 miljard euro verloor. Vandaag weet men dat het in werkelijkheid ging om een verlies van 16,4 miljard euro. Het eigen vermogen werd dan weer door iedereen anders ingeschat: CEO Mariani schatte het op 7,6 miljard, de toenmalige 'experts' op 2,8 miljard. De huidige bedrijfrevisor schat het op... -2 miljard euro! Met andere woorden: de Dexia-groep was toen helemaal niks meer waard, terwijl er tegelijkertijd een gecumuleerd passief van zo maar eventjes 403 miljard euro (!) woog op het resultaat. De Dexia-groep was en is dan ook compleet failliet.

Aankoop Dexia-bank en tweede staatswaarborg

In oktober 2011 ging de Belgische staat dan ook over tot de aankoop voor een bedrag van 4 miljard euro van de Dexia-bank. Tegelijk werd een nieuwe staatswaarborg ingesteld voor bepaalde schulden van de Dexia-groep en dit voor een bedrag van 54,45 miljard euro, hetzij 15 % van het Bruto Nationaal Product (BNP), dat momenteel geraamd wordt op een slordige 363 miljard euro. Dit alles gebeurde via een door de ministerraad op 18 oktober 2011 goedgekeurd koninklijk besluit (Belgisch Staatsblad 24/10/2011), zonder enig parlementair, laat staan maatschappelijk debat.

Bijzondere machten

Met dit koninklijk besluit zijn er wel een paar probleempjes. Ten eerste is onduidelijk welke schulden er nu al dan niet gewaarborgd worden. Het KB zegt dat het de minister van Financiën is die dit zal bepalen. Ten tweede moet de Dexia-groep voor deze bescherming tegen haar schuldeisers wel een vergoeding betalen, maar... het bedrag van deze vergoeding ligt niet vast en wordt bepaald door – alweer – de minister van Financiën. Kortom, via dit koninklijk besluit kent de regering (niet het parlement!) de minister van Financiën bijzondere machten toe, die niet onderworpen zijn aan de controle van het publiek. Publiek dat echter wel dreigt op te draaien voor de gevolgen van zijn beslissingen!

Overigens blijft de gegeven waarborg geldig tot 31 december 2031, als... hij niet verlengd wordt. Aangezien de waarborg bovendien betaalbaar is op het eerste verzoek van een erkende schuldeiser, worden deze schuldeisers feitelijk aangemoedigd om te volharden in hun risicovol gedrag. Ze genieten immers alle bescherming.

Externe consultant

Omdat de minister van Financiën zich natuurlijk niet persoonlijk kan gaan bezighouden met het reilen en zeilen van de Dexia-groep (de arme man heeft al genoeg omhanden met de herstructurering van zijn eigen ministerie...), werd daarvoor uitgekeken naar een externe consultant. Die beweert de regering in alle discretie gevonden te hebben in de vorm van de bank UBS, tegen een luttele vergoeding van 5 miljoen euro. Uit een recent werk over de fiscale ontwijking in Frankrijk blijkt echter dat UBS betrokken is bij een enorm systeem van belastingontwijking en fiscale fraude via fiscale paradijzen. Sinds 2000 zou de Franse tak van UBS zo mede verantwoordelijk zijn voor een jaarlijks verlies van 85 miljoen euro aan Franse belastinginkomsten.

Bovendien koos de Belgische regering UBS omdat die bank Dexia goed kent. In 2008-2009 heeft UBS bijgedragen aan het analyseren van Dexia en heeft ze de Belgische staat geholpen bij de aankoop van de Dexia-bank in 2011. Deze 'goede diensten' hebben de val van de Dexia-groep wel niet helpen verhinderen. Men kan zich dan ook afvragen of het wel zo'n goed idee is om nu opnieuw beroep te doen op deze zelfde 'consultants'.

Vergoeding?

We hebben al gezien dat de minister van Financiën zelf kan bepalen hoe groot het bedrag moet zijn dat de Dexia-holding jaarlijks dient te betalen voor het genieten van de staatswaarborg. Uit indiscreties blijkt dat de minister dit bedrag raamde op een half procent van de waarborg en dit over een periode van dertig jaar. Concreet wil dit zeggen 300 miljoen euro per jaar. De leiding der Dexia-holding zegt echter dat zij slechts een tiende daarvan kan opbrengen! In de Belgische begroting wordt er echter steevast gerekend op die 300 miljoen, wat ook nodig is om onder het door Europa verplichte begrotingstekort van 3% te kunnen blijven.

De krant De Standaard schrijft dan ook terecht: "De regering zit dus vast: ze wil een hogere vergoeding, maar dat betekent dat Dexia NV van vers kapitaal moet worden voorzien. Als de overheden Dexia NV moeten helpen herkapitaliseren tegen de huidige extreem lage beurskoersen, worden ze de hoofdaandeelhouder, waardoor de balans van de Dexia Groep (403 miljard schuld per eind december) bij de staatsschuld geteld zou moeten worden. Dat zou ongeveer neerkomen op een verdubbeling van de staatsschuld."

Goedkoop geld

Dit hele onverkwikkelijke verhaal is des te hemeltergender omdat er al enige tijd erg goedkoop geld ter beschikking staat van de banken. De Europese Centrale Bank (ECB) verstrekt immers geld aan de banken tegen de extreem lage rente van 1 %. Zo bekwam Dexia in 2011 20 miljard euro en later nog eens ongeveer 30 miljard. Met dat geld zou de statswaarborg grotendeels probleemloos kunnen worden afgekocht. Datzelfde geld wordt echter liever uitgeleend – ook aan de Belgische staat – tegen veel hogere rentevoeten. De minister van Financiën ziet blijkbaar geen graten in deze schaamteloze vertoning. Evenmin treedt hij op tegen de bonusjagers, die met gulzige teugen blijven genieten van de onrechtmatige zilverlingen die hun toegeworpen worden door de van elke verantwoordelijkheid verloste plannenmakers van het kapitaal.

Klacht

Een aantal actiegroepen zien deze ordinaire komedie niet langer zitten. Zij legden dan ook klacht neer bij de Raad van State om het hogergenoemde koninklijk besluit van 18 oktober 2011 over de staatswaarborg te laten schorsen. Dat besluit is immers een illegale, verkapte volmachtswet die een onverantwoord risico schept voor een explosieve groei (zelf een verdubbeling!) van de Belgische overheidsschuld en die bovendien volledig ontsnapt aan elke democratische controle.

De actiegroepen vragen als alternatief een burgerdoorlichting van de gehele Belgische schuld. Ze hopen daarmee de Belgische bevolking te mobiliseren rond de vaststelling van het niet-legitieme deel van de overheidsschuld, dat bijgevolg geannuleerd kan worden. Deze annulatie zou dan weer geld vrijmaken voor de enorme sociale noden van de sameleving in onderwijs, gezondheid, huisvesting, vervoer, jobs, enz. Daarnaast is het ook nodig om deze muren van het geld definitief te slopen, door het bank-, krediet- en verzekeringswezen volstrekt te onderwerpen aan de controle en het beheer der maatschappij. Het kan niet zijn dat de rijkdom, die wordt voortgebracht door allen, verkwanseld wordt ter meerdere eer en glorie van de hogepriesters van het kapitaal, die niet wakker liggen van de rampen die ze aanrichten.

Verzet

De niet-toepassing van de mogelijkheden van de onteigeningswet van 2 juni 2010, samen met het ondemocratische volmachtsbesluit van 18 oktober 2011, zorgt ervoor dat de zelfbenoemde meesters van het risico (dat ze steevast lopen met andermans geld!), deze schuldigen aan de crisis, uit de wind blijven. Deze politiek vrijwaart de kortzichtigheid van hebzucht en ongebreideld winstbejag. Zij loopt het risico op een verdubbeling (!) van de staatsschuld, met alle gevolgen vandien inzake nieuwe inleveringen op grote schaal. Zij schendt daarmee systematisch de ecnonomische en sociale rechten van de meerderheid der bevolking. Zij treedt de democratie met voeten. Kortom, zij installeert een regime van financiële terreur en politieke tirannie. Hoog tijd dus om daar tegen in verzet te komen en – naar de gevleugelde woorden van Karl Marx – een einde te maken aan "heel dit systeem van zwendel en bedrog".

Naar boven