Recensie: ‘De moord op Rwagasore, de Burundese Lumumba’ PDF Print Email
Geschreven door David Baele op zondag, 05 februari 2012

Guy Poppe was 31 jaar lang VRT-radiojournalist, waar hij zich specialiseerde in Afrika. Tegenwoordig is hij actief als docent en auteur. Hij publiceert ook in De Morgen, De Standaard en Knack. Zelf ken ik hem vooral via de talrijke artikels van zijn hand over Afrika op Uitpers, de webzine voor internationale politiek.

Met "De moord op Rwagasore, de Burundese Lumumba" brengt hij het relaas van de op 13 oktober 1961 vermoorde Burundese eerste minister, Louis Rwagasore. Burundi was destijds een voogdijgebied van België en stond op het punt volledig onafhankelijk te worden.

Rwagasore was de eerste premier van Burundi en werd op die bewuste dag door de Griek Jean Kageorgis met een kogel in de borst vanuit de struiken aan een terras, waar Rwagasore met politieke medestanders aan het drinken was, vermoord. Hij had nog geen drie weken daarvoor de eed afgelegd.

Belgische rechters veroordelen Kageorgis ter dood, en enkele maanden later doet een Burundese rechtbank hetzelfde met nog eens vijf medeplichtigen. Maar sporen die op betrokkenheid van Belgen wijzen, worden nooit nagetrokken.

Guy Poppe reconstrueert de moord op de Burundese Lumumba aan de hand van telexen en telegrammen, verhoren en processtukken, interne documenten, rapporten van de Staatsveiligheid en persknipsels. Hij heeft er duidelijk op gelet in zijn onderzoek geen enkel spoor, hoe weinig relevant ook, onbehandeld te laten. Van de politieke context, de rivaliteiten binnen de clans en de monarchie tot zelfs de seksuele geaardheid van de betrokken politici. Elke piste die meer licht kan werpen op de beweegredenen van de bij dit complot betrokken personen neemt de auteur ter harte.

Hoewel dit nooit officieel bewezen werd komen op die manier ook sterke aanwijzingen aan het licht dat de Belgische voogdijoverheid een hand in de moord had. De uitspraak van de Belgische resident van Burundi Roberto Regnier 3 dagen na de verkiezingen, die UPRONA, de partij van Rwagasore met gemak won, is bijvoorbeeld niet mis te verstaan: “Er schiet maar één mogelijkheid over, Rwagasore doden”. Regnier kwam net van Rwanda waar op dat moment een door de voogdijoverheid gesteunde sociale revolutie de Hutu’s aan de macht had gebracht.

De misdaden die in die periode tegen de Tutsi’s begaan werden hebben nog tot vandaag sporen nagelaten. Aangezien dit een succesvolle manier geweest was om een onderworpen regime aan de macht te brengen in de aanloop naar de onafhankelijkheid in Rwanda, probeerden mensen als Regnier dezelfde praktijk toe te passen in Burundi, dat door dezelfde etnische stammen bevolkt werd.

“Wie Rwagasore uitschakelt kan er op rekenen dat er geen al te grondig onderzoek zal volgen”. Door zulke uitspraken werd, in parallel met de moord op Lumumba, een sfeer van straffeloosheid gecreëerd onder de politieke opposanten van Rwagasore, die zich in de door de voogdijoverheid gesteunde Parti Démocrate Chrétien (PDC) organiseerden.

Na de moord stelde het gerecht, dat voor de onafhankelijkheid in Belgische handen was, geen verdere onderzoeksvragen naar de uitspraken van Regnier en gouverneur Harroy. Dat de mwami, de koning van Burundi, op dat moment in tegenstelling tot de resident een convocatie in zijn bus kreeg toont aan hoe het gerecht met twee maten en twee gewichten te werk ging. De connectie bij het complot loopt tot België, waar een vooraanstaand bankier en een Belgische christendemocratische politieke personaliteit ook vernoemd worden als geldschieters.

Het is niet moeilijk op te maken vanwaar de onverenigbaarheid tussen Rwagasore en de voogdijoverheid vandaan kwam. Toen Rwagasore nog in België was slaagde de voogdijoverheid er maar niet in hem naar hun zin te kneden. En eens terug in Burundi gaat deze oncontroleerbaarheid verder. De voogdijoverheid probeert hem uiteindelijk aan te stellen tot traditionele chef om hem enigszins te sussen.

Maar het is te laat. Rwagasore heeft zich op dat moment reeds ontpopt tot een modern politicus met een pan-Afrikaans emancipatorisch gedachtegoed. Hij probeerde dit praktisch te bewerkstelligen door de oprichting van economische coöperaties. Het oogmerk van deze coöperaties is om tussenpersonen uit te schakelen en zo de ontvoogding van de zwarte bevolking te bewerkstelligen.

Via de coöperaties komt Rwagasore ook in contact met de TANU, de partij van de socialistische president van het huidige Tanzania Julius Nyerere. Hij krijgt ook financiële steun van de Sovjet-Unie en de Verenigde Arabische Republiek waarin Nasser destijds grote invloed had.

Dat viel uiteraard niet in goede aarde bij de voogdijoverheid, die vreest dat Rwagasore de coöperaties gebruikt voor politieke doeleinden. De coöperaties vielen door hun juridische vorm ook moeilijk te controleren door de voogdijoverheid. Zo stelde de Belgische regering steeds zijn veto tegen leningen die door de Hoge Raad van Urundi (de toenmalige schrijfwijze van Burundi) werden toegekend. Hierdoor gaat Rwagasore steeds meer over onafhankelijkheid praten en dat stoort gouverneur Harroy. Zijn gezag ontwikkelde zich zo stilaan in de marge van de administratie.

Een andere doorn in het oog van de voogdijoverheid is dat UPRONA geen blad voor de mond neemt om de rol van de Belgen in de huturevolutie van Rwanda te veroordelen. In haar pamfletten bestempelt ze de Belgen als “diegenen bij wie je het inzicht vindt om zich te verrijken en zich geen moeite besparen om Burundi te verdelen”. Maar de administratie blijft blind voor de gevoelens onder de bevolking en probeert kost wat kost de macht te bewaren. Bijvoorbeeld door Rwagasore huisarrest te geven tijdens de gemeenteraadsverkiezingen.

Tijdens het proces van de daders doet België er vervolgens alles aan om het proces voor de onafhankelijkheid te laten plaatsvinden zodat er geen Burundese jury zich over de zaak kan buigen.

Via tal van elementen wordt het duidelijk dat de Belgische manoeuvres alles behalve gestoeld zijn op een vorm van bezorgdheid om zo goed mogelijk recht te spreken. Zo wordt er zelfs aangestuurd op een vervanging van de procureur-generaal Leroy omdat deze de beslissing wil laten uitstellen.

Buitenlandse zaken overweegt zelfs de advocaten van de beschuldigden te ontmoeten om hen te overhalen diegenen die op het moment van de aanslag de lakens uitdeelden in Burundi niet als getuigen op te roepen. België wou zelfs niet met geld over de brug komen om de verdediging haar taak optimaal te laten vervullen en heeft hiervoor zelfs met ontslag gedreigd naar de betreffende getuigen.

Ondanks het vonnis in Beroep zet zelfs koning Boudewijn alles in het werk om via buitenlandminister Paul-Henri Spaak het genadeverzoek van Kageorgis in te willigen, zogezegd om hem te behoeden voor de woede van de Burundese regering en bevolking. Deze had namelijk verklaard na de onafhankelijkheid het proces over te doen als protest tegen de door de voogdijoverheid opgelegde rechtsgang.

“Als je Boudewijns optreden in de zaak Kageorgis vergelijkt met de informatie die hij kreeg over een moordcomplot tegen Lumumba anderhalf jaar eerder, dan kun je minstens stellen dat zijn gewetensbezwaren stukken minder doorwegen”, merkt Poppe correct op. De weerzin binnen het Belgische establishment tegen Rwagasore is alomtegenwoordig.

Poppe geeft de lezer twee boeken voor de prijs van één. Het boek leest tegelijk als een politieke misdaadroman en een historisch onderzoek. Het surrealisme van de feiten geeft daar ruimschoots de gelegenheid toe.

Het is dan ook een understatement wanneer de auteur stelt dat de voorbereiding van de moord, de moord zelf en de opsporing van de daders die erop volgt op zo’n onwaarschijnlijke manier gebeurt dat, moest John Le Carré een nieuwe, op de werkelijkheid geïnspireerde misdaadroman met een dergelijk scenario op de markt brengen, je geneigd zou zijn hem in te fluisteren dat het dit keer echt wel bij de haren gesleurd is.

Uitgeverij EPO, 2011,  paperback (12,5 x 20 cm)

272p., € 21,00 (Leden van vzw ’t Uilekot hebben een korting van 10 % als ze via ’t Uilekot bestellen.)

 

Dit artikel verscheen eerder op www.uilekot.org

Naar boven