Agenda

Geen geplande activiteiten.

Populair

Welke weg voorwaarts voor ABVV en ACV? PDF Print Email
Geschreven door Paul Van Pelt op zondag, 15 januari 2012
De brutaliteit van de regeringsmaatregelen jaagt de vakbeweging in de gordijnen. Dat bleek al bij de publicatie van de nota Di Rupo. Toen al namen de drie (!) vakbondsleidingen stelling in tegen de neoliberale logica van die nota. Er werd dan ook gereageerd met een protestmeeting op 15 november, gevolgd door een betoging op 2 december met 80.000 deelnemers. Blijkbaar maakte dat allemaal weinig indruk, want de regeringsonderhandelingen leiden uiteindelijk tot een akkoord dat nog veel verder neoliberaal ingekleurd werd.

De vlucht voorwaarts van Di Rupo

Vervolgens koos de regering (bij monde van de ministers Van Quickenborne en De Coninck) voor de vlucht voorwaarts, door – zonder sociaal overleg – vliegensvlug maatregelen te laten goedkeuren, respectievelijk over de eindeloopbaanproblematiek bij de ambtenaren en inzake de wacht- en werkloosheidsvergoedingen. Hierdoor geprovoceerd kondigden de vakbonden van de openbare sector vliegensvlug een 24-urenstaking af op 22 december. De impact van de staking was groot, vooral door het overduidelijke succes bij het spoor, bij het gewestelijk openbaar vervoer (De Lijn, TEC, MIVB-STIB) en bij de loodsdiensten. Bij het spoor werd de vakbondsleiding in Wallonië zelfs voorbijgelopen door haar basis.

Vergaderagenda

Tussendoor lanceerden de leidingen van ABVV, ACV en ACLVB ook een actie-aanzegging voor “een 24-urenstaking en/of sectorale acties, ten laatste op 30 januari”. Deze aanzegging moest dienen om “sociaal overleg af te dwingen”, hetgeen “moet leiden tot betekenisvolle bijsturingen” van het regeerakkoord. Dat de vraag om overleg kracht bijgezet diende te worden door een dreiging met actie, bleek niet overbodig. Slechts zeer schoorvoetend werden de patroons bereid gevonden om effectief deel te nemen aan dergelijk overleg. Sinds11 januari bestaat er een akkoord over een vergaderagenda. Het overleg – over de thema's Openbare Diensten, werkloosheid, brugpensioen en tijdskrediet – dient dus nog opgestart te worden.

Stilzwijgen

De vakbondsleidingen huldden zich sinds de staking in de openbare sector in een haast compleet stilzwijgen. De achterban wordt dan ook niet of nauwelijks voorbereid op de staking (en / of de sectorale acties) van 30 januari. Wel waren er al enkele verspreide initiatieven. Zo startte de Algemene Centrale een pamfletten-campagne, ter sensibilisering van haar achterban in de bedrijven. Het ACV organiseerde in Antwerpen een fakkeltocht. Her en der waren er in de Vlaamse gewesten van het ABVV en ACV al informatievergaderingen.

Zes prioriteiten

Nu er een akkoord is over een agenda voor het sociaal overleg, lijkt de militante taal van de ABVV-leiding in kracht af te nemen. Volgens Rudy De Leeuw (voorzitter ABVV) is dat logisch, aangezien “we het overleg ook een reële kans moeten geven”. Ondertussen komt er wel een nummer van De Nieuwe Werker dat opgevat wordt als campagnekrant en waarin aandacht zal besteed worden aan de grote eisen en analyses van het ABVV.

Concreet zal de nadruk daarbij liggen op zes prioriteiten: (1) een relancepolitiek om jobs te scheppen, (2) brugpensioen en tijdskrediet, (3) behoud van de koopkracht en de index, (4) vermogenskadaster en reële opheffing van het bankgeheim, (5) versterking van de openbare diensten en (6) ombuigen van het beleid der Europese Unie.

“Betekenisvolle bijsturingen”

De ABVV-leiding hoopt bovendien op “betekenisvolle bijsturingen” inzake het rechtzetten van “contractbreuken” (ten gevolge waarvan werknemers bestraft worden voor loopbaankeuzes die zij ten goeder trouw in het verleden maakten), inzake het vermijden van sociale achteruitgang voor met name de zware beroepen, inzake de vrijwaring van het evenwicht in de sociale zekerheid en inzake het zetten van stappen in de richten van “een eco-solidair groeimodel”, gesteund op rechtvaardige fiscaliteit.

De aanpak van de ABVV-leiding verschilt eigenlijk nauwelijks van die van het ACV. Die laatste lijkt zich al bij voorbaat neer te leggen bij de gegrondheid van de regeringsbeslissingen en beleidt openlijk haar “respect” voor de heersende wettelijkheid (“de beslissingen zijn in het parlement democratisch genomen, dus kunnen wij als vakbond moeilijk de intrekking ervan eisen”). Op 24 januari zal het Federaal Comité van het ABVV de resultaten van het overleg evalueren, om dan te beslissen of de stakingsoproep voor 30 januari gehandhaaft blijft of niet.

Wachten op een mirakel?

De weifelende houding van de ABVV-leiding kan op weinig enthousiasme rekenen bij de militanten en afgevaardigden, temeer daar iedereen aanvoelt dat enkel een mirakel zal kunnen zorgen voor 'bijsturingen' die ook werkelijk 'betekenisvol' zullen zijn. Tijdens de algemene militantenvergadering te Antwerpen bijvorbeeld kon geen enkele van de 12 sprekers  zich achter deze aanpak scharen. Alle sprekers eisten een klare, ondubbelzinnige oproep tot staken op 30 januari. Dat is dan ook waar verschillende groepen zich op voorbereiden.                                           

Concrete initiatieven werden of worden genomen door militanten in de scheikundige en petroleumnijverheid, bij een aantal metaalbedrijven en in sommige openbare diensten. De unanimiteit van de verschillende sprekers (en het grote applaus dat hen allen ten deel viel) kon Rudy De Leeuw echter niet vermurwen tot meer krachtige uitspraken.

Gelukkig echter houdt niet iedereen er dezelfde afwachtende houding op na. Inderdaad, op 13 januari besloot het Federaal Bureau van de ACOD dat er niet langer gewacht kan worden. De ACOD mobiliseert dan ook formeel voor een 24-urenstaking op 30 januari. Ook de Algemene Centrale roept al klaar en duidelijk op voor een 24-urenstaking die dag, net als het Waalse ABVV en de CNE-LBC van Brussel.

Drie groepen?

De reden voor de afwachtende houding van sommige vakbondsleiders is niet gelegen in een onverklaarbaar soort “drie-groepen-verhaal”, zoals dat wordt verspreid door militanten van de PVDA. Volgens die analyse (eigenlijk niet meer dan een impressie) bestaan er in de vakbeweging drie soorten syndicalisten.

Ten eerste diegenen die zweren bij een zuiver overlegmodel. Bij die groep horen de centrales van het ACV (behalve de LBC), de Vlaamse metaalcentrale van het ABVV en de transportarbeidersbond BTB.

Ten tweede diegenen die denken dat het overleg enkel iets zal opleveren als er ook met een stakingsdreiging op 30 januari druk wordt gezet (opvatting die dan gesteund zou worden door de ACV-bediendenbond LBC, delen van de socialistische bediendenbond BBTK en een groot deel van de Vlaamse vleugel van de ambtenarenbond ACOD).                                 

Tenslotte is er nog de derde groep, die het regeerakkoord fundamenteel zou verwerpen en die tot de finish zou willen gaan. Die groep zou dan bestaan uit de Franstalige vleugel van de ambtenarenbond ACOD, de Waals-Brusselse metaalbond, de Algemene Centrale en delen van de bediendenbond BBTK. Voor deze PVDA-militanten is de zaak dan ook eenvoudig: om van de staking op 30 januari alsnog een succes te maken, volstaat het dat er een compromis gevonden wordt tussen groep 2 en 3.

Oppervlakkige impressie

Wij verwerpen deze oppervlakkige impressie, omdat ze de syndicale militanten niks bijbrengt en al helemaal niet helpt om de zaken vooruit te helpen. Je zal bijvoorbeeld maar militant zijn in het ACV, bij de Vlaamse metaal of bij de transportbond van het ABVV. Moet je dan maar lijdzaam afwachten of er al dan niet zo'n compromis tot stand komt? Of, als je actief bent in de LBC of bij de Vlaamse ACOD, moet je dan maar stilzwijgend hopen dat het compromis – als het al gevonden wordt! - voldoende zal zijn om van de staking ook daadwerkelijk een succes te maken?

Wat als je actief bent in een van de centrales van de derde groep? Moet je dan ook een “compromis” aanvaarden, ook als dat misschien niet voldoet aan de noden van het ogenblik? En, wat nog erger is, terwijl er alzo geduldig gewacht wordt op dit “compromis” aan de top van de vakbeweging, hoe moeten we dan weerwerk bieden tegen het voortdurend propagandaoffensief van de media tegen de vakbeweging? In feite ontwapent deze “analyse” de militanten van de syndicale linkerzijde (in beide vakbonden) door hen evenzeer een afwachtende houding op te leggen.

Mobiliseren met de handrem op

Naar onze mening is het geen toeval dat net militanten van de de PVDA de meningsverschillen in de vakbeweging herleiden tot dit “drie-groepen-verhaal”. Ze hoeven zo immers de fundamentele , politieke kwestie niet te stellen. De fundamentele reden dat er gemobiliseerd wordt met de handrem op, is immers gelegen in het feit dat de politieke verlengstukken van de vakbondsleidingen mee verantwoordelijk zijn voor het regeringsbeleid. De vakbondsleidingen willen wel hún plaats aan de onderhandelingstafel veilig stellen, maar ze willen daarnaast ook hún politieke 'connecties' niet in vraag stellen. Zij zijn er ook als de dood voor dat de regering 'onverhoeds' zou vallen. In hun ogen zou het alternatief (met bijvoorbeeld de N-VA) dan “nog erger” zijn.                                 

Deze angst voor de N-VA drukt vooral een gebrek aan geloof in de kracht van de gemobiliseerde vakbeweging zelf uit. Door dit gebrek aan vertrouwen in de eigen basis ondermijnt de vakbondsleiding niet alleen haar eigen positie, ze ondergraaft daarmee ook de mogelijkheden tot mobilisatie. Bovendien schijnt ze te vergeten dat áls de vakbeweging vandaag de regering Di Rupo kan verslaan, ze evengoed – en zelfs nog beter! – morgen de vorming van een regering met de N-VA zal kunnen tegenhouden en zelfs, mocht zulke regering er toch komen, ze deze ook zal kunnen verslaan.

Politieke verweesheid

Het besef over de politieke beweegredenen van de vakbondsleidingen begint trouwens door te dringen in de arbeidersbeweging. Op de Antwerpse militantenvergadering verwezen meerdere sprekers expliciet naar het politiek verweesd zijn van de arbeidersbeweging. Het komt er voor linkse syndicale militanten op aan dit gevoel aan verweesheid om te zetten naar een actieve eis tot openlijke breuk met de sociaal- en christendemocratische partijen, zodat de weg geopend kan worden naar de opbouw van een nieuwe partij van en voor de werkende bevolking.

Boodschap aan de dwarsliggers

De PVDA is daar niet in geïnteresseerd. Zij beschouwt dit immers als concurrentieel ten opzichte van haar eigen opbouw. Zij hoopt – met een volgzame, en afwachtende, houding tegenover de vakbondsleidingen – ooit zelf in aanmerking te komen voor die rol van politiek verlengstuk.

In schril contrast daarmee lanceerde Erik De Bruyn van Rood!, samen met o.a. Wouter Van Bellingen, Jef Sleeckx en Francine Mestrum een “nieuwjaarsboodschap aan alle dwarsliggers van goede wil”. Daarin wordt benadrukt dat “de verkozenen die de rechten van de werknemers zouden moeten vertegenwoordigen  vandaag de uitvoerders zijn van de neoliberale recepten van verarming”.

Ze concluderen dan ook dat het “tijd is voor een nieuw hoofdstuk. Er is nood aan een nieuwe beweging die de sociale strijd opnieuw een politieke stem geeft. Geen star ideologisch project maar een eigentijds project dat het beste van onze traditie verenigt en verbindt met de revolte van jonge generaties tegen het onrechtvaardige systeem waarin zij opgroeien. Laat ons rond die vlag échte eenheid hervinden. Niet voor onszelf, maar voor de mensen, de planeet en de toekomst van onze kinderen en kleinkinderen”.

Zelf mobiliseren!

De beste manier om aan die hoop ook praktisch uitdrukking te geven, ligt voor syndicalisten (in welke sector of centrale dan ook) in het eigenhandig vorm geven aan de strijdwil van de werkende bevolking. Laten we niet vergeten dat er in België slechts één algemene staking daadwerkelijk werd georganiseerd door de syndicale leidingen, die van 1912. En dat was dan nog de minst succesvolle ook... Het gaat momenteel niet op te wachten op een of ander denkbeeldig compromis tussen leidende verantwoordelijken van ABVV en /of ACV. Het komt er op aan zelfstandig de achterban  van beide vakbonden te sensibiliseren, te mobiliseren en tot actie op te roepen op 30 januari. Wij willen hieraan alvast met volle kracht meewerken!


Naar boven