Israëlische protesten tussen hoop en valkuil PDF Print Email
Geschreven door Alex De Jong op dinsdag, 04 oktober 2011

Volgens Stanley Fischer, directeur van de Israëlische Centrale Bank, kunnen de sociale problemen in Israël tot vier kwesties teruggebracht worden: huisvesting, de kosten van levensonderhoud, belastingen en het onvermogen van de regering om diensten te verlenen waar de bevolking om vraagt. Volgens het ministerie van financiën zou er 60 miljard shekel (11,91 miljard euro) nodig zijn om de eisen van de protestbeweging te realiseren. Volgens analytici en data van de Israëlische Centrale Bank en het ministerie van Financiën zou de staatskas daarin kunnen voorzien.

Maar de duizenden die op de pleinen van het land kamperen en de honderdduizenden die zaterdag 30 juli de straat op gingen eisen een fundamentele wijziging van de nationale prioriteiten, het beëindigen van het neoliberale beleid en de restauratie van de welvaartsstaat. Of, in de woorden van de demonstranten, “revolutie”. De Israëlische regering heeft niet de politieke wil om de problemen die de demonstranten naar voren schuiven op te lossen, en probeert de beweging te manipuleren om haar eigen neoliberale project nog verder te verankeren.

Op een persconferentie in Jeruzalem op 1 augustus verklaarde Stanley Fischer dat een oplossing voor de woningnood het opzetten van comités die bestaande planningsprocedures kunnen omzeilen, het goedkeuren van bouwwerkzaamheden en een hervorming van de markt voor ontroerend goed zou omvatten. Wat hij daarmee bedoelde was het verlagen van de sociale en ecologische eisen die aan vastgoedbedrijven gesteld worden en het versnellen van de privatisering van land dat nog in overheidshanden is. Van het land dat nog eigendom is van de Israëlische staat behoort 93 procent toe aan Palestijnse vluchtelingen en dit is daarom sinds 1950 beschermd door verdragen van de Verenigde Naties. Op vergelijkbare wijze promoot premier Netanyahu het openen van de markt voor de import van zuivel als antwoord op de hoge voedselprijzen en de privatisering van publieke diensten.

Verlaag het defensiebudget!

Uit de sociale beweging komt echter een meer radicale suggestie: verlaag het defensiebudget. Op 31 juli, tijdens het maandelijkse overleg met het Defensie- en buitenlands beleid comité van de Knesset reageerde bevelhebber Benny Gantz op dit voorstel door te stellen: ‘we moeten beseffen in welke periode we ons bevinden, een waarin bedreigingen zeer reëel zijn en we onze mogelijkheden om op te treden geen risico kunnen laten lopen. Wat dit betreft is er geen compromis mogelijk’.

Hij doelde op de eis van de Palestinian Liberation Organization PLO dat de VN een onafhankelijke Palestijnse staat moet erkennen. Volgens Gantz zal in september een niet-gewelddadige campagne van Palestijnen “in conflict met de muur of tegen de nederzettingen” beginnen. Hij voegde daaraan toe dat het leger nu wapens aan het verwerven is om te reageren op een Palestijnse massabeweging en inlichtingennetwerken organiseert om een dergelijke beweging te verhinderen. Op 1 augustus, tijdens een bijeenkomst van de Likud-fractie in de Knesset, stelde de premier zijn generaals gerust: “ondanks het protest staan bezuinigen op het defensiebudget niet op de regeringsagenda”.

De duizenden mensen die publieke ruimtes bezet houden in de Israëlische steden zijn geen homogene groep en hebben geen erkende leiders. Ze wijzen het Israëlische neoliberale beleid, de privatisering van de publieke diensten en de innige band tussen regering en bedrijfsleven af. Maar voor de rest zijn de demonstranten het nergens over eens. In de tentenkampen worden problemen en kwesties aangemerkt op basis van consensus. Maar elke groep van activisten kan besluiten nemen en vergaderingen organiseren om op basis van consensus besluiten te nemen is nog niet gebruikelijk. Maar de beweging heeft een plek gecreëerd die als referentiepunt dient voor de lokale en internationale pers. Dit is de Rothschild Boulevard in Tel Aviv.

Maar dat hier media-activisten bivakkeren wil niet zeggen dat zij andere demonstranten vertegenwoordigen. Het zwaartepunt van de media-aandacht ligt niet alleen hier omdat hier de eerste groep demonstranten hun tenten opsloeg maar ook omdat de Israëlische mainstream media en politici de beweging het liefste zien als een protest van de middenklasse, ook al zijn de meeste demonstranten huurders van sociale woningen, alleenstaande moeders, Joodse immigranten uit Azië en Afrika en arbeidsmigranten.

Deze vertekende blik op de beweging maakte het voor het gemeentebestuur van Tel Aviv makkelijker om geweld te gebruiken in een poging om demonstranten te verwijderen uit het Lewinsky park. Hier zijn de demonstranten niet afkomstig uit de denkbeeldige middenklasse maar wonen zij in een van armste wijken van de stad en veel van hen zijn arbeidsmigranten. Het was echter de stemming onder de demonstranten op de Rothschild Boulevard en hun uitingen van solidariteit die het gemeentebestuur deden besluiten af te zien van verdere pogingen tot ontruiming.

Histradut aan de zijlijn

Het vormloze karakter van de protestbeweging maakt het onmogelijk voor groepen die normaliter als mediators optraden tijdens sociale protesten, zoals de Algemene Federatie van Arbeiders (Histradut) – de grootste vakbond en de enige die met regering en werkgevers kan overleggen – om hun traditionele rol te spelen.

In een interview met de radiozender van het Israëlische leger bevestigde Histradut-voorzitter Ofer Eini dat de bond niet de leiding heeft over de beweging maar stelde hij ronduit dat als de demonstranten de regering van Netanyaho ten val willen brengen, de Histradut niet mee zal werken. ”Wij zijn een democratisch land, wij zijn niet Egypte of Syrië”, verklaarde Eini. Hij was vooral geïrriteerd door de eis van de beweging dat al het overleg met de regering transparant zou moeten zijn voor het publiek. De Nationale Unie van Universiteitsstudenten sprak zich ook uit tegen deze eis. Hun voorzitter, Molly Itzik, verklaarde tegenover de pers dat zij zich in een overleg met de overheid zouden gedragen als “verantwoordelijke volwassenen”. Leden van de Studentenbond beweren dat het tentenkamp op Rothschild Boulevard “geïnfiltreerd is door anarchisten die onpraktische eisen stellen”.

De leiding van de Studentenbond hoopt dat het nieuwe academische jaar hen een tastbare overwinning zal opleveren waarmee zij goede sier kunnen maken in de studentenverkiezingen kunnen presenteren. Ofer Eini weet dat de eis van meer transparantie in overleggen tussen werkgevers en regering een gevaar is. In maart werd de Histradut al geconfronteerd met een golf van protest van sociale werkers die geen genoegen namen met het akkoord dat de organisatie na een staking van drie weken gesloten had.

De grootste bedreiging voor de Histradut is niet de Israëlische regeirng of de werkgevers maar de radicale arbeidersorganisaties Macht aan de Arbeiders (Koach Laovdim) en Maan. Deze organisaties zijn relatief nieuw in de wereld van arbeidsrelaties en proberen horizontale bonden die opkomen voor de werknemers op te bouwen – de Histradut daarentegen is een organisatie die samenwerkt met de regering en de werkgevers.

Premier Shimon Peres probeerde ondertussen de beweging te splitsen en de groep op Rothschild Boulevard te overtuigen de eis van transparantie op te geven. De situatie is echter veranderlijk en zelfs als deze groep akkoord zou gaan met onderhandelingen met de overheid dan nog zou een alternatieve leiding van de beweging ervoor kunnen kiezen de dictaten van de bureaucratie af te wijzen en zich niet te laten leiden door de belangen van de Nationale Unie van Studenten en de Histradut.

De kwestie waar iedereen aan denkt maar niemand over spreekt is de Palestijnse kwestie. De demonstranten vrezen dat de regering de Palestijnse kwestie als een wapen tegen hen zal gebruiken. Maar in alle publieke bijeenkomsten wijzen sprekers erop dat Joden en Arabieren deze strijd samen voeren – ook al is niemand bereid hier onmiddellijke, praktische consequenties uit te trekken.
Verder bestaat er het besef dat de regering een militaire provocatie zou kunnen gebruiken om de aandacht en daarmee publieke druk af te leiden. Zo’n provocatie zou de vorm aan kunnen nemen van een aanval op Libanon of op de Palestijnse gebieden. Veel van de demonstranten geloven dat het doden van twee Palestijnen in Qalandiya in de nacht van 31 juli bedoeld was om de aandacht af te leiden. Publieke druk dwong Netanyahu te verklaren dat de doden enkel het gevolg waren van militaire overwegingen.

Zoals het het nu te voorzien is zal de beweging voortduren tot in de late zomer. Maar de verschillen tussen Rothschild Boulevard en de tentenkampen van mensen aan de rand van de samenleving zonder andere opties, zullen zichtbaar worden in september, wanneer kinderen weer naar school gaan en de middenklasse hun zomeropstand beëindigt. De achterblijvers zijn de mensen zonder alternatief. Wat er ook gebeurt, de zomer van 2011 is een waterscheiding voor de Israëlische sociale bewegingen.

Dit artikel verscheen eerder op Grenzeloos

Naar boven