Turkije: “AKP bouwt aan politiestaat” PDF Print Email
Geschreven door Peter Drucker op zaterdag, 20 augustus 2011

Voor veel invloedrijke commentatoren is Turkije het model van waar de Arabische Lente toe zou moeten leiden: een islamitische land dat ook democratisch is, met een snel groeiende economie.

Voor Turks links lijkt dit een slechte grap. Steeds meer kritische journalisten zitten gevangen, aanvallen op vrouwen worden steeds feller en Turks radicaal links is in de afgelopen vijftig jaar nog nooit zo zwak geweest. Op bezoek in Istanbul sprak een lid van onze Nederlandse zustersite Grenzeloos met Rifat Hasret van onze zusterorganisatie Yeniyol (‘Nieuwe Koers voor de Socialistische Democratie’) over de regeringspartij AKP, de islamitische partij die in juni haar grootste verkiezingsoverwinning ooit behaalde. 

Hasret noemt de Partij van Rechtvaardigheid en Ontwikkeling (AKP) van premier Tayyip Erdogan een voorbeeld van “behoudend, neoliberaal populisme”, waarvan de ruggengraat gevormd wordt door de ‘kleine en steeds minder kleine burgerij van Anatolië’. In 2010 wist Erdogan een referendum, dat zogenaamd diende om de grondwet te democratiseren, met 58 procent van de stemmen te winnen. De veranderingen verstevigen echter ook de macht van de AKP over de bureaucratie en rechters en bevestigen het neoliberale beleid. Sindsdien wordt volgens Hasret de retoriek van Erdogan steeds meer autoritair en nationalistisch. Dat is deels bedoeld om stemmen te winnen van extreemrechts maar ook deels uit toegenomen zelfvertrouwen en het gevoel dat “hij niet langer de democraat hoeft te spelen”.

Militarisering

Hasret geeft toe dat er sprake was een zekere democratische vooruitgang in de eerste regeringstermijn van Erdogan na 2002, vooral wat betreft het terugdringen van de politieke macht van het leger. Dat ging echter gepaard met “een militarisering van de politie, toegesneden op de nieuwe, neoliberale veiligheidsdoctrine die we steeds vaker om ons heen zien”. Tot 2005 werd de politie iets meer in toom gehouden, onder andere met de leuze “nultolerantie voor marteling”.   Maar sinds 2006 laten de rapporten van internationale mensenrechtenorganisaties ieder jaar een toename zien van marteling, sterfgevallen in politiebureaus (zoals Festus Okey uit Niger) en het aantal op straat door agenten gedode mensen. In 2006 werden, onder druk van de politie, de rechten van verdachten beperkt: zo worden verdachten van terrorisme tijdens de eerste 24 uur van hun detentie de toegang tot een advocaat geweigerd. Deze ontwikkelingen gaan gepaard met de toenemende invloed binnen de politie van de omstreden moslimgemeenschap van Fetullah Gülen. Niet alleen binnen de politie overigens; inmiddels zijn bijvoorbeeld de rectors van bijna alle universiteiten van Istanbul lid van de Gülen-beweging. 

Volgens Hasret verandert de politie geleidelijk in een soort stedelijke militie van de AKP, en een bijzonder gewelddadige. Tegen demonstranten wordt een buitengewoon gevaarlijk traangas gebruikt. Hetzelfde gas gebruikte de politie tijdens de verkiezingscampagne in de traditioneel linkse stad Hopa, waar tijdens een bezoek van Erdogan geprotesteerd werd tegen een geplande waterkrachtcentrale. Eén persoon stierf aan een hartinfarct tijdens de traangasaanval. In de week die daarop volgde werd de hele stad door de politie bezet, met toestanden die herinnerden aan de militaire dictatuur van begin jaren tachtig: razzia’s, aanhouding van hele families, marteling, scheiding van mannen en vrouwen. “Wat in Hopa is gebeurd laat duidelijk zien wat de vakbonden, links en protesterende studenten kunnen verwachten in de komende regeringstermijn van de AKP: nultolerantie voor verzet’, zegt Hasret; “Politiestaat’ lijkt me een adequate beschrijving.”

Naast dit soort lokale repressie wordt iedere oppositionele stroming geïntimideerd met als excuus de campagne tegen de “Ergenekon-samenzwering”. Deze campagne is gericht tegen seculiere, republikeinse militairen die volgens de regering een staatsgreep zouden beramen. Dat gevaar wordt volgens Hasret overdreven: “er kan geen staatsgreep plaatsvinden zonder toestemming van de VS”. Inmiddels worden ook andere opposanten die niets met het leger te maken hebben het doelwit: twee linkse journalisten zijn gearresteerd omdat ze boeken schreven over de macht van de Gülen-beweging binnen de politie en de rol van deze beweging in de moord op de Armeense journalist Hrant Dink.

Vrouwenmoorden

Na de verkiezingsoverwinningen van de AKP in 2007 en dit jaar, zegt Hasret, “toont ze steeds openlijker haar conservatieve aard. Zo aarzelde Erdogan niet om voor een vrouwenvergadering te verkondigen dat hij niet gelooft in de gelijkheid van man en vrouw.” “In zijn mentaliteit bestaat de vrouw alleen binnen het gezin. Rechts valt de positie van vrouwen aan, natuurlijk met gevolgen voor de maatschappij.” In de afgelopen acht jaar is het aantal vrouwenmoorden met 1400 procent toegenomen, tot drie vrouwenmoorden per dag. Zoals een groep feministen tegen Erdogan riep: “Hoe meer je zegt dat we niet gelijk zijn, hoe meer vrouwen er worden vermoord”.

Erdogans minister van familiezaken verklaarde ook dat homoseksualiteit een ziekte is: “De HLBT-kwestie wordt momenteel alleen als medisch vraagstuk besproken!”

Er is niet veel meer over van de illusies van veel links-liberale intellectuelen die enkele jaren geleden nog dachten dat de AKP Turkije richting democratie en EU-lidmaatschap zou sturen. Ook het geweld van de politie tegen vakbondsleden op 1 mei in 2007, 2008 en 2009, en de anti-Koerdische taal van Erdogan (“één natie, één vaderland”), heeft de AKP haar invloed onder links-liberalen gekost. De laatste tijd zijn veel ontgoochelde intellectuelen daarom dichter naar de oude partij van de macht – de Republikeinse Volkspartij (CHP) – gekropen. 

Verkiezingen

Onder gewone kiezers wordt de aanhang van de AKP echter steeds groter. Grenzeloos bezocht Istanbul vóór de verkiezingen van 12 juni, maar na de verkiezingen vulde Hasret zijn interview per email aan. Het feit dat de regeringspartij dit jaar 5 miljoen stemmen erbij kreeg vergeleken met 2007 – een totaal van haast 50 procent – laat zien dat “een groot deel van de bevolking zich identificeert met de behoudende standpunten van de AKP.” En “dat ondanks werkloosheid en tweedeling, werklozen en krottenbewoners op de regeringspartij blijven stemmen omdat ze steun en voedselhulp krijgen van AKP-burgermeesters”.

Ook de CHP ging in deze verkiezingen iets vooruit, deels door haar traditionele “kemalistische dogma’s” (Kemal Atatürk was de grondlegger van het “moderne”, seculiere Turkije) te laten vallen en meer nadruk te leggen op democratische rechten, op een zachtere aanpak van de Koerden en “een meer ontwikkelingsgericht beleid als alternatief voor het geharnaste neoliberalisme van de AKP.” Met 26 procent van de stemmen is zij echter “niet groot genoeg om een alternatief voor de AKP te zijn”, aldus Hasret. De extreemrechtse MHP, de partij van de Grijze Wolven, haalde met gemak de kiesdrempel van 10 procent, ondanks een reeks seksschandalen en het nationalistische discours van Erdogan.

Links

Het grote lichtpunt van de verkiezingen waren voor Hasret de 36 zetels die, ondanks een golf van 3500 aanhoudingen in de maanden voor de stembusgang, werden gewonnen door de Koerdische BDP, Onder de kamerleden van de BDP bevinden zich ook “sleutelfiguren van de Turkse revolutionaire beweging”. Haar winst maakt van de BDP “een factor waar de politiek niet omheen kan”. Linkse partijen als zodanig maakten geen kans in de verkiezingen. Verrassend, als je weet dat dit jaar op 1 mei 100.000 mensen in Istanbul de straat op gingen en demonstraties van allerlei linkse partijen en partijtjes er een allerdaags verschijnsel zijn. Ook binnen allerlei sociale bewegingen zijn radicaal-linkse invloeden merkbaar: binnen de Holebi-beweging bijvoorbeeld, die in staat is om duizenden mensen op straat te brengen, met een organisatie in Istanbul (Lambda) die een heel linkse leiding heeft. Maar links weet steeds minder een vuist te maken.

De sterkste onder de linkse partijen is de Partij van Vrijheid en Solidariteit (ÖDP). Hasret: “Wat programma betreft, blijft de ÖDP naar onze begrippen de meest linkse partij: voor een socialisme met zelfbestuur, ecologie, feminisme, pluralisme, internationalisme”, alhoewel in zijn ogen de partij de strijd tegen het neoliberalisme verwaarloost. Ook is de ÖDP “goed geworteld in de milieubeweging, zijn hun vrouwelijke leden heel actief tegen de patriarchale opvattingen van de AKP en is haar jeugd opmerkelijk strijdbaar.”

“Toch is de ÖDP niet meer wat ze was eind jaren 1990”: begonnen als hergroepering, bestaat de ÖDP nu feitelijk, na de afsplitsing van een rechtervleugel, uit één oude stroming, Dev-Yol (Revolutionaire Weg). Na een vonnis van de rechter mocht de ÖDP niet eens aan de verkiezingen meedoen. En de linkse partijen die wel meededen, zoals de stalinistische TKP, trokken heel weinig stemmen. “Revolutionair links heeft sinds vijftig jaar niet op zo’n dieptepunt gezeten”, aldus Hasret: “we hebben nieuwe ervaringen nodig zodat een nieuwe generatie van linkse activisten kan ontstaan.”

Dit artikel verscheen eerder op de website van Grenzeloos 

Naar boven