Agenda

Geen geplande activiteiten.

Populair

Het einde van de Duitse uitzondering? PDF Print Email
Geschreven door Paul Michel op dinsdag, 09 oktober 2012
Een tijdlang wekten politici en economen de indruk dat Duitsland een eiland van groei in de Europese crisis was. Trots verkondigden zij hun succesverhalen. Voormalig minister van economie Rainer Brüderle sprak van een duurzame hoogconjunctuur, begin 2012 kwamen de taalkunstenaars van Der Spiegel op de proppen met ‘Boom boom Deutschland’.

 De toenemende waarschuwingen dat er zich aan de blauwe hemel van de Duitse hoogconjunctuur donkere wolken samenpakten werden weggewuifd met verklaringen over de ‘robuustheid’ van de Duitse economie. Sinds august 2012 wordt dergelijk dwangmatig optimisme echter steeds minder geloofwaardig. Het wordt steeds moeilijker om de waarheid te negeren: ook in Duitsland klopt de recessie aan de deur. Het aan de vakbeweging verbonden economische onderzoeksinstituut Institut für Makroökonomie und Konjunkturforschung spreekt van een ‘duidelijke toename van de kans op een recessie’. De Organisation for Economic Cooperation and Development (OECD) gaat een stap verder en voorspelt voor Duitsland over het tweede halfjaar van 2012 een recessie met 0,1 procent krimpen van de economie in het derde kwartaal en 0,2 procent in het vierde kwartaal.

Daarmee wordt bevestigd wat als tendens al langer zichtbaar was. Sinds het begin van het jaar is het aantal faillissementen, en de daardoor getroffen werknemers, sterk toegenomen. In de media komen afzonderlijke gevallen aan bod, maar de samenhang wordt achtergehouden. Het faillissement van drogisterij Schlecker, dat aan bijna 30.000 werknemers hun arbeidsplaats koste, behoort tot de grootste faillissementen van de recente geschiedenis. Bij faillissementen van drukpersfabrikant Manroland, bakkerij Müller-Bro en verschillende jonge zonne-energiefirma’s zijn nog eens duizenden arbeidsplaatsen verloren gegaan. Samen met mensen die acuut risico lopen hun baan te verliezen gaat het om meer dan 150.000 banen.

Het aantal grote ondernemingen dat over tegenvallende zaken klaagt en de afbouw van het personeelsbestand aankondigt is sterk gestegen. In verschillende takken van Siemens lopen de opdrachten duidelijk terug en zijn er plannen om duizenden arbeidsplaatsen te schrappen. Communicatiefirma Telekom wil van de 3200 banen in hun hoofdkantoor voor 2015 1300 schrappen. Energieconcern RWE had al bekend gemaakt 8000 banen te schrappen, daar komen er nog eens 2000 bij. De conversie van farmaceutisch- en chemieconcern Merck zal tot eind 2015 rond 1100 van de 10.900 banen kosten. Staalconcern Thyssen Krupp overweegt duizenden staalarbeiders deeltijds te laten werken, het vleugellamme Opel werkt aan plannen om de fabriek in Bochum, waar 3200 mensen werken, te sluiten. De zwakke conjunctuur werd in augustus voor het eerst zichtbaar in de werkloosheidscijfers: het aantal werklozen steeg tot 2,9 miljoen, 29.000 meer dan in de voorgaande maand. Dat was een sterkere toename dan normaal is in de zomermaand.

De exportmotor hapert

 Volgens experts is dit nog maar het begin. Bijna alle belangrijke exportbranches hebben problemen. Machinefabrikanten kregen in de eerste vier maanden van dit jaar acht procent minder opdrachten binnen dan in het voorgaande jaar, wat betreft opdrachten uit de eurozone was de afname zelfs 12 procent. Na eerdere optimistische prognoses loopt de productie in de chemische sector terug met drie procent. Veel industriële opdrachtgevers zijn onzeker vanwege de eurocrisis en plaatsen minder bestellingen. De op exportgericht elektronica-industrie stelde de prognose voor de groei van productie bij van vijf procent naar een of twee procent. In de auto-industrie voelen de fabrikanten van kleine en middenklassers (Opel, Ford, Fiat, Peugeot) de terugloop van bestellingen uit Zuid Europa. Ook fabrikant van luxeauto’s Daimler ziet de afname teruglopen: in West-Europa, de belangrijkste markt, viel in juli de vraag terug met tien procent, zelfs in China vonden de auto’s minder aftrek. Alleen overzees boeken Duitse exporteurs nog goede resultaten, aldus het economische tijdschrift Focus Money op 30 september; ‘export naar de eurozone nam in het eerste halfjaar van 2012 af met 1,2 procent. Dat deelde het bureau voor statistiek mede. De daling van export naar het door recessie geplaagde Portugal kwam bijzonder hard aan met minus 14,3 procent. De export naar Spanje daalde met 9,4 procent, naar Griekenland met 9,2 procent en naar Italië met 8,2 procent.

Als China niest…

Tot voor kort konden Duitse exportfirma’s tegenvallende cijfers in Europa compenseren met glanzende resultaten in de handel met opkomende landen als China, India en Brazilië. Dat geldt ook nog voor het eerste halfjaar van 2012. Ondanks de instorting van de export naar landen in de periferie van de eurozone steeg de totale export van januari tot juni met 4,8 procent terwijl de export naar niet-EU landen buitenproportioneel steeg van 39,7 tot 42 procent. Daarmee overtreft deze voor het eerst de export naar EU-landen (40 procent).

Maar in de loop van 2012 begon ook in de opkomende economieën de conjunctuur in te zakken. In Brazilië stelde de regering de verwachtingen bij van 4,5 naar 3 procent groei. Ook India kampt met afnemende groei: in plaats van 9 procent, zoals vorig jaar, wordt er nu op 5,5 procent groei gerekend. In het tweede kwartaal groeide de Chinese economie minder dan in drie jaar. In juli liepen zowel import als export duidelijk terug. Waar in juni de export nog met 11,3 procent steeg, was dit in juli nog maar 1 procent vergeleken met het voorgaande jaar. Ook de groei van de Chinese import was minder dan verwacht: geen 7 maar 4,7 procent.

 Over de oorzaken van deze tegenvallers schreef de New York Times op 1 augustus: ‘De turbulentie in Europa en de krachteloze groei in de VS trekken in toenemende de export uit China en andere op exportgerichte landen in Azië omlaag’. En DieZeit merkt op; ‘China lijdt ook onder de crisis in Europa’.

 Het ligt voor de hand dat dit ook voor de Duitse industrie gevolgen zal hebben; ‘De Chinese teruggang is slecht nieuws voor de Duitse exporteconomie die tot nu toe kon profiteren van de Chinese groei. Vooral auto- en machinefabrikanten konden zich verheugen in een gestaag groeiende afzet. Deze boom dreigt nu te verzwakken.’ Hoewel er geen precieze cijfers over de omvang van de handel met China zijn kwam een maand later het nieuws dat ‘bestellingen bij Duitse exportfirma’s in augustus sterker zakten dan in drie jaar tevoren, aldus het Markit-Institut’ (Spiegel Online, 3 september).

De keerzijde van de bezuinigingen

Na de diepe crisis van 2008/09 herrees de Duitse exporteconomie als een feniks uit de as en sindsdien dweepten vrienden van het kapitaal met de ‘robuustheid’ van het Duitse economische succes. Er werd de indruk gewekt dat de recessie als het ware het land uit kon worden geëxporteerd.

En enige tijd lang leek de realiteit hen gelijk te geven. Terwijl bijna alle Europese economieën, de Verenigde Staten en Japan met stagnatie of recessie kampten, schitterde Duitsland met verrassend hoge groeicijfers. Zo kon de indruk ontstaan dat men dankzij ‘Duitse kwaliteit’ en arbeidsdeugden ontsnapte aan de wereldwijde economische moeilijkheden.

Deze fase lijkt nu aan haareinde te komen. De Duitse economie voelt nu de gevolgen van Merkel’s extremistische neoliberalisme. De economie van landen in de periferie van Europa werd kapot bezuinigd en het dal in gedreven en Europa geldt nu als zwakste schakel in de wereldeconomie. De economie is een doodlopende weg in gedreven en het zijn werkende mensen, niet de verantwoordelijken in politiek en economie, die er voor moeten boeten. Velen die zich superieur waanden aan hun Griekse, Spaanse of Italiaanse collega’s en dachten dat hun belangen bij Merkel in goede handen waren kan het de komende maanden weleens op pijnlijke wijze duidelijk worden dat zij meer gemeen hebben met Spaanse arbeiders of Griekse ambtenaren dan ze dachten.

Dit artikel verscheen eerder in Sozialistische Zeitung. Nederlandse vertaling door redactie Grenzeloos.

 

Naar boven