Agenda

Geen geplande activiteiten.

Populair

Heimelijke oorlog tegen Koerden en Turkse oppositie PDF Print Email
Geschreven door Hiznî Girgimi, Veli Ay op maandag, 15 maart 2010

Toen een vredesdelegatie van 34 PKK leden en bewoners van het Maxmur kamp, mensen die in de jaren negentig voor de staatsterreur de bergen in waren gevlucht, vanuit Irak Turkije binnentrok werd ze onthaald door duizenden Koerden, vervuld van de hoop op vrede. Na een dag lang te zijn ondervraagd werden zij door de politie op vrije voeten gesteld – een stap die de hoop op vrede nog deed stijgen. Het was echter het begin van het eind.

Sinds de regerende Gerechtigheids- en Ontwikkelingspartij (AKP) het project van de ‘democratische opening’ lanceerde vallen de twee belangrijkste oppositiepartijen, de Republikeinse Volkspartij (CHP) en de Partij van de Nationalistische Actie (MHP, de partij van extreemrechtse Grijze Wolven) frontaal elke poging aan om rekeningschap af te leggen over het bloedige verleden, hoe schijnheilig ook. Toen een vertegenwoordiger van de AKP hun beleid rechtvaardigde als een stap naar het zwijgen van de wapens en het staken van het huilen van moeders reageerde een CHP-leider met de vraag waarom ‘de moeders niet gehuild hebben om Dersim’. Dersim is een stad in Turks Koerdistan waarin in 1938 een opstand uitbrak. Het leger maakte duizenden slachtoffers bij het neerslaan van deze opstand maar voor de CHP is de opstand zelf de eigenlijke misdaad. De CHP doet zich voor als een sociaaldemocratische partij en het zou interessant zijn om te zien of de Europese sociaaldemocratie doorgaat de partij uit te nodigen voor regionale bijeenkomsten.

De MHP, een partij met invloed in kringen van het leger en paramilitaire organisaties, doet intussen alsof het regeringsproject van de ‘democratische opening’ deel uitmaakt van een westers complot om het land in twee delen op te breken.

Een racistische oppositie

De chauvinistische en racistische retoriek van de oppositiepartijen heeft een verderfelijk resultaat gehad: geweld in de steden en lynchpogingen in gebieden met een merendeels Turkse bevolking. De stad Smyrne, vaak gepresenteerd als een symbool van het kosmopolitische Turkije, is toneel geweest van het heftigste geweld tegen Koerden. In Manisa, aan de Middellandse Zee, werd een door Roma bewoond stadsdeel aangevallen door gewapende burgers. Het merendeel van de Roma is naar andere steden gevlucht. In verschillende steden werden studentendemonstraties afgeschilderd als initiatieven van de verboden PKK. Burgers vielen de demonstranten aan terwijl de politie toekeek. In Koerdische dorpen hebben mensen die bekend stonden om hun banden met Turkse paramilitairen wapens toegespeeld gekregen. Tot nu toe is er geen enkele arrestatie, zelfs geen enkel juridisch onderzoek, geweest in verband met het geweld en de verspreiding van wapens.

De grootste staking die het land gezien heeft, die van de arbeiders van TEKEL, zou zogenaamd het werk van de PKK zijn. De Koerdische politicus Selahattin Demirtas, voorzitter van de Partij voor Vrede en Democratie – de opvolger van de verboden pro-Koerdische Democratische Volkspartij - heeft erop gewezen dat het geweld in de steden gevaarlijker is dan het wapengeweld in de bergen. Hij drong er bij de regering en de oppositiepartijen op aan alles te doen om een spiraal van geweld te voorkomen.

De crisis uit?

De economische crisis maakt het nog makkelijker voor rechts om de onvrede van mensen voor eigen gebruik om te buigen. Koerden, Roma en andere minderheden worden neergezet als terroristen en als dieven van arbeidsplaatsen en woningruimte. Omdat deze minderheden volgens de Turkse wet burgers zijn is uitzetting niet mogelijk. Daarom komt het op de gewapende mannen die lynchpartijen en etnische zuiveringen organiseren aan om uit te voeren wat de leiders van de chauvinistische partijen slechts impliciet kunnen uitspreken.

De linkse partijen en bewegingen liggen onder vuur – voor de Turkse bevolking vormen de Koerdische beweging en de Turkse linkse beweging en bewegingen van arbeiders en studenten steeds meer een geheel: iedereen die zich tegen de regering keert wordt gezien als een separatist. Vakbondsactivisten, journalisten en politiek geëngageerde schrijvers worden beschuldigd van lidmaatschap in terroristische organisaties. Nauwe vrienden en verre bekenden van gearresteerde activisten zijn het onderwerp van juridisch onderzoek omdat zij medeschuldig zouden zijn aan de ‘strafbare feiten’ van de arrestanten. Honderden minderjarigen van 12 tot 18 jaar die stenen gooiden naar Turkse ordetroepen in Koerdistan kregen als ‘leden van de PKK’ zware straffen opgelegd.

Het land lijkt welhaast in oorlogstijd te verkeren. Minderheden en oppositiebewegingen worden onschadelijk gemaakt. Terwijl de regering de buitenwereld doet geloven dat zij een koers van vrede en overleg vaart worden alle progressieve bewegingen getroffen door intimidatie en repressie. Het is noodzakelijk dat links samenwerkt in het organiseren van een beweging tegen de laster van de regering. In de huidige context heeft het initiatief van de Koerdische beweging om de Turkse linkse groepen en de Koerdische organisaties samen te brengen in een partij nog aan belang gewonnen.

Links moet samen met de Koerdische beweging optrekken tegen de oorlogshitsers en een democratische en rechtvaardige oplossing afdwingen. Dergelijke solidariteit zou de minderhedenkwestie maar ook de sociaaleconomische problemen tegemoet kunnen treden.

Dit artikel verscheen eerder in Solidarités, een Zwitsers zusterblad van Rood. Vertaling: Grenzeloos

Naar boven