Agenda

Geen geplande activiteiten.

Populair

Over tevreden en gemotiveerde werknemers PDF Print Email
Geschreven door Frank Slegers op dinsdag, 11 juni 2002

In het Verslag 2002 herhaalt de Hoge raad voor de Werkgelegenheid haar jaarlijks neoliberaal mantra: er wordt niet genoeg gewerkt, we zijn niet actief genoeg. Wat dacht u van het volgende pareltje: “Tevreden en gemotiveerde werknemers doen het ziekteverzuim dalen en de productiviteit toenemen”. Gelukkige mensen is geen doel op zich meer, maar een middel om de productiviteit te doen stijgen. Het rapport staat bol van dergelijke barbaarse onzin.

Alles is erop gericht meer en harder te gaan werken. Voor oudere werknemers, vrouwen met kinderen, zware beroepen, worden bijzondere plannen bedacht opdat ze toch maar aan de slag zouden blijven. Enkele jaren terug vroeg men zich nog af hoeveel volwaardige job ons land te kort had. Nu wordt eender welk werk meegeteld. De Europese Unie gaat weliswaar ook de kwaliteit van de arbeid vergelijken, en het Belgisch Ministerie van Arbeid heeft reeds een eerste kwaliteitsrapport klaar, maar het is een volledig vrijblijvende oefening. Ook jobs van lage kwaliteit tellen mee om de doelstellingen van meer activiteit te halen.

Loonarbeid

Naar goede gewoonte staat het rapport vol impliciete vooronderstellingen. Jobs moeten geschapen worden door het patronaat (openbare tewerkstelling in functie van maatschappelijke noden is geen optie). Dus moeten de winsten omhoog, en de sociale bijdragen omlaag (daar uitdrukkelijk voorwaarden aan koppelen in verband met tewerkstelling is geen optie).

Het rapport gaat er ook impliciet van uit dat de werkloosheid is opgelost. Gedeeltelijk komt dat omdat er niet meer wordt gerekend in volwaardige job (voltijds, van onbepaalde duur, aan een loon zoals bepaald in de CAO’s,...).

De belangrijkste reden is echter dat de hypothese van een nieuwe recessie niet aan bod komt. Het rapport vertrekt van de huidige situatie op de arbeidsmarkt. De werkloosheid is nog steeds hoog, maar is de laatste jaren inderdaad wel verminderd. Het rapport vraagt zich niet af of deze vermindering niet uitsluitend toe te schrijven is aan de groei van de laatste jaren, zodat bij de volgende recessie zal blijken dat het probleem van de massale aanslepende werkloosheid zelfs geen begin van oplossing heeft gekregen. De vraag wordt niet gesteld, laat staan beantwoord.
Misschien gaan de auteurs ervan uit dat bij de volgende recessie de werkloosheid niet zal stijgen, en de recessie integendeel een hefboom zal zijn om meer slechte jobs op te dringen (zoals in Amerika: geen werklozen, maar ‘working poor’). Dat lijkt echter niet waarschijnlijk: de arbeidersbeweging staat nog te sterk, en zal geen massificatie van slechte jobs slikken zonder de druk van massawerkloosheid.
Of misschien denken de auteurs wel dat er, dankzij de “kenniseconomie”, geen recessies meer komen.

Aan het werk

Hoe dan ook, voor de Hoge raad is het probleem niet de werkloosheid, maar de te kleine arbeidsreserve in ons land. Het blijkt immers dat we de activiteitsgraad die de Europese Unie (EU) op de top van Lissabon heeft afgesproken niet halen, zelfs als we iedereen optellen die wil werken. Dus moet de ‘arbeidsreserve’ worden aangesproken, maar die is gewoon te laag. Onder arbeidsreserve verstaat de Hoge raad mensen die volgende de officiële definities niet echt werkzoekend zijn, maar toch in de buurt komen: mensen die niet binnen de twee weken beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt, of mensen die wel willen werken maar niet actief zoeken omdat ze door omstandigheden ontmoedigd zijn.

De Hoge raad illustreert haar analyse met de volgende cijfers (tussen haakjes het gemiddelde voor de EU): werkzoekenden: 4,3 pct. (6 pct.); arbeidsreserve: 1,9 pct. (4,4 pct.); helemaal niet werkzoekend: 33 pct. (25pct). Dat laatste cijfer is te hoog. Dus vraagt de Hoge raad zich af hoe onze ‘arbeidsreserve’ omhoog kan. Zij bekijkt drie groepen: de jongeren, de vrouwen, de ouderen. Dat jongeren lang studeren, en dus niet in de arbeidsreserve zitten, is geen probleem. Blijven: de vrouwen en de ouderen.

Daarop licht de Hoge raad allerlei sferen van het maatschappelijk leven (opvoeding, gezinsleven en kinderen, onderwijs, veroudering) door met als centrale vraag: hoe moeten we al die sferen van het maatschappelijk leven hervormen om de arbeidsreserve op te krikken en uiteindelijk meer mensen aan de slag te krijgen. Over de uiteindelijke zin van dat alles worden geen vragen gesteld. Gelukkige mensen en een gelukkige samenleving zijn immers geen doel op zich, maar een middel om de productie en de productiviteit op te drijven.

Lak aan sociale verantwoordelijkheid

Toekomstige bedrijfsleiders die afstuderen aan dure businessscholen hebben minder gevoel voor “sociale verantwoordelijk” dan vóór de aanvang van hun studies. Na hun studies staat meerwaarde voor de aandeelhouders op de eerste plaats. Dat leerde een onderzoek in Amerika en Europa (Job@, 22 juni 2002).

Waarom doet men geen soortgelijk onderzoek aan onze faculteiten sociologie en economie? Misschien zouden we daar uit leren dat de kritische zin tegenover de neoliberale dogma’s bij toekomstige onderzoekers die afstuderen kleiner is dan vóór de aanvang van hun studies. Dat is in ieder geval het gevoel dat we steevast krijgen bij het lezen van rapporten zoals die van de Hoge raad voor de Werkgelegenheid. Die sluiten naadloos aan bij het neoliberale eenheidsdenken. Alternatieve benaderingen worden niet vermeld, laat staan weerlegd.

Naar boven