Agenda

Geen geplande activiteiten.

Populair

Eric Goeman (Attac-Vlaanderen): "Begeerte heeft ons aangeraakt" PDF Print Email
Geschreven door David Dessers op dinsdag, 30 april 2002
Dit jaar neemt Eric Goeman plaats op het officiële sociaal-democratische spreekgestoelte tijdens de 1-mei viering in Brugge. Hij zal er na ondermeer minister Landuyt het woord nemen namens Attac-Vlaanderen, de beweging waarvan hij de trekker en de bezieler is. “Als je wil zou je het platte recuperatie kunnen noemen, maar ik zal van dat forum gebruik maken om tegen de huidige privatiseringsgolf te keer te gaan. Men zal mij de mond niet kunnen snoeren.”

Wat betekent 1 mei voor nieuwe bewegingen als Attac-Vlaanderen?

Eric:
Als ik aan 1 mei denk, dan denk ik in de eerste plaats aan internationalisme. Op die dag wordt in zovele landen De Internationale gezongen. Maar ik denk dat vroeger, toen De Internationale nog vaker werd gezongen dan nu, internationalisme zeer moeilijk was. Er bestond een hele rethoriek rond, maar in feite waren de mogelijkheden er niet om een echte mondiale beweging te vormen. Als het al bestond waren het toch voornamelijk de leiders van die beweging, die elkaar regelmatig ontmoetten. Met de nieuwe technologische evolutie en met de mondialisering stellen we vast dat er zich effectief, met vallen en opstaan, een mondiale beweging aan het ontwikkelen is. Het blijven natuurlijk bevoorrechte mensen die kunnen reizen maar het is nog nooit zo een grote groep geweest. Er zijn bijvoorbeeld 56.000 mensen naar Porto Alegre gereisd. Als je ons dat twintig jaar geleden verteld had, zouden we het niet hebben geloofd. Uiteraard is er wel een oververtegenwoordiging van blanke middenklassejongeren. Afrika of Azië waren zeer slecht vertegenwoordigd in Porto Alegre. Er is dus nog heel wat werk aan de winkel. Daarom ook dat er nu gepland wordt om het Wereld Sociaal Forum te verhuizen naar India en later naar Afrika. Zo vindt bijvoorbeeld de volgende vergadering rond het Europees Sociaal Forum in Wenen plaats, zodat de Oost-Europeanen makkelijker van de partij kunnen zijn. Maar dit alles neemt niet weg dat de beweging nog nooit zo mondiale proporties heeft aangenomen en dat vandaag mensen vanuit alle hoeken van de wereld met elkaar praten en samen op zoek gaan naar alternatieven. Dat is belangrijk.

Hoe sta jij als woordvoerder van een andersglobalistische beweging tegenover de traditionele arbeidersbeweging?

Eric:
Wel, ik denk dat de belangrijkste beweging van 1 mei, de arbeidersbeweging, de syndicaten, nog steeds een belangrijke historische rol te vervullen hebben. Ondanks alle kritiek die je op de vakbonden kan leveren, en er valt natuurlijk heel wat kritiek te leveren, blijf ik vinden dat de vernietiging van de vakbonden het mooiste cadeau zou zijn voor het neoliberalisme. Dat was immers de oude droom van het neoliberalisme, sinds Thatcher, die de Engelse vakbonden heeft verpletterd. De Britse arbeidersbeweging is er nog steeds niet van hersteld en ze speelt dan ook nauwelijks een rol vandaag. Die nederlaag heeft ook Blair de kans gegeven om zijn eigen variant van het Thatcherisme door te voeren. We moeten dus het syndicalisme verdedigen, ondanks de kloof tussen de top en de militanten, ondanks hun lauwe koers. Vandaag zie je bijvoorbeeld welke rol de vakbonden in Italië spelen tegen de regering van Berlusconi. Plots staan ze er weer en brengen ze honderdduizenden mensen op de been. Alleen zij kunnen dat. Maar ze moeten dat ook willen.

Maar is het probleem dan niet dat bijvoorbeeld het Europees Vakverbond de neoliberale Europese Unie mee opbouwt?

Eric:
Ik ga ervan uit dat de voorschrijdende neoliberalisering hoe dan ook een radicalisering bij steeds grotere groepen mensen veroorzaakt, en dus ook bij de werknemers en ook binnen de syndicaten. Dat hebben we toch ook hier in België gemerkt tijdens de jongste twee jaar. Uiteraard is het niet van een leien dakje gelopen en is de relatie tussen andersglobalisten en de leiding van de vakbonden niet steeds eenvoudig. Onze contacten met de basis zijn echter van in het begin vlot verlopen, alleen begrepen ze niet altijd waarover wij het hadden. Ze waren met andere dingen bezig. Drie jaar geleden gaf ik binnen de vakbonden vormingen rond het Vlaams Blok en het racisme. Altijd over hetzelfde. Vandaag word ik nog steeds gevraagd, maar het zijn altijd vormingen over de globalisering. Er is dus een verschuiving aan de gang. Er is interesse en ze zijn er mee bezig. Men wil weten hoe groot de macht van multinationale ondernemingen is, er wordt gediscussieerd over privatiseringen. Lange tijd heeft men daar enkel maar over nagedacht in de logica van het systeem. Men dacht bijvoorbeeld dat privatiseringen nodig waren om te moderniseren. De trein die nooit op tijd komt, het lange wachten aan de loketten... al die problemen zouden even opgelost worden via privatiseringen. Wat kan het ons immers schelen of het nu om een staatsbedrijf of om een privé-bedrijf gaat, zolang ik maar goed zit op die trein. Dat was het niveau van de discussie. Dat het om de totale uitverkoop van de samenleving gaat in dienst van economische krachten, daar was nog niet over nagedacht. Daarom is de strijd tegen de privatiseringen een belangrijke prioriteit binnen Attac en ook binnen het Belgisch Sociaal Forum. Oxfam werkt samen met bewegingen in Bolivië die strijden tegen de privatisering van water, de milieubewegingen weten wat de gevolgen zullen zijn van een privatisering van de energiesector, mensen uit het onderwijs weten waarom ze zich verzetten tegen de privatisering van het onderwijs, iedereen die zelf een bejaarde moeder of vader heeft weet wat de privatisering van de gezondheidszorg zal betekenen... Het is een zaak die de hele samenleving aanbelangt.

In De Internationale komt die mooie zin voor “Begeerte heeft ons aangeraakt”. Wij als andersglobalisten zeggen: “Een andere wereld is mogelijk”. Het gaat eigenlijk om twee dezelfde zinnen. Het zijn twee heel positieve en hoopvolle zinnen die ons zeggen dat het hoe dan ook, hoe slecht het ook gaat, mogelijk moet zijn om een andere wereld te maken. We moeten elkaar vinden.

Maar vele jongeren denken bij 1 mei toch eerder aan de afgekuiste spreekgestoeltes en toespraken van mannen met kravatten.

Eric: 
Ik denk niet dat dit het belangrijkste van 1 mei is. Het is een dag waarop mensen elkaar ontmoeten, samen optrekken. In Gent is dat altijd zo geweest. Ik denk dat mensen niet zo dol meer zijn op speeches. De meeste mensen zitten tegen dan al lang in de kantine. Uiteraard is er een discrepantie tussen die speeches en de strijd van 1 mei. Al herinner ik me dat vorig jaar de speech van Mil Kooyman (ABVV) vooral draaide rond financiële speculatie en de eis van de Tobin-taks. Dat was een nieuw geluid. Dit jaar geeft men mij carte blanche om in Brugge te speechen en een geluid vanuit de andersglobalisten te laten horen. Ik denk niet dat dit vijf jaar geleden mogelijk was. We mogen in elk geval naar die grote vakbonden toe geen linkse arrogantie aan de dag leggen. Het zou wat te makkelijk zijn om te beweren dat wij het allemaal beter weten, omdat we radicaler zijn. We gaan elkaar gewoon nodig hebben in de toekomst, denk ik. Binnen die vakbonden situeert zich de belangrijkste groep mensen die we nodig hebben voor onze strijd. Dus moeten we daar op een goede manier naar werken. Twintig jaar geleden al werden er teksten geschreven waarin stond dat de klassenstrijd voorbij was. Dit klopt natuurlijk niet. De klassen zijn er nog steeds en dus is er ook nog steeds klassenstrijd. Tijdens de maand mei zal Attac in vijftien verschillende steden actie voeren tegen privatiseringen. Op heel wat plaatsen doen we dat samen met de vakbonden. Ook dat was vijf jaar geleden ondenkbaar.

Eén mei is de dag van de internationale strijd. Maar het is toch ook een dag in teken van het socialisme. Heeft die term nog een betekenis voor de andersglobalisten. Luidt het andersglobalisme een revival in van het socialisme?

Eric:
Als ik soms mensen van radicaal links bezig hoor, lijkt het alsof we er bijna zijn. Ik ben daar iets sceptischer over. Als je naar de werkelijkheid kijkt, merk je dat het ietsje ingewikkelder is dan dat. Ik denk dat de negatieve gevolgen van het Oost-Europese experiment toch wel groter zijn dan we vermoeden. Het socialisme heeft een negatieve bijklank. Ook in de discussie over de privatiseringen hebben we daarmee af te rekenen. Als Jaap Kruithof tijdens zijn lezingen het woord recollectivisering uitspreekt, gaat er een siddering door de zaal. Ik meen het. De grootste groep van de betogers denkt niet aan het socialisme. Dat is een foute voorstelling van mensen die hun dromen voor werkelijkheid nemen. Het is niet omdat er 200 jongeren een plastieken zak dragen met Ché Guevara erop, dat we er zijn. De grootste groep komt op voor meer gelijkheid, meer sociale rechtvaardigheid, een properder milieu, beter onderwijs, een toekomst voor hun kinderen. Heel pragmatisch. Ik merk dat ook als ik in scholen kom; jongeren zijn vandaag pragmatisch. Voor heel wat van hen is de band met de geschiedenis verdwenen. Dat is niet goed natuurlijk. Daarom net, dat ik het syndicalisme zo sterk verdedig vandaag, want ook die band is weg. Maar diezelfde jongeren hebben samen met anderen, na een lange periode, de straat terug tot actieterrein omgevormd. De macht van de beweging situeert zich op straat en die moet verder uitgebouwd worden, tegen de pogingen tot criminalisering, marginalisering en recuperatie in. Ten tweede zien we dat er vandaag terug linken worden gemaakt tussen de verschillende strijdbewegingen. Dat is ook terug van weggeweest. De analyses worden steeds globaler. Dat geeft hoop op een andere wereld.

Naar boven