Agenda

Geen geplande activiteiten.

Populair

Beroering in Bolivië PDF Print Email
Geschreven door Frédéric Levêque op dinsdag, 19 april 2005

Spreken over sociale en politieke crisis en over een 'onregeerbare' situatie is sinds het begin van deze eeuw gemeengoed geworden in Bolivië. Dit land, dat 8 miljoen inwoners telt, is het armste van Latijns-Amerika na Haïti, met een nationaal armoedecijfer van 58,6 % en zelfs 90 % op het platteland, waar een kleine helft van de bevolking woont. Net zoals haar buren, steekt het land zwaar in de schulden (5500 miljard dollar). Bijna 30 % van het nationaal product gaat naar de afbetaling ervan.

Bolivië werd overspoeld door de neoliberale golf in 1985, na de nederlaag van de mijnwerkers-beweging. Ondanks enig verzet, genoot het liberaliserings- en privatiseringsproces van een zekere consensus onder de bevolking. Het officiële discours zaaide de illusie dat de buitenlandse privé-kapitalen garant zouden staan voor ontwikkeling en herverdeling van de rijkdommen. Vijftien jaar later is het gros van het land verkwanseld, en maken de illusies plaats voor de harde realiteit. Het publiek patrimonium is helemaal uitverkocht, het levensniveau is er helemaal niet op vooruit gegaan en de afspraak met de beloofde groei werd gemist.

Vaak wordt gesteld dat de eerste wateroorlog van Cochabamba in het departement van Chapare een sleutelmoment was in het Boliviaanse réveil. In april 2000 kwam de bevolking van die stad, de derde grootste van het land, in opstand. Na verschillende dagen van mobilisaties en confrontaties werd de regering gedwongen de transnational Bechtel, die de controle had verworven over de drinkwatervoorziening en het rioolsysteem van de stad, te verbannen. Sinds die gebeurtenis, kenden de mobilisaties een steile opgang in het land. In juni 2002 maakte wat men gewoonlijk de 'nieuwe inheemse linkerzijde' noemt, zijn opwachting. Evo Morales, syndicaal leider van de rumoerige cocaleros - de kwekers van coca, de traditionele plant uit de Andes, die onder meer dient voor de productie van cocaïne - eindigde tweede in de presidentsverkiezingen met zijn nieuwe partij-beweging: de beweging voor het socialisme (MAS).

Februari 2003 is een volgend sleutelmoment. Op aansturen van het IMF wil de regering een nieuwe belasting op de arbeidslonen opleggen om het fiscaal deficit te reduceren. Dit ontketent een ware revolte - de 'impuestazo' - die zelfs zou leiden tot confrontaties tussen het leger en de politie en president Gonzalo Sanchez de Lozada, bijgenaamd Goni, zou dwingen enkele uren het regeringspaleis te ontvluchten en aan zijn project te verzaken.

Enkele maanden later moet de president toch de benen nemen. In oktober 2003 begint namelijk een nieuwe revolte tegen de plannen van het transnationaal consortium LNG Pacific om Boliviaans gas te exporteren naar Mexico en Californië via een Chileense haven. Ondanks de repressie groeit het protest na vijftien dagen van betogingen en wegblokkades uit tot een echte volksopstand. Goni voelt dat de grond onder zijn voeten te heet wordt, en vlucht richting Miami.

De sociale bewegingen spelen het spelletje van de institutionele legaliteit mee en laten het parlement een opvolger aanduiden. Vice-president Carlos Mesa, een bekende Boliviaanse journalist, neemt het heft in handen. Hij engageert zich ertoe de 'agenda van oktober' van de sociale bewegingen te respecteren: de organisatie van een referendum en de goedkeuring van een nieuwe wet over koolwaterstoffen, naast de instelling van een grondwetgevende vergadering.

In juli 2004 vindt het beloofde referendum plaats. De sociale bewegingen zijn verdeeld, sommigen roepen op tot een boycot. Het resultaat is nochtans verhelderend. Een verpletterende meerderheid van de bevolking spreekt zich uit voor de hervorming van de wet op de koolwaterstoffen (86,64 %) en voor de recuperatie door de staat van de eigendom van de koolwaterstoffen (92,2 %). Wat de kwestie van de recuperatie van een toegang tot de Stille Oceaan betreft - die had Bolivië verloren tijdens de oorlog tegen Chili - daar schaarde maar 54,8% van de geldige stemmen zich achter. Dat toont nog maar eens de desinformatie aan van de media-industrie, die de nadruk legde op de xenofobie van de Boliviaanse bevolking tegenover Chili om de rebellie tegen president Sanchez de Lozada van oktober 2003 te verklaren.

Het jaar 2004 was opnieuw een jaar vol mobilisaties in het Andesland, ook al hadden de sociale bewegingen, die verdeeld geraakten rond de kritische steun van de MAS van Evo Morales aan de regering, vaak moeite om de bevolking op straat te krijgen. Hoewel Carlos Mesa aanvankelijk een vrij grote populariteit genoot in de steden, ontketende het decreet 27.959, dat een stijging tot 25 % van de brandstofprijzen oplegde, vanaf de eerste uren van het jaar 2005 een woede-uitbarsting bij de bevolking. Via de prijsverhogingen trachtte de regering haar inkomsten te verhogen om het fiscaal deficit (5% van het BBP) te dekken en zo de engagementen die het land in december 2004 had aangegaan met het IMF, te kunnen nakomen.

In de oostelijke departementen van Bolivië, het zwaartepunt van 's lands economie, convergeerde het conflict rond de brandstofprijzen onder de impuls van sectoren van het patronaat en van de latifundistas met de eis voor meer autonomie, die deze regio al lang naar voor schuift. De heersende klassen van deze streek wensen meer zelfbestuur om hun rijkdommen beter te kunnen controleren. Ze bekijken de realisatie van een grondwetgevende vergadering, waar de bewegingen van boeren en inheemse groepen uit de Andes hun agenda zouden kunnen opleggen, met een scheef oog. Deze crisis deed de vrees voor de 'balkanisering' van het land opflakkeren.

Parallel met die mobilisaties voor meer 'autonomie' en tegen de verhoging van de brandstofprijzen, ontstond een nieuwe opstand van de bevolking van El Alto, een voorstad van La Paz met iets meer dan een miljoen inwoners, vooral inheemsen uit het platteland, de belangrijkste protagonisten van de zogeheten 'gasoorlog' van oktober 2003. Meer dan 600 wijkvergaderingen werden opgezet tegen de transnational Suez die de drinkwatervoorziening van de stad controleert. In minder dan drie dagen van wegblokkeringen en van de blokkade van La Paz, dwongen ze de regering een einde te stellen aan de concessie van het Franse bedrijf. Het conflict gaat nog steeds door. De bevolking eist dat een openbare onderneming, onder populaire controle, de dienst beheert.

De kern van de actuele crisis blijft echter de wet op de koolwaterstoffen. Het is rond de hervorming hiervan dat een verscherping en versnelling van het polariseringsproces plaatsvindt. President Mesa balanceerde tot nu toe als koorddanser tussen de populaire druk van de straat en diens eis van de recuperatie van de eigendom van de koolwaterstoffen door de staat, en die van de dominante economische sectoren, die zich vastbesloten verzetten tegen elke maatregel die de eigendom van de transnationale ondernemingen zou raken. De president stelde een hervorming voor die weliswaar enkele 'privileges' die de transnationals verkregen bij de privatisering, schrapt, maar fundamenteel niet raakt aan de privé-eigendom. Het wetsvoorstel verhoogt de belastingen voor de bedrijven, maar enkel voor de toekomst en in functie van het exportvolume. Het voorstel is nauwelijks serieus te nemen als men weet dat de fiscus sowieso nog 600 miljoen bolivianos te goed heeft van de oliebedrijven. De MAS beantwoordde de hervormingsplannen met een alternatief wetsvoorstel dat de eigendom van de koolwaterstoffen recupereert en de royalties optrekt tot 50 %. Toen de president weigerde, besloot Evo Morales de sociale bewegingen op te roepen tot het 'ultieme gevecht'. De president reageerde op de mobilisaties door zijn mandaat ter beschikking te stellen aan het Congres, met het argument dat het onmogelijk was geworden het land te besturen.

Het manoeuver slaagde. Voordat het Congres bijeenkwam om de zaak te behandelen, liet Mesa de traditionele partijen een akkoord ondertekenen waardoor zij zich ertoe engageerden om de wet op de koolwaterstoffen opnieuw te behandelen. Dit akkoord, dat werd verworpen door de MAS, verheldert veel. Hoewel hij tot op heden boven de partijen wilde regeren, organiseerde Mesa op die manier de herschikking van de rechterzijde rond zijn persoon. Ex-president Jaime Paz Zamora (1989-1993) stelde het in duidelijke taal : "vandaag weten we dat Mesa het privatiseringsproces van zijn voorganger gewoon wil verderzetten". Als antwoord op dit manoeuver smeedden de verschillende sociale bewegingen een alliantie - en overstegen ze zo de enorme verdeeldheid van de laatste maanden - om van op de straat het respect voor de 'agenda van oktober' op te leggen.

Terwijl Bolivië in een crisis wegzinkt en de wegblokkeringen mekaar opvolgen, geraakt het proces in een stroomversnelling. Op 16 maart stelde president Mesa voor de presidentiële en wetgevende verkiezingen te vervroegen naar de maand augustus. Of het Congres dit voorstel nu aanvaardt of verwerpt - bij een verwerping zou Mesa echt ontslag kunnen nemen -, de uitdaging voor de sociale beweging bestaat erin een alternatief voor te stellen, aangezien de rechterzijde rond Mesa of Quiroga, beschermeling van ex-dictator Hugo Banzer, haar voordeel zou kunnen halen uit de fragmentatie van de populaire bewegingen. Die verdeeldheid is tegelijk geografisch, ideologisch, en - het moet toegegeven worden - ook verbonden met persoonlijke conflicten tussen leiders. De MAS, die in het buitenland vaak wordt beschouwd als het belangrijkste politiek alternatief, is niet vrij van kritiek en heeft bijlange geen unanieme steun binnen de sociale bewegingen. Daarenboven is de beweging vooral op het platteland ingeplant, zoals de laatste gemeenteraadsverkiezingen aantoonden. Wordt vervolgd…

Naar boven