Agenda

Geen geplande activiteiten.

Populair

Een vonk die niet dooft: Che Guevara 1967-2007 PDF Print Email
Geschreven door Michael Löwy op woensdag, 23 januari 2008

De jaren gaan voorbij, de tijden veranderen, modernismes worden afgelost door postmodernismes, dictaturen door low-intensity democratie, keynesianisme door neoliberalisme, de Berlijnse muur door de muur van geld. Maar veertig jaar later brandt er nog steeds een vonk in de boodschap van Che Guevara.

Er is iets in het leven en het denken van de Argentijnse/Cubaanse arts/guerilla dat in 2007 nog steeds verschillende generaties aanspreekt. Hoe anders kunnen we het plethora aan heruitgaves, artikelen, films en debatten verklaren? Het gaat hier niet slechts om een simpele herdenking van een veertigste verjaardag. Wie had in 2003 interesse in de vijftigste sterfdag van Josef Stalin?

Maar zijn de ideeën van Che niet achterhaald? Is het tegenwoordig niet mogelijk om de samenlevingen van Latijns-Amerika, waar al eeuwenlang oligarchiën zich alle grondstoffen, weelde en wapens toeeigenen, te veranderen zonder een revolutie? Dat is de these die gedurende de laatste twintig jaar verdedigd word door de ideologen van 'realistisch' links in latijns Amerika. Bijvoorbeeld door de bekende schrijver en journalist Jorge Castañeda in zijn boek L'utopie désarmée (1993).

Maar toch, slechts enkele maanden na de publicatie van dit boek was zijn land, Mexico, het toneel van een dramatische opstand van de inheemse bevolking, onder leiding van een organisatie van gewapende utopisten, het EZLN, waarvan veel belangrijke leiders uit de traditie van het guevarisme komen. Het is waar dat de Zapatistas, in tegenstelling tot de traditionele guerillagroepen, niet het doel hebben om de macht grijpen en in plaats daarvan de zelf-organisatie van de onderdrukten te stimuleren om zodoende een diepgaande verandering van het sociale en politieke systeem van het land te realiseren.

Het guevarisme was echter duidelijk aanwezig in de groep die later het EZLN, het Zapatistische Leger voor Nationale Bevrijding, zou vormen, die in de jaren tachtig de 'organische' uitdrukking werd van de inheemse gemeenschappen van Chiapas en die na de opstand van 1994 de voorkeur gaf aan de politieke actie en mobilisatie van de 'burgerlijke maatschappij' tegen de autoritaire partij-staat van Mexico.

Niettemin, zonder de opstand van januari 1994 waren de Zapatistas, die dertien jaar later nog steeds hun wapens dragen, geen referentiepunt geworden voor slachtoffers van het neoliberalisme in Mexico, in Latijns-Amerika en de hele wereld.

De Zapatistas combineren talrijke subversieve tradities maar het guevarisme is daarom niet minder een essentieel ingredient van hun levendige en onweerstaanbare revolutionaire cultuur: het blijkt uit de vroming van een 'nationaal bevrijdingsleger', uit de geweren die een tastbare uiting zijn van het wantrouwen van de onderdrukten jegens de Staat, uit de directe band tussen de strijders en de (inheemse) boerenbevolking en uit het radicale perspectief van een anti-kapitalistische strijd. We zijn mijlenver verwijderd van het Boliviaanse avontuur in 1967 maar staan dicht bij de revolutionaire ethiek zoals Che die belichaamde. Hun vrijheidslievende opstelling, hun zelfspot, hun weigeren van de macht en hun oproepen tot een internationale strijd tegen het neoliberalisme wonnen de Zapatistas een gehoor tot ver buiten de Mexicaanse grenzen.

Guevarisme is ook een belangrijke invloed op massa-niveau, in enkele sociale bewegingen zoals bijvoorbeeld de MST, de Beweging van Landloze Landarbeiders in Brazillië. In 1984 onstaan als het resultaat van lange jaren van bewustmakingswerk door de Pastorale Commissie van de kerk was de MST van oorsprong een beweging die in het teken stond van de bevrijdingstheologie. Maar de MST kreeg al snel een eigen karakter, ontwikkelde zich tot een seculiere beweging die duizenden activisten omvat; tegenwoordig is het zonder twijfel de meeste belangrijke en meest strijdbare sociale beweging in Brazillië. Het doel van de beweging is een landbouwhervorming maar ook een radicale verandering van het neoliberale ontwikkelingsmodel en een meer rechtvaardige maatschappij, 'zonder uitgebuitenen of uitbuiters' (principe verklaring van de MST)

Che Guevara is een van de belangrijkste politieke referentiepunten voor de MST en een bron van inspiratie voor wat men 'de mystiek' van de beweging noemt: het radicalisme en de toewijding van de activisten die vaak met hun leven moeten betalen voor de strijd tegen de grootgrondbezitters. Natuurlijk, de MST is geen gewapende beweging en de guerllastrijd maakt geen deel uit van haar repetoire aan actiemiddelen maar ze twijfelt niet om door middel van massale landbezettingen de grenzen van de legaliteit te overtreden en het heilige principe van privé-bezit te schenden. De ethiek van Che en zijn programma van een revolutionaire bevrijding van Latijns Amerika is een fundament van deze socio-politieke cultuur.

Meer diffuus zijn Che's ideeën, en niet alleen zijn beeltenis op vlaggen en t-shirts, aanwezig in tal van andere sociale bewegingen in Latijns Amerika, van de Argentijnse piqueteros tot de Boliviaanse arbeiders, de Mapuche indianen van Chili en de Maya's in Guatemala. Maar met de uitzondering van de Colombiaanse ELN zijn er geen guevaristische organisaties meer die een gewapende strijd voeren.

Wat Che voor de bewegingen en personen in het noorden en zuiden van continent symboliseert is niet de methode van de plattelandsguerilla maar een bepaalde spirit, tegelijkertijd politiek en ethisch, van rebellie tegen de imperialistische overheersing, woede over het sociale onrecht onder kapitalisme, onvermoeibare strijd tegen de heersende orde en de brandende visie van een revolutionaire/ socialistische omwenteling van de samenleving.

Dit geldt ook voor de nieuwe generaties studenten die de geschriften van Ernesto Guevara ontdekken, hetzij op eigen initiatief of dankzij geëngageerde leraren; het meest opvallende voorbeeld hiervan is Argentinië waar zelfs een netwerk van 'Che Guevara leerstoelen' bestaat, gegroepeerd om de de universiteit van de Moeders van het Plaza de Mayo en onder leiding van Claudia Korol en Nestor Kohan.

En wat gebeurde er met Che's erfenis in Bolivia, het land waar Che Guevara in zijn laatste strijd het leven liet? Tijdens zijn inaugaratietoespraak in janauri 2006 eerde Evo Morales 'onze voorouders die gestreden hebben': 'Tupak Katari voor het herstel van de Tahuantinsuyo, Simon Bolivar voor het grote vaderland en Che Guevara voor een nieuwe wereld van gelijkheid' [1]. Onder de leden van zijn regering zijn activisten die aan de zijde van Che gevochten hebben in de Boliviaanse ELN, zoals Loyola de Guzman.

Nog paradoxaler is het lot van Che in Venezuela. Hier heeft een voormalige soldaat, democratisch gekozen en herverkozen, twee essentiële punten van het guevarisme overgenomen: de eenheid van de Latijns-Amerikaanse volken tegen het imperalisme en het socialistische perspectief. In verschillende toelichtingen op zijn 'socialisme voor de eenentwintigste eeuw' heeft Hugo Chávez zich beroepen op Simon Bolivar maar ook op Marx, Trotsky en Che Guevara. En het is ook mogelijk om de charismatische Venezuelaanse president te zien als de erfgenaam van de verschillende linkse stromingen in het Venezuelaanse leger die aan het begin van de jaren zestig, geïnspireerd door de Cubaanse revolutie, verschillende keren rebelleerden en zich ten slotte aansloten bij de organisaties van de plattelandsguerilla. [2] Het is nog te vroeg om te weten in welke richting deze regeringen, zonder twijfel de meest linkse in Latijns Amerika, zullen gaan. Maar elk laat op eigen wijze de actualiteit van de in 1967 vermoorde strijder zien.

Cuba is in deze context een geval apart. Na een zekere neergang, gedurende de jaren van economische, politieke en ideologische samenwerking met de Sovjet-Unie (1969-1986) is de interesse in Che herleefd, en niet alleen als symbool van de heroïsche guerilla. Danzkij het werk van Carlos Tablada over Che's economische ideeën, de herinneringen van Orlando Borrego, een voormalige mede-strijder van Che, de briljante essays van Fernando Martinez Heredia en de levendige geschriften van Celia Hart (die zich naast Che ook op Leon Trotsky beroept) heeft het gedachtegoed van Che Guevara een nieuwe plaats ingenomen in het politieke debat en het intellectuele leven van het eiland. En dan noemen we nog niet eens de, veel te late, publicatie van zijn overgeleverde notities en fragmenten in 2006.

In alle manifestaties van de revolutionaire beweging in Latijns-Amerika vinden we sporen van het 'guevarisme', soms duidelijk zichtbaar, soms dieper onder de oppervlakte. Deze sporen zijn ook aanwezig in de collectieve verbeelding van de activisten, hun debatten over methodes, strategie en de aard van de strijd. We kunnen ze zien als zaden die de laatste vijftien tot wasdom zijn gekomen in de politieke cultuur van Latijns-Amerikaanse links en zijn uitgegroeid tot takken, bladeren en fruit. Of als één van de rode draden waarmee van Patagonië tot de Rio Grande de dromen, utopiën en revolutionaire actie met elkaar verweven zijn.

Che is, net zoals José Marti, José Marti, Emiliano Zapata, Augusto Sandino, Farabundo Marti en Camilo Torres iemand die met het wapen in de hand viel en voor altijd een ster zal zijn, een gidspunt voor de hoop van de onderdrukten, een gloeiende kool onder de as van teleurstelling.


[1] Evo Morales Aima, Pour en finir avec l'Etat colonial, Parjjs, L'Esprit frappeur, 2006, p. 36.

[2] In casu de opstanden van Carupano en Puerto Cabello in mei-juni 1962, welke al snel werden neergeslagen maar waarvan de overlevenden in 1963 zouden bijdragen aan de vorming van de FALN, de Gewapende Krachten voor de Nationale Bevrijding, welke geleid werd door Douglas Bravo en de belangrijkste guerillabeweging in Venezuela was.

Deze tekst is een fragment uit Che Guevara: une braise qui brűle encore (Parijs, 2007) een boek geschreven door Olivier Besancenot en Michael Löwy 

Naar boven