Agenda

Geen geplande activiteiten.

Populair

Arbeiders runnen zelf hun bedrijf in Venezuela PDF Print Email
Geschreven door Sébastien Brulez op woensdag, 18 oktober 2006

"Gedaan met de onrechtvaardige werkverdeling, vanaf nu zijn we allemaal gelijk!" Aan het woord is Fancisco Pinero, werkmanspetje op de kop, een veiligheidsbril op de neus, een grote grijzende snor eronder. Hij is één van de zestig werknemers van Inveval, één van de bedrijven die door de arbeiders zelf omgevormd werden tot een coöperatief bedrijf. We bevinden ons in Teques, op een uurtje rijden van de hoofdstad Caracas. Francisco en zijn makkers tonen ons met zichtbare fierheid hun bedrijf. Een geleid bezoek...

Als we hen vragen wat er nu het meest veranderde, sinds ze zelf instaan voor het beheer van hun bedrijf, komt één zinnetje altijd terug: "Het werk is menselijker geworden, we worden niet langer beschouwd als machines". Er overheerst een gevoel van sociale gerechtigheid, "gezien de arbeiders hier altijd voor een habbekrats aan de slag moesten. Deze fabriek in eigen beheer nemen, is onze manier om de klassenstrijd te voeren. Voor ons is het niet langer een doel op zich om rijkdom te creëren, minstens even belangrijk is dat die rijkdom op een rechtvaardige wijze wordt verdeeld. Wij doen het niet voor eigengewin, wij willen herverdelen zodat iedereen er beter van wordt", vertelt Eduardo Matute, die al vijf jaar in de fabriek werkte toen het begin 2003 de deuren sloot. Eduardo, Francisco en de andere arbeiders hebben een lange strijd moeten leveren om de fabriek in te palmen en Inveval (Industria Venezolana Endogena de Valvulas) te laten herrijzen uit de assen van de Constructora Nacional de Valvulas.

Drie jaar strijd

Het verhaal begint bij de patronale staking in de petroleumsector van december 2002. Die lock-outs legden gedurende enkele weken de economie lam. De baas van de fabriek, die toen dus nog Constructora Nacional de Valvulas heette, Andres Sosa Pietri, besliste op eigen houtje en tegen de wil van de arbeiders in om de productie stil te leggen. De man leidde van 1990 tot 1992 de PDVSA (Petroleos de Venezuela, de nationale Venezolaanse oliemaatschappij). Hij was één van de eerste die met het idee op de proppen kwam om de openbare oliemaatschappij te privatiseren, via de verkoop van aandelen aan de Venezolaanse bevolking. Na de staatsgreep van april 2002 stichtte Sosa Pietri een politieke partij, de "Alliantie voor Vrijheid". Die partij zong het niet lang uit en hij richtte dan maar snel een tweede op, de "Liberale Kracht". "De fabriek werd na die patronale staking gewoon niet meer heropgestart. De arbeiders konden fluiten naar hun loon en ze kregen evenmin een schadevergoeding. Daarom hebben wij ervoor gekozen om de zaak voor de Nationale Raad (het parlement) te brengen, met als doel om de baas te onteigenen en de fabriek in eigen handen te nemen. Gedurende drie jaar hebben we op voet van oorlog met de patroon geleefd", zegt Francisco Pinero, de schatbewaarder van het coöperatief. 

Bij de Nationale Raad vonden er acht onderhandelingsrondes plaats, maar de baas wilde niet wijken en liet de arbeiders liever werkloos achter. De enige oplossing die hij voorstelde, hield in dat de productie zou hernomen worden op voorwaarde dat alle eerder opgestelde collectieve overeenkomsten zouden worden opgeschort. De arbeiders weigerden dit en organiseerden zich in een coöperatief. Ze konden rekenen op de steun vanuit verschillende geledingen van de maatschappij: "President Chavez koos onze kant en we kregen de steun van de Minister van Arbeid, van de buurt, van een aantal politiek stromingen, zoals de Corriente Marxista Revolucionaria en ook van de lokale gemeenschapsmedia." Uiteindelijk is de staat overgegaan tot de onteigening van de fabriek, al kreeg de patroon wel een schadevergoeding uitbetaald.

Bedrijf in medebeheer

Sinds 9 december 2005 hebben de arbeiders weer toegang tot het bedrijf. Ze gingen onmiddellijk van start met opknapwerken, gezien het méér dan drie jaar stil had gelegen. "We hebben drie jaar strijd geleverd, maar we hebben steeds de machines van het bedrijf intact gelaten". Die machines horen vandaag toe aan de werknemers. Ze verdeelden de taken om de machines weer klaar te maken voor de productie. Er werden ploegen opgericht van timmermannen, loodgieters, dakwerkers etc. die in opdracht van het coöperatief de ganse fabriek terug in orde moesten krijgen.

Voortaan wordt de fabriek samen beheerd door de staat en de arbeiders zelf (51 procent is in handen van de staat, 49 procent in handen van het coöperatief). "Het is de bedoeling dat wij zelf de productie controleren en dat we het bedrijf volledig zelf beheren, via een systeem van direct zelfbeheer. De staat is wel financieel bijgesprongen om dat mogelijk te maken", vertelt Francisco Pinero, terwijl hij tussen de nog steeds niet heropgestarte machines wandelt. Inveval produceert industriële ventielen, zijn belangrijkste klant is de nationale oliemaatschappij PDVSA. In maart 2006 gaat de echte industriële activiteit opnieuw van start. Tijdens een eerste fase zullen er enkel herstellingen gebeuren. Voor de echte productie van ventielen hangt het bedrijf immers af van de gieterij die de grondstoffen levert en die gieterij is nog steeds in handen van de vorige baas. Momenteel wordt er nog onderhandeld met een andere gieterij over een toekomstige samenwerking. Toen Sosa Pietri nog de nationale oliemaatschappij leidde, was hij reeds eigenaar van de Constructora Nacional de Vavulas. Zo zette hij een mooi circuit voor zichzelf op: met de openbare oliemaatschappij kocht hij producten aan van zijn eigen fabrieken…

De maat is vol

Eens de productie weer is opgestart hoopt het coöperatief om opnieuw mensen aan te werven. Voor de sluiting telde het bedrijf 110 werknemers, 60 daarvan hielden vol tot het einde van de drie jaar strijd. Vandaag blijven er te weinig mensen van het administratief kader over, maar ook een aantal arbeiders hebben de fabriek verlaten. Velen van hen vetrokken gedwongen, gezien er thuis brood op de plank moest komen. Maar zij die bleven, voornamelijk handenarbeiders, geloven in de toekomst van de fabriek. "Vandaag merken we dat we zelf tot heel wat in staat zijn. De arbeiders vormen de basis van een bedrijf, zonder hen is er niets. Wij deden altijd al de machines draaien, terwijl de patroon boven in zijn bureau zat. De patroons hebben dat nooit goed begrepen. Ze behandelden ons niet als mensen maar als machines. Zelfs bij de schaftpauzes was er die opdeling: eerst mocht het kaderpersoneel gaan eten, vervolgens mochten wij de eetzaal bevuilen met ons smerige overalls. Nooit hadden we het gevoel dat we gelijken waren. Wij waren enkel machines die moesten produceren, produceren, produceren. Voor ons was de maat echt vol.”

Vandaag willen de leden van het coöperatief een roterend arbeidssysteem invoeren, om zo de kennis te socialiseren. Het is de bedoeling om iedereen een zo volledig mogelijke opleiding te bieden zodat er zoveel mogelijk kennis aan elkaar wordt doorgegeven. "Vroeger deden we dat nooit. De arbeiders werkten hun hele leven lang aan dezelfde machine. Gedurende twintig of dertig jaar veranderde men nooit eens van post. We leken wel mummies, die enkel hun salaris hadden als motivatie. Vandaag is dat anders. Ik leer anderen over mijn post en zelf leer ik nu heel wat bij over de administratie van het bedrijf. We staan op gelijke voet. Dat is het socialisme van de 21ste eeuw."

Ook de missies "Robinson", "Ribas" en "Sucre" hebben geïnvesteerd in het oude fabrieksgebouw. Het gaat om onderwijsmissies die in heel het land op poten werden gezet door de Bolivariaanse regering van Chavez. Het gaat om drie verschillende onderwijsniveaus: basisonderwijs, secundair onderwijs en hoger onderwijs. Een volledige vleugel van het gebouw werd vrijgemaakt voor deze onderwijsactiviteiten. Het onderwijs staat open voor iedereen, niet enkel voor de arbeiders van het bedrijf en hun families.

Sociaal Front

Vandaag telt Venezuela een twintigtal zelfbeheerde bedrijven, waarvan er drie daadwerkelijk onteigend werden. Voorbeelden als Inveval werken enorm inspirerend voor de werkende mensen in Venezuela en wanneer een bedrijf de poorten dreigt te sluiten, gaan er onmiddellijk stemmen op voor onteigening. Recent was dat bijvoorbeeld het geval bij SEL-FEX, een textielbedrijf dat overgenomen werd door de arbeidsters (hoofdzakelijk vrouwen), die nu naar het systeem van medebeheer (staat - coöperatief) willen overstappen. 

Volgens Francisco Pinero onderhouden de verschillende coöperatieve bedrijven goede onderlinge contacten. "Op die manier bouwen we aan een sterk sociaal arbeidersfront, waarin alle coöperatieve bedrijven zijn opgenomen. Op die manier willen we ook druk uitoefenen op het parlement. Wij vinden dat de arbeiders inspraak moeten krijgen in de wetten die te maken hebben met het medebeheer. Vandaag hebben we rechten in dit land. We worden gehoord. Dat is precies waar wij voor opkomen. Onze zelfbeheerde bedrijven behoren dan wel tot erg uiteenlopende economische sectoren, toch maken ze allemaal deel uit van hetzelfde systeem van sociale volkseconomie, dat zich hier in Venezuela ontwikkelt, dankzij het proces dat opgestart werd door de regering.”

Naar boven