Agenda

Geen geplande activiteiten.

Populair

Italië: eindelijk deberlusconizazzione PDF Print Email
Geschreven door Freddy De Pauw op dinsdag, 08 oktober 2013
De Italiaanse politiek is een nieuwe term rijker: de ingeluide “deberlusconizazzione”, het zich ontdoen van het berlusconisme. Twintig jaar geleden zette Silvio Berlusconi,een zakenman die zijn fortuin toen al vooral te danken had aan zijn politieke vrienden, zijn eerste politieke stap. Hoofddoel: uit handen van de justitie blijven. Dat is zowaar twintig jaar lang gelukt. Omdat een groot deel van de Italianen dat slikten. Zijn veroordeling en vooral het daaropvolgende pijnlijk gezichtsverlies in het parlement, luiden wellicht het einde in van twintig door Berlusconi beheerste jaren waarin hij de democratie grondig ondermijnde. Maar hij is nog niet uitgeteld.

 

Eind 1993 haalde zakenman en tv-magnaat Berlusconi het nieuws met zijn verklaring dat hij, indien hij Romeins burger zou zijn, voor de neofascistische kandidaat-burgemeester Gianfranco Fini, toen duce van de uiterst-rechtse MSI zou stemmen. Het wekte enige verbazing omdat Berlusconi tot dan erg goed bevriend was met de politici van wat toen het “CAF-systeem” werd genoemd. CAF naar de toplui van het politieke systeem, de socialistische leider Bettino Craxi en de christendemocraten Giulio Andreotti en Arnaldo Forlani.

 

Vrienden

 

Het waren zijn politieke vrienden, samen met figuren uit de onderwereld, die hem een fortuin uitbouwen. Eerst in de bouw rond Milaan en op Sardinië, al snel ook in de reclamewereld en daaraan gekoppeld de media. Tijdens de regering Craxi kwam er een speciale wet die het mogelijk maakte dat Berlusconi tegen de grondwettelijke bepalingen in, nationale privézenders uitbouwde. Via omkoperij van rechters, waarvoor hij werd veroordeeld, wierf hij de controle over een groot deel van de tijdschriften. Berlusconi moet nu ca een half miljard euro schadevergoeding betalen een De Benedetti, de andere kandidaat voor de overname toen van het mediarijk Mondadori.

Met de operatie Mani pulite, Schone handen, tegen corrupte politici en zakenlui, verloor Berlusconi in 1992-93 de meeste van zijn vrienden. Craxi, peter van een van zijn kinderen moest zelfs naar Tunesië vluchten om niet in de gevangenis te geraken.

 

Toch was het precies die crisis van het “oude” CAF-systeem dat Berlusconi de kans bood zich in de politiek te gooien. Zijn reclameman Marcello Dell’Utri, intussen veroordeeld wegens zijn rol bij de Siciliaanse maffia, zorgde in enkele maanden voor een nieuwe partij, Forza Italia, die via enkele shows op de zenders van Mediaset, het rijk van Berlusconi, gelanceerd werd als ‘il nuovo’, het nieuwe.

 

Sterke troeven

 

Die mediamacht vormde natuurlijk een van de grote troeven van “Il cavaliere”. Daarmee kon hij veel Italianen hersenspoelen, doen vergeten hoe hij aan zijn fortuin was geraakt, hoe hij een perfect product was van het “oude systeem”.

 

Die mediamacht hielp Forza Italia en haar bondgenoten, de tot Nationale Alliantie omgedoopte MSI en de separatistische (intussen vooral xenofobe) Lega Nord in april 1994 aan de zege. Als premier maakte Berlusconi onmiddellijk zijn prioriteiten bekend. Hij kondigde een amnestie af voor al wie wegens corruptie vastzat en hij vestigde zijn controle over de overheidszenders van de Rai.

Twintig jaar lang bezat hij de helft van de tv-media (nog altijd) en controleerde of intimideerde hij de andere helft. Resultaat: diepgaande hersenspoeling. Zelfs het feit dat een aannemer prostituees aanvoerde om in ruil bouwcontracten te krijgen, wekte bij de brede aanhang geen enkele verontwaardiging op. Immers een bewijs van zijn viriliteit.

 

Zwakke concurrentie

 

Ondanks die enorme mediaconcentratie hebben zijn politieke rivalen niets ondernomen om dat te beknotten. En dat was de tweede troef van Berlusconi: de enorme zwakte van de politieke concurrentie. De eens zo prestigieuze communistische PCI had zichzelf verwaterd tot vage entiteiten (Democraten van Links, later gewoon Democraten, nadien fusie met gewezen christendemocraten tot Democratische Partij, PD). In 1994 verdween de socialistische PSI bedolven onder de corruptieschandalen, de christendemocratische DC werd marginaal. Daartegen was er de dynamiek van Forza Italia en haar bondgenoten, il nuovo.

 

Twintig jaar lang ondernamen die rivalen niets om de belangenvermenging tegen te gaan, Berlusconi zag geen enkel probleem met het leiden van Fininvest en van de Italiaanse staat. Iets wat in erg weinig landen met democratische instellingen mogelijk zou zijn.

 

Is het vandaag zoveel beter? Ondanks die grove belangenvermenging en de vele fraude- en corruptieschandalen, won Popolo della Libertà (PDL), nog even de naam van de politieke formatie van Berlusconi, in februari bijna nog de verkiezingen. Ze lag maar een lengte achter op de coalitie rond de PD die daarmee wel “won” maar in feite ver beneden de verwachtingen bleef. Die PD is te verlamd om in het offensief te gaan, lange tijd spaarde ze Berlusconi, ze weigerde meestal deel te nemen aan manifestaties tegen il Cavaliere. Ook toen duidelijk werd dat het oude systeem van vóór 1992 – lottizazzione (politieke verkaveling) en corruptie – weer springlevend was.

 

Die politieke concurrentie is dus niet sterker geworden, Berlusconi is in het defensief gedrongen door eigen zwakheden. In de eerste plaats natuurlijk omdat justitie er uiteindelijk in geslaagd is een uitvoerbaar vonnis te bekomen. Berlusconi had er twintig jaar van gedroomd die justitie, of vooral die magistraten die volgens hem communistische samenzweerders zijn, te kortwieken. Er is ook de sterke electorale opkomst in de parlementsverkiezingen van de ‘pentastelliti’, de M5S (Vijfsterren beweging) van Beppe Grillo. Maar die is zich ook aan het vastrijden.

 

Troeven niet weg

 

Berlusconi veroverde de macht twintig jaar geleden in een klimaat van politieke crisis. De concurrentie was zwak. Hij had een immens mediarijk. En het opengooien van de binnengrenzen van de EU deed het Italiaanse patronaat naar andere leiders snakken. Al vonden ze Berlusconi wel een parvenu, niet echt een van hen, een deel van dat patronaat zag er lang een beschermer van zijn belangen in. En hij kon volop rekenen op zijn vrienden in die EU. Wilfried Martens zorgde er persoonlijk voor dat Forza Italia lid kon worden van de Europese Volkspartij (EVP) waar voor il Cavaliere de rode loper werd uitgeworpen.

 

Vooral patronaat en EU-vrienden hebben het geweer van schouder veranderd. Het was de reden die Berlusconi in november 2011 moest opstappen als premier. Dat verloren vertrouwen van patronaat en EU-leiders was het begin van een ‘deberlusconizazzione’.

 

Normalisering

 

Maar ondanks de vernederingen die Berlusconi de voorbije dagen moest ondergaan, is het berlusconisme nog niet helemaal uitgeteld. Want al kan hij zich nu niet meer aanmelden als ‘il nuovo’, er is nog altijd een diepe politieke crisis. Zijn media propageren hem als de enige redder, ook voor de snel erger wordende economische en sociale crisis: 40 % van de jongeren zonder werk. Noch de regering Monti noch de huidige van Letta bieden perspectief op verbetering. M5S verliest geloofwaardigheid, uiterst-links lijkt verdwenen.

 

Il Cavaliere geeft zich nog niet gewonnen, hij ziet nog vele jaren een hoofdrol voor hem weggelegd, senator of niet. Uit diverse peilingen blijkt steeds weer dat een pak meer dan de helft van de Italianen hun ‘informatie’ uitsluitend van tv halen, en daar controleert hij de helft van. 

 

De hersenspoeling houdt hier niet op Wordt Italië daardoor weer wat veel Italianen hopen “een normaal land”? De politieke formaties zijn erg fragiel, de PD van premier Letta is een krabbenmand waar clans rond chefs elkaar naar de kroon steken, waar burgemeester van Firenze, Matteo Renzi, kandidaat-premier wil zijn bij eventuele vervroegde verkiezingen. Renzi wil de PD zo mogelijk nog meer naar rechts trekken, de ideologie opbergen. Welke ideologie?

 

Het is een van de “verdiensten” van Berlusconi dat hij dit gepolitiseerde Italië aan een hels tempo heeft helpen depolitiseren. De steeds lagere opkomst bij verkiezingen, in regionale verkiezingen soms onder de helft, spreekt boekdelen. In die context kan de “normalisering” nog lang op zich laten wachten, vooral omdat er weinig elan komt van de sociale bewegingen die zich de voorbije tien jaar nochtans vaak en sterk manifesteerden. En toch zal het echte ‘nuovo’ van daar moeten komen.

 

Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Uitpers.

 

 

Naar boven