Agenda

Geen geplande activiteiten.

Populair

Koehandel van Bush met de shi’ieten PDF Print Email
Geschreven door Peter Drucker op maandag, 07 maart 2005

Op 31 januari moesten verkiezingen in Irak de overgang naar de democratie bezegelen. Een gewaagde operatie: het geweld bleef toenemen, in soennitisch gebied ging bijna niemand naar de stembus, en de alliantie van interim-premier Ayad Allawi heeft het beroerd gedaan. De aan Iran verbonden shi’itische Verenigde Iraakse Alliantie heeft een meerderheid in de nieuwe Grondwetgevende Assemblee. Een tegenslag voor George W. Bush – of een reden voor koehandel met ayatollah Sistani?

De VS werken met een strak tijdschema: de assemblee moet uiterlijk in augustus 2005 een grondwet voltooien. Daarna zal deze in oktober in een referendum moeten worden goedgekeurd, en over een jaar staan opnieuw verkiezingen voor de deur. Ondanks de slachting die de VS in december in Falluja aanrichtten, gaan de gewapende verzetsacties door, samen met het etnisch geweld tussen Arabieren, Koerden en Turkmenen en soennitische aanvallen op de shi’ieten.

Ook de ellende - de voedingsbodem voor het geweld - wordt steeds groter. Het budget waar de Amerikanen over beschikten was Iraaks geld: het ging volgens Irak-expert Robert Soeterik om vrijgekomen tegoeden, de reserve van het olie-voor-voedsel-programma en de opbrengst van de verkoop van de Iraakse olie. Dat geld – besteed aan wapens en veiligheid, niet aan onderwijs of gezondheidszorg - is nu op. Werkloosheid, armoede en ziekte blijven toenemen.

Klucht

Een cynische toestand: Iraakse partijen kregen miljoenen om ervoor te zorgen dat de verkozenen de VS welgezind zouden blijven. Organisaties als USAID, het National Democratic Institute en het International Republican Institute voerden grootscheepse campagnes om Irakese politici te ‘scholen’. Tegelijkertijd zaten veel tegenstanders van de bezetting gevangen. Het droeg niet bij aan de geloofwaardigheid van de verkiezingen. Vooral het soennitisch-Arabische deel van de bevolking, zo’n twintig procent, liet het afweten. De Baathisten en hun bondgenoten van Al-Qaeda zijn door de VS uitgesloten van deelname. De officiële opkomst van 58 procent, waar de media zo lovend over zijn, is nogal mager voor ‘eerste democratische verkiezingen’ – niet te vergelijken met Zuid-Afrika in 1994 (85 procent) of Oost-Timor in 2001 (91 procent) – en zelfs lager dan de 83 procent die in Zuid-Vietnam ging stemmen in een in 1967 door de VS geregisseerde klucht.

Het is ondoenlijk vast te stellen of de stemmen eerlijk zijn geteld. In de Koerdische gebieden beschuldigen Turkmenen en christenen de Koerdische partijen ervan massaal te hebben gefraudeerd. Het valt niet te controleren, want internationale waarnemers ontbraken en zelfs Irakese waarnemers waren schaars.

Bovendien deden niet alle shi’itische stromingen mee. De shi’itisch geestelijke Muqtada al-Sadr, die het pad van de politiek koos na de bloedige confrontatie tussen zijn militie en de VS-troepen in Najaf, besloot geen eigen kandidaten te leveren omdat zijn aanhang onderdrukt werd.

Shi’ieten

Toch zijn de shi’itische partijen als winnaar uit de strijd gekomen. De shi’ieten zijn lang buiten de politiek in Irak gehouden: in het Ottomaanse rijk, door de Britten, en onder Saddam. Nu ruiken ze hun kans. De VS gingen alleen akkoord met directe verkiezingen onder druk van massale shi’itische mobilisaties tegen de getrapte verkiezingen die de voorkeur had van de bezetters. De geestelijke leider van de shi’ieten, groot ayatollah Ali al-Sistani, beval hen in een fatwa te stemmen. In duizenden shi’itische moskeen werden de kiezers opgeroepen. Het merendeel heeft op de Verenigde Iraakse Alliantie gestemd, die 140 van de 275 zetels in de assemblee bezet.

Voor seculiere Irakezen beloven de machtsverhoudingen binnen de Alliantie niet veel goeds. Van haar kandidaten was veertig procent lid van religieuze partijen. Van de 38 partijen die samenwerken in de Alliantie zijn de Islamitische Daawapartij en de Opperste Raad van de Islamitische Revolutie in Irak (Sciri) de grootste. De Sciri had haar hoofdkwartier in de Saddamtijd in Iran en wordt nog steeds als partij van de Iraniërs gezien. Alle vijftig vrouwen op de lijst moesten hoofddoekjes dragen. Hoewel de Iraakse shi’itische geestelijken, anders dan de Iraniërs, openlijke inmenging van de geestelijkheid in de politiek zeggen af te keuren, stelt dat niet gerust.

Voor seculier links waren de verkiezingen een ramp. De Communistische Partij van Irak, die zelfs na Falluja in de interim-regering bleef, en haar zogenoemde Volksunie wisten slechts 0,8 procent van de stemmen te halen. Een kleinere organisatie als de Arbeiders Communistische Partij van Irak heeft de verkiezingen geboycot.

Irans vrienden

Terwijl het taalgebruik in Washington over Iran steeds oorlogszuchtiger wordt, maken de VS zich zorgen over de groeiende invloed van Irans vrienden in Bagdad. Islamitische partijen zijn echter lang niet altijd tegenstander van de VS. Saoedi-Arabië, de meest fundamentalistische tirannie van het Midden-Oosten, is tevens de oudste bondgenoot van de VS in de regio. Wellicht heeft Bush niet zoveel van de Verenigde Iraakse Alliantie te vrezen.

In de verkiezingscampagne had de Alliantie alle belang zich in woorden krachtig tegen de VS teweer te stellen, want volgens de peilingen wil de grote meerderheid van Irakezen de VS-troepen graag zien vertrekken. Maar pas na de verkiezingen wordt de houding van de politici duidelijk. Pepe Escobar van Asia Times ziet de shi’itische samenwerking met de VS als een tactische zet: ‘Ze zijn bereid voorlopig de bezetter te gedogen om de macht in handen te krijgen, en dan de veroveraar ervandoor te doen gaan.’ Politicoloog Gilbert Achcar sluit de mogelijkheid niet uit dat de verkiezingen gebruikt worden om de bezetting tot een einde te brengen. Maar volgens Phyllis Bennis van TNI is het ‘allesbehalve duidelijk dat een assemblee onder controle van Sistani terugtrekking van de bezettingstroepen gaat eisen. De winnaars kunnen tot de conclusie komen dat de eigen macht beter gediend wordt door met de VS samen te werken.’

Vredesbeweging

Als de assemblee en de nieuwe regering aan de bezetting meewerken, kan dit een bron van verwarring worden voor de vredesbeweging. Des te meer omdat gewapende verzetsgroepen naast aanvallen op de bezetters, hetgeen als legitiem moet worden beschouwd, weerzinwekkende acties uitvoeren tegen buitenlanders die niets met de bezetting te maken hebben - linkse journalisten, vredesactivisten – en shi’itische burgers. De Iraakse Al-Qaeda-leider al-Zarqawi beschouwt hen als ‘gevaarlijker dan de Amerikanen’. Volgens Achcar maken deze ‘reactionaire fanatici’ het de VS wel heel makkelijk ‘de vijand als “het kwaad” voor te stellen’.

Mocht de nieuwe regering voet bij stuk houden en het vertrek van de bezetters eisen, dan kunnen de VS de fundamentalistische terreur als voorwendsel aangrijpen om in Irak te blijven. Alle reden voor de vredesbeweging de terreuracties te veroordelen. Anderzijds is de aanwezigheid van bezettingstroepen een belangrijke factor die gewapende verzetsacties uitlokt. Als shi’itische politici de VS meer tijd gunnen, zodat ze ondertussen zelf een eigen machtsbasis op kunnen bouwen – naar verluidt bestaat er een plan de verschillende shi’itische partijmilities in een nieuw Iraaks leger te integreren - dan vragen ze om een burgeroorlog. Des te belangrijker voor de vredesbeweging om terugtrekking van de buitenlandse troepen te eisen, wat politici in Bagdad ook mogen vinden.

Naar boven