Agenda

Geen geplande activiteiten.

Populair

De Syrische tragedie PDF Print Email
Geschreven door Al-Quds Al-Arabi, Gilbert Achcar op dinsdag, 04 september 2012
Terwijl de strijd in Syrie voortduurt, groeit de verwarring over de ontwikkelingen ter plekke. Wie is de Syrische oppositie? Wat te denken van oproepen tot buitenlandse interventie? De Arabische krant Al-Quds Al-Arabi sprak met Gilbert Achcar over de zigzags van de Syrische revolutie. /span>

Een deel van links is bang voor een islamisering van de revolutie en keert zich daarom tegen de beweging – of wil deze in ieder geval niet steunen. Wat is jouw positie, als marxist, ten opzichte van de Syrische revolutie?

Het is normaal dat iedereen die gelooft in democratie – en democratie veronderstelt de scheiding van kerk en staat – bevreesd is voor religieuze fundamentalisten die als basis voor wetgeving niet de wil van het volk maar religieuze teksten willen hanteren. Wij zijn allemaal bevreesd dat de Arabische opstand, waar wij zoveel hoop op gevestigd hebben, omslaat in achteruitgang. Er bestaat een historische precedent voor een dergelijke omslag; de Iraanse revolutie begon als een democratische revolutie maar leidde tot een fundamentalistische staat. Daar komt nog bij dat de religieuze krachten op het moment de meeste kans hebben om de macht over te nemen – seculiere nationalisten en links zijn te zwak. Maar dit alles gezegd hebbende blijf ik optimistisch.

Er bestaat een groot verschil tussen het aan de macht komen van Khomeini in Iran en de rol van de fundamentalisten in de Arabische opstand. Khomeini was werkelijk de leider van de Iraanse revolutie maar de huidige religieuze groeperingen hebben zich pas later bij de opstandelingen aangesloten. En zoals we kunnen zien in Tunesië en Egypte gaat het moment dat zij aan de macht komen ook gepaard met de ontwikkeling van scherpe kritiek op hen door de bevolking, vooral van jongeren. Bovendien zijn de revoluties nog niet voorbij, het gaat om een langdurig revolutionair proces dat nog verschillende jaren kan duren en dat voortgestuwd wordt door sociaaleconomische tegenstellingen. De religieuze bewegingen hebben geen programma om deze tegenstellingen op te lossen, zij zijn voorstander van een neoliberaal beleid dat vergelijkbaar is met dat van de bestaande of omvergeworpen regimes.

Is het mogelijk om een klasseninterpretatie te geven van de Syrische revolutie?

Als het erom gaat de beweging een “puur” klassenkarakter toe te kennen, van arbeiders tegen bourgeoisie, dan is het antwoord nee. De strijd in Syrië is een tegen een tirannieke dynastie: de beweging verenigt arbeiders, boeren, de kleine burgerij en zelfs delen van de bourgeoisie. In de huidige fase is de Syrische revolutie vooral een democratische revolutie, getekend door sociaaleconomische tegenstellingen. Deze tegenstellingen kunnen op de lange termijn alleen opgelost worden door het veranderen van de klassen-structuur van de samenleving en het invoeren van ontwikkelingsbeleid waarin een democratische staat een centrale rol speelt en de belangen van het volk voorop staan.

Op den duur, als het volk de tirannie omvergeworpen heeft, zullen de klassentegenstellingen in het revolutionaire proces onvermijdelijk naar voren treden. Maar op dit moment is het volk nog verenigd in de strijd tegen de dictatuur. Iedereen die zichzelf als links beschouwt kan niet anders dan het Syrische volk steunen in de strijd tegen de tirannie.

Vanaf het begin heb jij de militarisering van de revolutie voorspeld. Waarom?

Kijk naar Egypte en Tunesië waar geweldloze revoluties succesvol waren. De oproep van 25 januari 2011 in Egypte was de uitkomst van grote stakingen en politieke protesten van bewegingen als Kifaya waaraan grote delen van de georganiseerde religieuze oppositie deelnamen. De betogingen van 25 januari waren de vonk in het kruitvat, maar de eerdere bewegingen hadden het kruit verzameld. In Syrië daarentegen verhinderde de extreme repressie dat de beweging zich uitbreidde naar de belangrijkste steden, steden die niet zoals in Egypte en Tunesië al eerdere protesten en stakingen gezien hadden.

De vertraging van het uitbreiden van de beweging naar deze steden was niet het gevolg van steun van de bevolking aan het regime. Het regime heeft in steden als Aleppo en Damascus geen belangrijke sociale basis die groei van de protestbeweging tegenwerkt, het is de grootschalige inzet van politie en leger en het ontbreken van ervaringen met eerdere golven van strijd die de uitbreiding van de beweging vertragen.

Dat brengt mij op de kwestie van militarisering: ik ben geen voorstander van gewapend geweld, ik zou liever een vreedzame revolutie zien. De militarisering betekent grootschalige vernielingen en is een bedreiging voor democratische verhoudingen in de opstand – militaire organisaties zijn zelden democratisch. En toch stelde ik dat militarisering onvermijdelijk was. Vanaf het formeren van groepen onder de naam ‘Free Syrian Army’ hebben leden van de Syrische Nationale Raad gevraagd om buitenlandse interventie die, volgens hen, de militarisering van de strijd zou kunnen beperken. Dat is een riskante aanpak waar ik tegen ben. Andere oppositieleiders, vooral leden van het Nationale Coördinatie Comité, roepen de beweging op om vreedzaam te blijven en veroordelen het gebruik van wapens.

Volgens mij laten beide posities een strategische zwakte zien. Het Syrische regime is fundamenteel anders dan dat in Tunesië of Egypte. In Syrië bestaat er , zoals eerder in Libië, een organische band tussen het leger en de regerende familie. Moebarak in Egypte en Ben Ali in Tunesië kwamen voort uit het leger maar waren niet degene die vorm hadden gegeven aan dit instituut. De reorganisatie van de staat en het leger zoals Kadaffi en Hafez el-Assad die doorvoerden in hun landen maakte een vreedzame einde aan hun regimes onmogelijk. Hafez el-Assad reorganiseerde het leger op confessionele basis door het voortrekken van leden van zijn eigen stroming, de alewieten. Het gaat er niet om een bepaalde religieuze gemeenschap te veroordelen, maar we veroordelen het sektarisme van het regime. wat nodig is, is een reorganisatie van de staat op een seculiere basis.

In landen als Libië en Syrië kan men er niet op rekenen dat het leger de tiran in de steek laat. Net zoals bij nationale bevrijdingsbewegingen kunnen niet alle revoluties vreedzaam zijn. De strategie wordt niet bepaalde door wat men graag zou willen, maar door het karakter van de staat.

De oproep tot buitenlandse interventie is echter een grote fout en kent vele risico’s. Enkele van die risico’s doen ook de westerse staten twijfelen om in te grijpen. De westerse regeringen zijn erg bezorgd over de groei van Al-Qaida in Syrië. En als zij nu een directe interventie overwegen, dan is dit niet uit liefde voor het Syrische volk maar uit vrees voor Al-Qaida en soortgelijke groepen. De westerse regeringen willen het proces van verandering kunnen sturen.

De zogenaamde “Jemen oplossing” is een andere doodlopende weg voor Syrië. Obama en anderen hebben zich uitgesproken voor deze optie die er op neerkomt dat Assad afstand doet van de macht, net zoals de Saudi’s hun beschermeling Ali Abdallah Saleh in Jemen dwongen af te treden. Maar in Syrië zijn centrale delen van het staatsapparaat direct verweven met de Assad dynastie en georganiseerd langs religieuze lijnen. Het is ondenkbaar dat zij afstand zullen doen van de macht zonder daartoe gedwongen te zijn door een nederlaag.

Deze strategische vergissingen zijn het gevolg van een blindheid voor de verschillen tussen de staten van Syrië en die van Tunesië, Jemen en Egypte. Deze zwakheid verhinderde ook dat de Syrische oppositie vanaf het begin de gewapende strijd op een verstandige wijze organiseerde. Democratie is niet mogelijk in Syrië zonder de machtsbasis van het regime te breken, dat betekent het ontmantelen van de strijdkrachten en het reorganiseren daarvan op grond van democratische en seculiere principes.

Er is de vrees dat Syrië in een burgeroorlog zal raken...

Er woedt al enige maanden een burgeroorlog in Syrië. Maar burgeroorlog betekent niet noodzakelijk een religieuze oorlog. Een burgeroorlog is een strijd tussen delen van dezelfde samenleving, zoals in Spanje in jaren dertig, Frankrijk na de revolutie in 1789 of Rusland na 1917. Ik herhaal dat zonder een militaire confrontatie het regime van Assad niet zal verdwijnen.

Dit regime probeert steeds de strijd een religieus karakter te geven en het wordt daarin geholpen door reactionaire religieuze groeperingen in de oppositiebeweging. In het begin van de opstand gaf het regime de schuld aan Al Qiada of aan salafistische groeperingen. Deze propaganda geeft twee signalen af; een aan de minderheden en een andere aan de meerderheid van Soeni’s die fundamentalisme afwijzen. En er is een derde boodschap gericht aan het westen. In werkelijkheid worden de religieuze groeperingen sterker naarmate het conflict voortduurt en de oppositie moet zich duidelijk uitspreken tegen sektarische stromingen.

De oproep dat de beweging vreedzaam moet blijven als waarborg tegen de invloed van religieuze groeperingen, zoals delen van links in Syrië stellen, gaat gepaard met een oproep om met het regime te onderhandelen. Het is duidelijk dat dit een leeg gebaar is. Syrisch links had vanaf het begin een radicale positie in moeten nemen en moeten oproepen tot de val van het regime en geen illusies moeten hebben in een dialoog. Ondanks mijn sympathie en diepe respect voor deze Syrische activisten denk ik dat hun positie hen tot roependen in de woestijn maakt.

Wordt met de militarisering van de beweging deze ook niet steeds minder een brede volksbeweging?

Het grote strategische probleem voor de Syrische revolutie is de combinatie van een geweldloze massabeweging en de gewapende strijd. Geconfronteerd met een regime als dat van Syrië kunnen geweldloze demonstraties niet eeuwig voortduren. Blijven oproepen tot zuiver geweldloze protesten betekent de activisten vragen om zich als schapen af te laten afslachten. Dat is een klassiek dilemma in de strijd tegen moorddadige regimes. Het is noodzakelijk om een gewapende tak van de revolutie te creëren die de ongewapende beweging kan beschermen en een guerrilla kan voeren tegen het overheidsleger en de milities van het regime.

Als de beweging afglijdt in religieuze richting zou dit een verlenging van het conflict betekenen en een versterking van de basis van het regime, in plaats van het afbrokkelen ervan. De oplossing is een verzetsbeweging op democratische grondslag, die sektarische tegenstellingen afwijst. We zien daar al de eerste tekenen van. Een dergelijke beweging is van levensbelang voor de Syrische revolutie.

 

Gilbert Achcar doceert aan de School of Oriental and Africa Studies van universiteit van London. Dit interview verscheen oorspronkelijk in de Arabische krant Al-Quds Al-Arabi. Dit is een bewerkte en ingekorte versie van de Franse vertaling op de website alencontre

Naar boven