Agenda

Geen geplande activiteiten.

Populair

Nederland: socialisten en regeringsdeelname PDF Print Email
Geschreven door Max van Lingen op zondag, 18 maart 2012
De SP is in de peilingen tot een recordhoogte gestegen, waardoor regeringsdeelname dichterbij lijkt dan ooit. Van PVV tot GroenLinks wordt er gewaarschuwd voor het ‘rode gevaar’ van de partij van Roemer. Maar een eventuele deelname aan een kabinet vormt vooral een gevaar voor de SP zelf.

De winst van de SP in de peilingen is opvallend. Er wordt gesproken van het ‘succes van Roemer’. Deze zou door middel van zijn charisma en populistische uitspraken in staat zijn geweest om een gedeelte van de PVV-achterban aan zich te binden. Uit verschillende onderzoeken blijkt echter dat de winst van de SP vooral komt van de andere linkse partijen.

Doordat de SP zich als enige profileert tegen de bezuinigingen, vormt de partij voor een groeiend aantal kiezers een alternatief voor de rechtse partijen en het ‘sociaal-liberalisme’ van de kwakkelende PvdA en GroenLinks. Mensen die een sociaal beleid willen, denken dit met een stem op de SP te krijgen. De partijleiding propageert dat dit alleen te bereiken is door mee te regeren.

In eerste instantie lijkt dat een vanzelfsprekend idee. We leven toch in een ‘parlementaire democratie’ en politieke invloed krijg je toch door zoveel mogelijk zetels te verwerven? Natuurlijk is dat niet het hele verhaal. Want waarom breken partijen hun verkiezingsbeloften zodra ze regeren? En waarom zijn alle linkse partijen op weg naar het pluche al zo naar rechts geschoven? De vraag hoe socialisten het beste met regeringsdeelname kunnen omgaan kan niet worden beantwoord zonder deze beperkingen naar boven te halen.

Oppositie

In de aanloop naar de verkiezingen van 2006 gaf Jan Marijnissen al regelmatig aan dat de SP ‘klaar was om te regeren’. Mede vanwege de zichtbare rol die de partij had gespeeld in de oppositie tegen de oorlogen in Irak en Afghanistan en tegen de Europese Grondwet werd een grote verkiezingsoverwinning geboekt. Maar al gauw werd duidelijk dat de PvdA en het CDA niet met de SP wilden regeren, en de SP kwam buiten de formatie te staan. Geleidelijk viel de partij terug in zetels.

Een van de conclusies van de SP-leiding was dat de afstand tussen de SP en de andere partijen te groot was om ooit in aanmerking te kunnen komen voor regeringsdeelname. De scherpe kantjes moesten er dus vanaf. Het zwaartepunt van het partijwerk verplaatste zich meer van de straat naar het parlement. Dit werd gecombineerd met het afzwakken van verschillende standpunten. De NAVO en het koningshuis werden geaccepteerd nadat eerder al het kapitalisme als hoofdvijand was vervangen door het neoliberalisme.

Inmiddels nam de SP op gemeentelijk en provinciaal niveau ook bestuursverantwoordelijkheid op zich. Zelfs de samenwerking met de uitgesproken neoliberale VVD werd hierbij niet geschuwd. Hans Wiegel, VVD-coryfee en architect van de Brabantse coalitie tussen SP, VVD en CDA, noemde de SP dan ook een ‘echte bestuurderspartij’. Roemer verkondigde onlangs samenwerking met Rutte niet te willen uitsluiten.

Deze voorbeelden vloeien voort uit de parlementaire ‘logica’ zelf en zijn slechts een voorbode van de concessies die de SP zal moeten doen om voor regeringsdeelname in aanmerking te komen. Door mee te regeren zal de SP verantwoordelijk gemaakt worden voor bezuinigingen, zoals de PvdA dat al zo vaak heeft laten gebeuren. Deze dynamiek zal vooral de SP zelf veranderen.

Rifondazione

Dat gebeurde ook met de linkse Partito della Rifondazione Comunista, die in Italië een belangrijke rol speelde tegenover de rechtse en centrumlinkse partijen, als alternatief voor het vrijemarktfundamentalisme. Onder invloed van de opkomst van de andersglobaliseringsbeweging in 2000 weigerde de partij voor de verkiezingen deel te worden van een alliantie met de centrum-linkse partijen.

In plaats daarvan richtte Rifondazione zich op het bouwen van verschillende bewegingen. Ze speelde een sleutelrol bij het organiseren van de protesten tijdens de G8 in Genua (2001), het Europees Sociaal Forum in Florence (2002) en van protesten tegen de oorlog in Irak (2003). Hierdoor ontstond een sterke wisselwerking tussen de partij en de beweging, waardoor beide sterker werden. Rifondazione groeide en was bezig de hegemonie van gevestigd links te doorbreken.

Maar vanaf 2004 sprak partijvoorzitter Fausto Bertinotti van een ‘dringende noodzaak om Berlusconi te verslaan’. Daarbij kwam de inschatting dat juist regeringsdeelname Rifondazione in staat zou stellen de regering naar links te trekken. In 2006 behaalde de partij, als gevolg van hun goede werk in de bewegingen, nog een forse verkiezingsoverwinning.

Eenmaal toegetreden tot de regering-Prodi bleek echter al snel dat Rifondazione nauwelijks linkse invloed uitoefende. Het was juist Rifondazione dat meegetrokken werd naar rechts. Privatiseringen werden voortgezet en Prodi deed, met steun van Rifondazione, concessie na concessie aan de bedrijven en de rijken. Tegen de verkiezingsbeloftes in werden Italiaanse troepen niet versneld teruggetrokken uit Irak. In plaats daarvan stemden de parlementariërs van Rifondazione zelfs mee voor het sturen van troepen naar Afghanistan.

De steun voor de regering onder de bevolking daalde hierdoor in sneltreinvaart. Bij gebrek aan een links alternatief stemden de ontevreden Italianen tijdens de verkiezingen in 2008 massaal op Berlusconi. Door deel te nemen aan de regering had Rifondazione zichzelf buitenspel gezet – bij de verkiezingen verloor de partij zelfs alle zetels in het parlement.

Kaders

Dit zijn ook wezenlijke lessen voor andere landen. Het idee dat partijen om veranderingen te bewerkstelligen onderdeel moeten worden van de regering gaat voorbij aan de beperkingen van die macht. Binnen de gegeven kapitalistische kaders zijn het de grote bedrijven, de multinationals en de financiële sector die het beleid bepalen – kijk alleen al naar de manier waarop onlangs in Italië en Griekenland van bovenaf premiers door technocraten zijn vervangen, zonder enige democratische stem van bevolking of parlement.

De echte gevechten om beleid te veranderen vinden plaats buiten het parlement. Partijen zoals Rifondazione en de SP hebben hun grootste successen ook te danken aan de rol die ze hebben gespeeld binnen bewegingen die dergelijke gevechten aangingen.

Op kleiner niveau is zo’n strategie nu beter te zien in de Griekse antikapitalistische formatie Antarsya. Deze partij combineert het creëren van een alternatief voor rechts en gevestigd links met het opbouwen van bewegingen op straat en in fabrieken en bedrijven. De partij doet mee aan verkiezingen, maar gebruikt die niet voor het fabriceren van illusies in veranderingen door middel van regeringsdeelname. In plaats daarvan gebruikt Antarsya haar zetels in de Atheense gemeenteraad als een megafoon voor de campagnes tegen de bikkelharde bezuinigingsmaatregelen en voor fundamentele transformatie van de maatschappij.

Het is een alternatieve strategie die, in de woorden van de oude SP, ‘de actie voor de fractie’ plaatst. Het is via die route dat links zich tot een werkelijke politieke factor voor verandering kan ontpoppen.

Dit artikel verscheen eerder op socialisme.nu


Op de Lenteschool van de SAP-LCR op 26, 27 en 28 mei (Pinksterweekend) zal Leo De Kleyn, lid van onze Nederlandse zusterorganisatie SAP en fractievoorzitter van de SP in Rotterdam praten over de SP en de situatie in Nederland. Vraag nu alvast meer info, of beter nog, schrijf je in!

 

Naar boven