Agenda

Geen geplande activiteiten.

Populair

Religie is niet alleen opium PDF Print Email
Geschreven door Tariq Ali op zondag, 07 maart 2010

Het valt een buitenstaander en trots atheïst als mijzelf te vergeven dat hij, na het lezen van het commentaar in de Franse pers op Ilhem Moussaid – kandidate voor de Nouveau Parti Anticapitaliste (NPA) in Avignon en draagster van een hoofddoekje, denkt dat er iets grondig mis is met de Franse politieke cultuur.

Laten we eens naar de feiten kijken. Een jonge, islamitische vrouw is lid geworden van de NPA. Ze stemt duidelijk in met hun programma waarin het recht op abortus, contraceptie, et cetera – kortom, het recht van een vrouw om zelf te beslissen - verdedigd wordt. En dan krijgt ze te horen dat ze niet het recht heeft om zelf te beslissen of ze een hoofddoekje draagt – onbegrijpelijk! Het gaat niet om een gebod van de Koran. In dat boek staat geschreven dat vrouwen een sluier moeten dragen over hun boezem en hun schoonheid niet ten toon moeten stellen – een gebod dat op verschillende manieren geïnterpreteerd kan worden maar waarvan de geest duidelijk genegeerd wordt de jonge vrouwen die ik gezien heb in Cairo en Karachi die een hoofddoekje combineren met strakke spijkerbroeken en T-shirts.

Dit debat gaat over patriarchale tradities, culturele gewoontes en identiteit. Deze verschillen van generatie op generatie en mensen terug duwen in een getto helpt nooit.

Zelf groeide ik op in een Communistisch gezin in Lahore, in wat nu Pakistan is. Mijn moeder droeg nooit een hoofddoekje. Gedurende de jaren vijftig organiseerde ze een feministische groep en werkte ze samen met arbeidersvrouwen uit de armste buurt van de stad. De helft van deze vrouwen bedekte hun hoofd in het openbaar. En dit had niet de geringste weerslag op hun activisme. Soortgelijke verhalen kunnen over vrouwen uit verschillende delen van de wereld verteld worden, islamitisch en niet-islamitisch. De Algerijnse vrouwen die in het verzet tegen de Fransen vochten deden dit als anti-imperialisten. Sommige van hen droegen een hoofddoek, anderen niet. Dit had geen invloed op hun kwaliteiten in de strijd of op de manier waarop de Fransen hen martelden. Misschien hadden de Franse folteraars extra wreed moeten zijn tegenover gevangenen die een hoofddoek droegen, teneinde hen des te beter te integreren in de Franse, seculiere Republiek?

In 1968-9 vochten Pakistaanse studenten, arbeiders, priesters en vrouwen – waaronder prostituees – drie maanden lang tegen een militaire dictatuur en zij wonnen: de enige overwinning in die jaren. De religieuze groepen steunden de dictatuur. Deze groepen raakten geïsoleerd en werden verslagen maar veel van de vrouwelijke studenten waar wij zij aan zij mee vochten droegen een hoofddoek terwijl ze radicale leuzen tegen de Jamaat-i-Islami scandeerden. Hadden we hen moeten vertellen dat zij niet deel mochten nemen tenzij zij hun hoofddoek afdeden? Wat mij betreft, om puur esthetische redenen zou ik er de voorkeur aan geven hebben dat zij hun hoofden niet bedekten, maar voor onze strijd deed het er niet toe.

De boosheid richting Ilhem en de NPA is volledig misplaatst. De werkelijke stand van zaken in de wereld laat de verdedigers van de Republiek koud: een miljoen doden in Irak, de voortdurende belegering van de Gaza-strook door Israël en Egypte, de onschuldige doden in Afghanistan, de Amerikaanse aanvallen met onbemande vliegtuigjes in Pakistan, de plundering van Haïti, et cetera. Waarom is dat toch?

Enkele jaren geleden viel mij op dat vergeleken met de rest van west Europa protesten in Frankrijk tegen de oorlog in Irak beperkt bleven. Het gaat er bij mij niet in dat dit te wijten is aan Chirac’s afkeuring van de Irak oorlog, per slot van rekening had de De Gaulle zich nog veel feller verzet tegen de oorlog in Vietnam. Het is te wijten aan islamofobie; de toenemende intolerantie voor de Ander in de Franse samenleving, een houding die doet denken aan de behandeling van Joden gedurende de negentiende en vroege twintigste eeuw. Het conformisme van deze periode is een verklaring voor de populariteit van de Vichy Republiek gedurende de eerste jaren van de oorlog.

Islamofoben en antisemieten hebben veel met elkaar gemeen. Culturele of ‘beschavings’ verschillen worden gebruikt om gemeenschappen van immigranten in Europa aan te vallen. Maar de immigranten en de landen waarnaar zij emigreren zijn anders. Kijk bijvoorbeeld naar de Verenigde Staten, een gebied dat sinds de zeventiende eeuw bevolkt is door immigranten, velen van hen protestantse fundamentalisten, en sindsdien afhankelijk van immigratie.

De eerste immigratiegolven naar west Europa kwamen vaak uit de voormalige koloniën. In Brittannië kwamen de immigranten vaak uit de Caribische eilanden en zuidelijk Azië, in Frankrijk uit de Magreb. De immigranten gaven hun identiteit niet op maar integreerden op verschillende manieren en op verschillende niveaus. De immigranten uit zuidelijk Azië, merendeels boeren en voor een klein deel arbeiders, werden slecht behandeld door de vakbonden. Desondanks namen deze immigranten het initiatief in enkele van de meest gedenkwaardige gevallen van vakbondsstrijd.

In het bijzonder de Indiërs waren afkomstig uit een zeer gepolitiseerde cultuur waarin Communistische ideeën sterk vertegenwoordigd waren en deze ervaring brachten zij mee naar Brittannië. De Pakistanen waren over het algemeen minder politiek en neigden ernaar netwerken te vormen die de clan loyaliteiten in hun thuisland weerspiegelden. De Britse regering moedigde religie aan en vroeg mullahs om naar Brittannië te komen. Op die manier konden de immigranten vandaan gehouden worden van de radicale stromingen in de arbeidersklasse van de jaren zestig en zeventig.

Frankrijk kende gedwongen integratie. Elke burger leerde dat hij of zij gelijk rechten had – iets dat overduidelijk in tegenspraak met de werkelijkheid was. Woede wordt gedreven door materiële noden en het verlangen beter te leven, niet door spirituele overtuigingen. Als een karakter uit een roman van Stendhal sprak de Franse president Sarkozy van ‘racaille’’, tuig, tijdens de rellen in de voorsteden gedurende 2005. Ik heb er vaak op gewezen dat zelfs sommige linkse activisten zich er ongemakkelijk bij voelden dat de rellende jongeren zich zo goed de beste Franse tradities eigen hadden gemaakt; 1789, 1793, 1848, 1871, 1968. Toen onderdrukking ondraaglijk werd wierpen de jongeren barricades op en vielen zij privébezit aan. Achterstelling, niet ongeloof, wekte hun woede op.

Hoeveel westerlingen hebben eigenlijk een idee van wat de Verlichting eigenlijk inhield? De Franse Verlichtingsfilosofen leverden ongetwijfeld een bijdrage aan menselijk vooruitgang door elke externe autoriteit af te wijzen, maar zij hadden ook een meer duistere kant. Voltaire; ‘Zwarten zijn inferieur aan Europeanen maar superieur aan apen’. Hume; ‘de zwarte kan zich enkele eigenschappen van de mens aanleren op dezelfde manier dat een papegaai enkele woorden kan leren spreken’. Bij hun collega’s kunnen nog veel meer van dergelijke uitspraken gevonden worden. Het is deze kant van de Verlichting die mij het meest in overeenstemming lijkt te zijn met de islamofobe tirades in sommige delen van de media.

Marx beschreef religie als ‘opium van het volk’ maar de zin die hierop op volgde is vergeten. Religie was voor hem ook ‘de zucht van het onderdrukte wezen’ en dit is een gedeeltelijke verklaring voor de groei van religie in alle gemeenschappen sinds de val van het Communisme. De ouders van de jonge studenten die naar de mis gaan zijn vervuld van afgrijzen. Vriendinnen van mij uit de islamitische wereld klagen bitter als hun dochters als protest tegen de familienormen een hoofddoek gaan dragen. Zo was het altijd al.

Dit artikel verscheen eerder in Le Monde

Naar boven