Agenda

Geen geplande activiteiten.

Populair

Israël: Boycot als antwoord op straffeloosheid PDF Print Email
Geschreven door David Baele op donderdag, 26 november 2009

1340 doden en 5400 gewonden - waarvan 80% burgers - langs Palestijnse zijde. 13 doden langs Israëlische zijde. Iedereen herinnert zich ongetwijfeld het 3 weken durende bloederige offensief van Israël in de Gaza strook in de winter van 2008-‘09. Hoewel beide partijen, zowel Israël als de Palestijnse gewapende groeperingen, het internationaal humanitair recht of het oorlogsrecht schonden is het disproportionele aantal slachtoffers die tijdens operatie ‘Cast Lead’ (Gegoten Lood) vielen opmerkelijk. Maar het uitblijven van gerechtelijke vervolging, zelfs na het Goldstone-rapport, en de aanhoudende cultuur van straffeloosheid bevestigen nogmaals de noodzaak van de wereldwijde BDS campagne (boycot, desinvesteringen en sancties).

 

Militaire en economische doeleinden

Een door de VN opgerichte onderzoekscommissie onder leiding van de Zuid-Afrikaanse rechter Richard Goldstone kreeg de opdracht de schendingen van het internationaal humanitair recht te onderzoeken. In het rapport dat op 29 september aan de Mensenrechtenraad van de VN werd gepresenteerd wordt zowel Hamas, voor het lukraak afschieten van Qassamraketten op Israël, als Israël van oorlogsmisdaden beschuldigd. Maar niet verwonderlijk is de grootste brok weggelegd voor het doelbewuste en disproportionele geweld van Israël tegen de Palestijnse burgerbevolking en de vernieling van de burgerinfrastructuur.

Het motief en objectief van deze militaire strategie ligt volgens het rapport “in de militaire doctrine die het onevenredig gebruik van geweld en de maximale vernietiging van mensenlevens beschouwt als een legitiem middel om politieke en militaire doelstellingen te bereiken”.1 Deze doctrine die zonder scrupules het verpletteren van een volk tot doel heeft, wordt trouwens schaamteloos bevestigd door de Israëlische kolonel op rust Gabriel Siboni en vicepremier Eli Yisha. In het januarinummer van 2009 van het maandblad Joods Actueel schreef Hanoch Daum net na de invasie het volgende: “Het kan vreemd klinken maar als we, om voor onze medeburgers een normaal leven te verzekeren, het leven van de inwoners in de Gazastrook in een hel moeten veranderen, dan is dat zeer tot onze spijt precies wat we zullen doen”2.

Naast deze militaire doeleinden hebben ook economische belangen meegespeeld. Volgens de Canadese econoom Michel Chossudovsky heeft de mislukking van een handelsakkoord met het British Gas (BG Group) over ontginningsrechten van offshore gasreserves langs de kust van Gaza, en de kans dat de controle over deze gasvelden in Palestijnse handen zou komen, de militaire invasie in de hand gewerkt. Volgens Israëlische militaire bronnen werd reeds in juni 2008 het project voor een invasieplan op gang gebracht terwijl de onderhandelingen tussen British Gas (BG Group) en de Israëlische verantwoordlijken in oktober 2008 terug werden aangevat. Een mogelijke overdracht van de soevereiniteit over de gasvelden en integratie van de gasvelden aan de aangrenzende Israëlische offshore installaties heeft volgens Chossudovsky ongetwijfeld een rol gespeeld.3

Business as usual

Ondanks de bevestiging op 29 september dat tijdens deze oorlog oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid gepleegd zijn, werd op 16 oktober een resolutie in de Mensenrechtenraad gestemd dat stelt dat beide partijen binnen de zes maanden de aantijgingen van oorlogsmisdaden moeten onderzoeken en verslag uitbrengen aan de VN-veiligheidsraad. Zoniet zou de VN-veiligheidsraad de onderzochte cases moeten doorverwijzen naar de aanklager van het Internationaal Strafhof in Den Haag.

Ondertussen kan Israël blijven rekenen op een economische en militaire voorkeursbehandeling vanuit het Westen. Ondanks het verbale verzet van VS president Obama tegen de bouw van nederzettingen in de Westelijke Jordaanoever krijgt Israël jaarlijks 3 miljard euro aan militaire steun van de VS. En terwijl Iran geviseerd wordt omwille van haar vermeend nucleair wapenprogramma laat de VS Israël haar nucleair arsenaal behouden. Duitsland leverde Israël kort geleden, naast een subsidiebedrag van meer dan 300 miljoen euro, 2 onderzeeërs van waarop nucleaire wapens kunnen worden afgeschoten.

Ondanks de oorlogen in Libanon (2006) en in Gaza worden samenwerkingsakkoorden afgesloten en gemeenschappelijke operaties tussen Israël en de NAVO verder gezet. Duidelijke criteria omtrent wapentransfers van de EU, dat onder andere de export van wapens verbiedt wanneer de kans bestaat dat deze zullen gebruikt worden voor inbreuken op het internationaal humanitair recht, beletten geenszins het afleveren van vergunningen door een groot aantal lidstaten. Zo leverde België in 2007 voor 5,4 miljoen euro aan vergunningen. Israël staat op de 6e plaats als bestemming van conventionele wapens en voert zelf ook wapen uit naar Europa.

Uitblijven gerechtelijke sancties door politieke druk

Het is niet de eerste keer dat een rapport suggereert dat Israël de beschuldigingen zelf moet onderzoeken. Op 23 januari 2008 benoemde de Israëlische premier Ehoud Olmert, naar aanleiding van een klacht door 6 Palestijnse slachtoffers bij een Spaanse rechter, een onderzoekscommissie die een objectief en onafhankelijk onderzoek moest voeren naar het Israëlische bombardement van Al-Daraj op 22 juli 2002. Een Israëlisch legervliegtuig dropte die dag een bom van 1 ton op een gebouw van deze woonwijk - één ven de dichtstbevolkte ter wereld - in Gaza. De bom was bedoeld om de ex-leider van de gewapende vleugel van Hamas, Salah Shehadeh, te vermoorden. Samen met hem stierven 14 burgers, vooral kinderen, en vielen 150 gewonden.

De onderzoekscommissie bestond uit drie leden: twee ex-generaals en een oud verantwoordelijke van de veiligheidsdiensten. De structuur, de aard en de missie van deze instantie werden volledig gedefinieerd door de Israëlische staat, wiens rol zelf diende te worden onderzocht. Deze commissie mocht trouwens enkel niet-bindende aanbevelingen maken. Het Spaanse gerecht verwierp dan ook de beslissingen van deze commissie op basis van een betwisting van haar onpartijdigheid en onafhankelijkheid.

Zonder schroom voor het overtreden van de scheiding der machten liet Ehoud Barak weten de Spaanse ministers van buitenlandse zaken en van defensie, en indien nodig zelfs de premier - een collega binnen de Socialistische Internationale - te zullen interpelleren om de beslissing te annuleren. Onder druk van de Israëlische, Amerikaanse en Chinese regeringen – tegen de welke gelijkaardige rechtzaken over marteling en genocide liepen – werd de wet over de internationale bevoegdheid door de Spaanse senaat beperkt tot feiten waarbij Spaanse onderdanen, of op het Spaans grondgebied verblijvende verdachten, betrokken zijn.4

Ook België paste in 2003 zijn wetgeving aan omwille van externe druk nadat klachten ingediend werden tegen oud-premier Ariel Sharon en Amerikaanse oud-minister van defensie Donald Rumsfeld. Washington had toen gedreigd om het hoofdkwartier van de NAVO naar een ander land te verhuizen. Sindsdien kunnen slachtoffers geen juridische procedures meer starten op basis van universele gerechtelijke bevoegdheden, zoals beschreven in de conventies van Genève. In Groot-Brittannië verklaarde premier Tony Blair in 2005 de wet betreffende de universele bevoegdheid aan te passen na de uitvaardiging van een aanhoudingsbevel tegen de Israëlische generaal Doron Almog.

Op 30 juni 2009 gaf het Spaanse hof van beroep uiteindelijk het bevel om het onderzoek in Spanje af te sluiten op basis van het motief dat een procedure lopende was in Israël. Door onderzoek intern te laten verlopen en vervolgens geen strafrechtelijk gevolg te geven, slaagt Israël er in om te ontsnappen aan het gerecht. Het valt dan ook niet te verwonderen dat in het oktobernummer van Joods Actueel, waarin eerder de invasie werd goedgepraat, nu ingestemd wordt met een intern onderzoek, onder andere omdat “bondgenoot Amerika” dit ook wenst.5

Het is juist om te vermijden dat Israël voor haar daden ter verantwoording zou worden geroepen buiten haar grenzen dat de Israëlische staat de publicatie geweigerd heeft van de namen of foto’s van soldaten die deelnamen aan de invasie in Gaza. Indien noch het Israëlische gerecht, noch het internationaal strafhof de Israëlische oorlogsmisdaden kan berechten, kan slechts nog worden beroep gedaan op de universele gerechtelijke bevoegdheid van elke staat zoals beschreven in de conventies van Genève van 1949. Maar ook hier blijkt men te bezwijken voor politieke druk.

Boycot, desinvesteringen en sancties

Zelfs na het Goldstone rapport worden militaire relaties dus niet opgeschort, wordt er geen duidelijk politiek signaal gegeven en blijkt het gerecht machteloos te staan. België onthield zich samen met 10 – vooral Europese – landen bij de stemming over de afgezwakte resolutie op 16 oktober. Om die reden werd op het Wereld Sociaal Forum van Belèm in maart de BDS campagne (boycot, desinvesteringen en sancties) die in 2005 in de Palestijnse gebieden tot stand kwam, nadat het internationaal gerechtshof de bouw van de muur illegaal verklaarde, terug nieuw leven in geblazen.

Deze campagne kwam naar het voorbeeld van het civiele verzet tegen het Zuid-Afrikaanse apartheidsregime tot stand als reactie op de passiviteit van de internationale gemeenschap. Nelson Mandela en Desmond Tutu deinzen er trouwens niet voor terug de situatie van de Palestijnen te vergelijken met de situatie van de zwarten ten tijde van de apartheid. De boycotacties hebben tot doel consumenten te overtuigen om geen producten te kopen die door lokale en buitenlandse ondernemingen in Israël en de bezette Palestijnse gebieden vervaardigd zijn.

Verenigingen voeren ook campagnes om het associatieakkoord tussen Israël en de EU op te schorten. Israël heeft via dit akkoord, dat in 2000 in voege trad en waarin het respecteren van de mensenrechten als voorwaarde wordt vermeld, een voordelige markttoegang zoals de vrijstelling in het betalen van douanerechten. Volgens een enquête hebben reeds 21% van de Israëlische exporteurs omwille van de boycotcampagne hun prijzen moeten laten zakken door een aanzienlijke daling in het marktaandeel, voornamelijk in Jordanië, het Verenigd Koninkrijk en de Scandinavische landen.

Wat de desinvesteringen betreft zijn er in België reeds aanzienlijke resultaten geboekt. In het kader van de campagne ‘Israël koloniseert, Dexia financiert’ hebben 33 gemeenten en de provincie Namen al een motie gestemd tegen de financiële activiteiten van de Frans-Belgische Dexia Group in de door Israël bezette Palestijnse gebieden.6 Alstom, Alstom Transport en Veolia Transport (het vroegere Compagnie Generale des Eaux), drie Franse transportmultinationals, tekenden in 2004 een concessiecontract met de staat Israël voor de bouw en het beheer van een tramnetwerk die illegale Joodse nederzettingen in Oost-Jeruzalem moet verbinden met Israël. De vereniging Association France-Palestine solidarité, hierin gesteund door de PLO (de Organsiatie ter bevrijding van Palestina), spande in 2007 een rechtzaak aan tegen de multinationals. Op 15 april 2009 oordeelde de Tribunal de Grande Instance van Nanterre, ondanks tegenkantingen van de 3 multinationals, dat de klacht ontvankelijk was. Hierin werd ook de juridische immuniteit van de staat Israël als bezettende macht van het gedeelte in de Westelijke Jordaanoever waar het tramnetwerk zou worden gebouwd verworpen.

Alstom ging in beroep, maar omwille van de deelnamen aan de betwiste bouw van het tramnetwerk in de bezette gebieden ondervinden de drie multinationals moeilijkheden in het verkrijgen van aanbestedingen waarvoor ze zich inschrijven: de stad van Bordeaux weigerde een contract van 750 miljoen euro te ondertekenen met Veolia voor het beheer van het stadsafval; de gemeenteraad van Sandwell in het Verenigd Koningkrijk weigerde om met Veolia een contract voor de verzameling en verwerking van afval te ondertekenen en de gemeenteraad van Stockholm weigerde om een contract van 3,5 miljard voor het beheer van de stadsmetro met Veolia.

Dankzij druk van de lokale vakbond zag Luas, een dochter van Veolia en de uitbater van het spoorwegnetwerk in Dublin, zich verplicht om een contract voor opleiding van bestuurders en ingenieurs voor dit tramlijnnetwerk in Jeruzalem voortijdig te annuleren. En om dezelfde reden verbrak de Nederlandse bank ANS haar financiële relaties met Veolia. Naar aanleiding van een advies van de Ethische Commissie liet de Noorse minister van Financiën weten dat zijn land had beslist om de investering in Elbit Systems te herzien op basis van haar betrokkenheid in de bouw van de Israëlische afscheidingsmuur in de Westelijke Jordaanoever. De minister verklaarde dat zijn land geen bedrijf wil financieren dat inbreuken pleegt op het internationaal humanitair recht.7

Andere bedrijven zoals Tempo Drinks, een filiaal van Heineken, en het Zweedse bedrijf Assa Abloy hebben uit eigen initiatief reeds hun vestiging verhuisd uit Israëlische kolonies van de Westelijke Jordaanoever uit angst voor een gelijkaardige boycot. Net als ten tijde van de apartheid in Zuid-Afrika is de BDS campagne dus het resultaat van het falen van de conventionele juridische mechanismen om internationale conflicten te beslechten omdat gerechtigheid steeds moet wijken voor economische en politieke belangen.

Ondanks het geweldloze karakter van de beweging voor boycot, desinvestering en sancties tegen Israël krijgt de campagne uit zionistische hoek van meet af aan het verwijt antisemitisch te zijn. Zionistische organisaties poneren dat de campagne Joden viseert terwijl eigenlijk de politiek van de koloniale Israëlische staat geviseerd wordt. De reden waarom juist tegen Israël een boycot campagne tot stand kwam en niet tegen andere ondemocratische regimes zoals Iran heeft niets te maken met het feit dat in Israël nu eenmaal een groot aantal Joden wonen. De BDS campagne kwam tot stand omdat geen enkel ander land met zulk een record aan overtredingen van internationale resoluties, onderdrukking, bezetting, discriminatie, mensenrechtenschendingen, oorlogsmisdaden en inbreuken op het internationaal humanitair recht kan rekenen op zulke bevoorrechte economische, politieke en militaire betrekkingen met tal van westerse landen als Israël.

1) HUMAN RIGHTS COUNCIL (2009), ‘Report of the United Nations Fact-Finding Mission on the Gaza Conflict’ [WWW]. United Nations Human Rights Council: http://www2.ohchr.org/english/bodies/hrcouncil/docs/12session/A-HRC-12-48.pdf (p. 24) [01.11.2009]

2) DAUM, H., ‘Uw opinie telt niet meer mee’, Joods Actueel, 24 (2009), 16.

3) CHOSSUDOVSKY, M., ‘Oorlog en aardgas: de Israëlische invasie en de gasvelden aan de kust van Gaza’ [WWW]. Uitpers: http://www.uitpers.be/artikel_view.php?id=2276 [01.11.2009]

4) WEILL, S., ‘De Gaza à Madrid, l’assassinat ciblé de Salah Shehadeh’, Le Monde diplomatique, 55 (2009), 12-13.

5) SAVASORDA, ‘Het Goldstone Rapport, Israël voor de zoveelste keer op de beklaagdenbank’, Joods Actueel 33 (2009), 37.

6) FRANSSEN, M., ‘Chronologie van de campagne 'Israël koloniseert - Dexia financiert'’ [WWW]. intal: http://www.intal.be/nl/article/chronologie-van-de-campagne-Israël-koloniseert-dexia-financiert [01.11.2009]

7) DE BRABANDER, L., ‘De beweging voor boycot, desinvestering en sancties tegen Israël groeit’ [WWW]. Palestina Weblog: http://blog.vrede.be/?p=298 [01.11.2009]

 

 

 

Naar boven