Agenda

Geen geplande activiteiten.

Populair

Strijd voor het klimaat en antikapitalisme PDF Print Email
Geschreven door Daniel Tanuro op donderdag, 10 januari 2008
Tijdens de zomerschool van de Vorming Leon Lesoil, begin september 2007, gaf Daniël Tanuro een uiteenzetting over "verander de wereld, niet het klimaat". We publiceren hier die verhelderende uiteenzetting over de oorzaken van de klimaatwijziging en de goede en valse oplossingen om de opwarming van het klimaat tegen te gaan. Claude Gany zorgde voor de transcriptie.

De verhouding van de mens tot de natuur, waar wij deel van uitmaken, wordt bepaald door de sociale arbeid en door het werkinstrument dat een verlengstuk is van onze hand. Om die reden gebruiken wij grondstoffen, en meer bepaald energie, in een proportioneel grotere hoeveelheid dan alle andere diersoorten. We gebruiken grondstoffen, niet alleen om ons te voeden, maar ook om werktuigen aan te maken, kleren, huizen, transportmiddelen, enz. De mensheid heeft een impact op het leefmilieu die eigen is aan onze natuur. Dat wil nochtans niet zeggen dat de Homo Sapiens Sapiens in de loop van de geschiedenis altijd hetzelfde impact gehad heeft op het leefmilieu. Die impact op het leefmilieu van onze menssoort verschilt naargelang de productiewijze.

Mensheid, kapitalisme en natuur

Het ontstaan van de kapitalistische productiewijze heeft een kwalitatieve verandering met zich meegebracht. Alle andere productiewijzen in de geschiedenis hadden als kenmerk dat de invloed op het leefmilieu beantwoordde aan een vergelijking die men als volgt kan omschrijven: relatieve overbevolking leidt tot hogere druk op het leefmilieu omwille van meer ontbossing om de landbouwgronden uit te breiden en door de toepassing van meer intensieve landbouwpraktijken om meer te kunnen produceren per hectare. In al de prekapitalistische samenlevingen – bij jagers en rondtrekkende landbouwers of in grote maatschappijen die irrigatie toepasten zoals in het oude Egypte – is het de schrik voor de schaarste, dus schrik voor de hongersnood, dus schrik voor een relatieve overbevolking die deze samenleving ertoe brengt de landbouwgronden uit te breiden en de landbouw intensiever te bedrijven. De relatieve overbevolking was dus de hoofdoorzaak van de invloed op het leefmilieu.

Met het kapitalisme verandert dit volledig, want de verhouding wordt omgekeerd. Het is bijvoorbeeld de intensieve landbouw die leidt tot een relatieve overbevolking, dus exact het tegendeel van wat men vaststelde bij prekapitalistische maatschappijen. We kunnen dat vrij simpel bewijzen: vandaag leven op de planeet ongeveer 830 miljoen mensen die lijden onder chronische of regelmatig terugkomende hongersnood. De paradox is dat de overgrote meerderheid van deze mensen op het platteland leeft. Deze mensen zijn perfect in staat (en ze zijn daarvoor vragende partij) om zelf hun eigen bestaansmiddelen te produceren en die te verkopen op de markt. Maar ze worden daartoe verhinderd allereerst omdat ze geen toegang hebben tot de grond (het probleem van de landhervorming) en vooral omdat ze te maken hebben met de concurrentie van de agro-industrie. De productiviteitskloof tussen een kleine boer van het zuiden die zelfs geen trekpaard heeft om zijn grond te bewerken, die geen meststoffen gebruikt, die werkt met zeer rudimentaire werktuigen en anderzijds de agro-industrie bedraagt 1 op 300 en in sommige gevallen zelfs 1 op 500 ton granen per hectare, per persoon en per jaar.

Als hier de markt wordt vrijgemaakt, als je de neoliberale politiek van de Wereld Handelsorganisatie toepast op deze landbouwmarkt, als je de concurrentie toepast tussen deze boeren enerzijds en de agro-industrie anderzijds met een productiviteitskloof van 1 op 300 of 1 op 500, dan moet je daar geen tekening bij maken. De kleine boeren van het zuiden zijn geruïneerd en het is de intensieve kapitalistische landbouwproductie die verantwoordelijk is voor de chronische ondervoeding van 834 miljoen mensen.

De verschrikkelijke Malthus is terug

In de media horen, lezen en zien we elke dag dat de klimaatsverandering het gevolg is van de menselijke activiteit. De mensen geloven dus dat de menselijke soort verantwoordelijk is voor de opwarming van het klimaat en dat dus de mens het probleem vormt. Dit zet terug de deur wagenwijd open voor allerhande aanhangers van de theorie van Malthus. Zij zijn talrijk vandaag en hebben een invloed bij milieu-activisten. Het boek "Collapse" van Jared Diamond maakt vandaag furore en het boek is van de eerste tot de laatste pagina opgebouwd rond die stelling. Je kan er de meest cynische theorieën lezen van Malthus: "Je moet de arme mensen niet helpen, want als je de armen helpt, maken ze nog meer kinderen en dan worden ze nog armer." Dat is de theorie van dat boek en het vormde de basis van de open brief die milieuverenigingen schreven aan politici die kandidaat waren bij de verkiezingen in juni. Een citaat: "De bevolkingsgroei is de oorzaak van de milieuverloedering en van de klimaatswijziging."

De wijziging van het klimaat is niet het resultaat van de menselijke activiteit, maar van de kapitalistische menselijke activiteit, dus van de kapitalistische productiewijze. Historisch gezien merk je een heel duidelijke band tussen het begin van de klimaatswijziging en de industriële revolutie. Het is zo evident als een stamp onder je kont, zoals mijn professor natuurkunde zei, want de klimaatswijziging is het gevolg van de opeenhoping in de atmosfeer van koolstof van fossiele oorsprong, dus koolstof die voortkomt uit de verbranding van petroleum, kolen of natuurlijk gas. Er is ook koolstof, opgeslagen in de aardschors, die wordt uitgebaat en zo in de korte cyclus terechtkomt van atmosfeer, biosfeer en de oceanen. De atmosfeer is dus verzadigd in koolstof, voornamelijk CO2. Die CO2 is verantwoordelijk voor het broeikaseffect en de klimaatswijziging.

Oplossing relatief simpel

De band is dus overduidelijk tussen de industriële revolutie, die steenkool gebruikt als energiebron, en het begin van het proces dat vandaag verantwoordelijk is voor de klimaatswijziging. Maar er is meer: doorheen de geschiedenis zijn er een reeks technologische keuzes gemaakt. De situatie waarin we ons vandaag bevinden met de opwarming van de planeet had kunnen vermeden worden. Een voorbeeld: de uitvinding van het fotovoltaïsch effect (techniek om zonne-energie op te wekken) als het zonlicht op bepaalde materialen schijnt, halfgeleiders genoemd, begint een elektron zich te verplaatsen en dat wekt een elektrische stroom op. Deze uitvinding dateert van 1832 en is van de Franse natuurkundige Edmond Becquerel. Binnenkort gaan we de 200ste verjaardag vieren van die zeer belangrijke uitvinding, maar nooit is er ook maar één regering geweest of een politieke macht of een verlicht patronaat die hier een potentieel eeuwig durende oplossing in zag om de energieproblemen van heel de mensheid op te lossen. Eeuwigdurend in de zin dat het zonlicht gratis is en dat de fusie op vlak van de zon nog minstens 4,5 miljard jaar zal voortduren. Technisch gezien is er dus de mogelijkheid om vandaag en voor altijd te voorzien in de energiebehoeften van heel de mensheid. Niemand heeft echter ooit die beslissing genomen of deze redenering omgezet in daden. Het resultaat is dat de keuze voor investeringen in onderzoek nooit naar de zonne-energie gegaan is. Waarom? Om redenen van zuivere winst, van pure rentabiliteit. Het is veel winstgevender om steenkool, natuurlijk gas of petroleum te verbranden. Die hoeveelheden zijn beperkt, je kan je die toe-eigenen, je kan proberen er een monopolie over te verwerven en eens je het monopolie hebt, kan je zelfs woekerwinsten maken. Dat noemt men de petroleum- of de steenkoolrente.

De absurditeit van het huidig energiesysteem...

Dat is de reden waarom het kapitalisme voornamelijk is opgebouwd rond een energie-systeem, dat gebaseerd is op fossiele brandstoffen. En andere keuzes waren wel degelijk mogelijk: in de 19de eeuw waren er briljante ingenieurs in India, Egypte en in de USA. Zij stelden toen reeds dat zonne-energie kon ontwikkeld worden. Ze begonnen prototypes te bouwen, systemen om machines en irrigatie-pompen te doen werken. Er waren zelfs projecten in de USA om op grote schaal systemen te commercialiseren gebaseerd op de zonne-energie, maar die projecten werden in de grond geboord door de kapitalistische concurrentie, want de rentabiliteit van een pomp aangedreven door zonne-energie lag lager dan de financiële rentabiliteit van een pomp, aangedreven door een dieselmotor. Tevens waren de nodige kapitalen niet voorhanden voor de ontwikkeling van die technologische piste. Nog een voorbeeld: de elektrische energie-productie in de kapitalistische landen is een gecentraliseerde energieproductie. Als men dus een elektriciteitscentrale bouwt waar steenkool, natuurlijk gas of petroleum wordt verbrand, doet dit turbines draaien die elektriciteit produceren. Die elektriciteit komt op een netwerk terecht en wordt verkocht aan particulieren en aan bedrijven. Vanuit energiestandpunt is dit een absurd systeem, want fossiele brandstoffen moeten over duizenden kilometers versleept worden om de centrales te bevoorraden. Eens de elektriciteit geproduceerd moet die nogmaals getransporteerd worden over een netwerk om ze te verkopen aan de consumenten. Dit systeem is nog absurder als de consument simpele mensen zijn zoals jij en ik die enkel warm water nodig hebben aan 40°C. Dus men verbrandt fossiele brandstoffen op enkele honderden graden om elektriciteit te produceren die gaat dienen om water op te warmen tot 40°C, terwijl de zon dat heel goed doet via zonnepanelen.

... is het gevolg van keuzes gemaakt door het kapitalisme

Dat is dus totaal absurd en die absurditeit is het gevolg van een technologische en politieke keuze die door het kapitalisme is gemaakt: een gecentraliseerde productie van energie en elektriciteit. Waarom? Een gecentraliseerde elektriciteitsproductie laat toe aan grote energiebedrijven om een monopolie te hebben op de markt en dus een prijs op te leggen, een prijs die hen toelaat grote winsten te maken. Die centralisatie laat ook een sociale en politieke controle toe. Wie gecentraliseerde productie zegt, zegt controle over de energiebronnen in een maatschappij. Het alternatief noemt men "co-generatie". Dat is niet noodzakelijk een antikapitalistisch alternatief, het is simpelweg een rationeel alternatief. Rationeel, want als steenkool verbrandt wordt in een centrale om elektriciteit op te wekken, gaat de warmte verloren. Ze gaat de lucht in, terwijl deze warmte gebruikt kan worden om water op te warmen, gebouwen te verwarmen. Ze kan zelfs in de landbouwindustrie gebruikt worden. Het systeem van "co-generatie" is een rationeel systeem dat de efficiëntie van de energie-installaties verhoogt met 40%, maar het impliceert een verspreiding, een decentralisatie van de elektriciteitsproductie. Om die reden heeft het kapitalisme die optie niet genomen.

Het klimaat stabiliseren: dé uitdaging

De klimaatswijziging is dus duidelijk het gevolg van de keuze die gemaakt is voor een energiesysteem gebaseerd op fossiele brandstoffen. Het kapitalisme heeft een aantal technologische keuzes gemaakt die beantwoorden aan haar eigen belangen, aan de belangen van grote bedrijven op zoek naar woekerwinsten.

Heel het huidige debat over hoe de klimaatswijziging kan beperkt worden is op technologisch vlak een relatief simpel debat. Simpel, want de zonne-energie die de aardoppervlakte bereikt ligt 10.000 keer hoger dan de energieconsumptie vandaag de dag in heel de wereld. Natuurlijk kan al de zonne-energie niet omgezet worden, maar met de technologie waarover we vandaag beschikken, die bestaat, die men kent, die uitgeprobeerd is, kan men één duizendste van die zonne-energie opvangen. Dat betekent dat men 10 keer meer energie kan opvangen dan wat nodig is om heel de mensheid te voorzien in haar energiebehoefte. Het probleem is enkel een probleem van financiële rentabiliteit. Bij het in werking stellen van het systeem gebaseerd op zonne-energie moeten technologische problemen opgelost worden – we moeten niet doen alsof er geen zijn –, maar fundamenteel gaat het niet om een technologisch probleem, wel om een probleem van financiële rentabiliteit, dus een sociaal, economisch probleem dat te maken heeft met de kapitalistische productiewijze zelf.

Het antwoord van de neoliberalen is op komst

Het protocol van Kyoto voorziet in een vermindering van 5,2% van de uitstoot van broeikasgassen op wereldschaal enkel voor de ontwikkelde landen in de periode 2008-2012. Dat zijn peanuts! Dat is absoluut belachelijk in verhouding tot wat er zou moeten gebeuren. Het probleem is dat broeikasgassen die in de atmosfeer terechtkomen een zekere levensduur hebben. De CO2 heeft een levensduur van 100 tot 150 jaar, methaan van 15 tot 30 jaar. Het volstaat dus niet de uitstoot van gassen te stabiliseren om het klimaat te stabiliseren. Als men het klimaat wil stabiliseren, moet de uitstoot van gassen radicaal verminderd worden. Met hoeveel? Dat hangt af van het doel dat men zich stelt, maar als men de opwarming van de temperatuur rond de planeet wil beperken tot 2°C, moet de uitstoot van gassen op wereldvlak met ongeveer 80% verminderen voor 2050. Maar dit is nog niet voldoende voor bijvoorbeeld de eilandbewoners van Tuvalu in de Stille Zuidzee. Zij wonen amper 4 meter boven de zeespiegel en telkens er springtij is, gecombineerd met een storm, hebben zij een overstroming. Dat is enkel het gevolg van de verhoging van de zeespiegel. Voor hen moet de uitstoot van broeikasgassen met 90 tot 95% verminderen voor 2040.

We kunnen ons hier afvragen wat het kapitalistisch systeem gaat doen, want sommige leiders van imperialistische landen beginnen zich bewust te worden van de ernst van de toestand en het reële probleem van de klimaatswijziging. Tony Blair bijvoorbeeld is echt ongerust. De Britse heersende klasse is echt ongerust. Als Angela Merkel tijdens de topontmoeting van de G8 zegt dat de broeikasgassen moeten verminderd worden met 50% voor 2050 weet ze waarover ze spreekt. Ze is natuurkundige, ze kent het dossier. Bush, en voor hem Clinton, weigeren halsstarrig een inspanning te doen, maar zij zitten en een totale minderheid binnen het imperialisme, zelfs binnen de Noord-Amerikaanse burgerij. Meer dan 150 steden in de USA hebben, los van de lugubere komedie van Bush en zijn regering, beslist om zelf de normen van Kyoto toe te passen. Ze gaan dus iets doen. We moeten niet zeggen dat het imperialisme en het kapitalisme hun eigen graf aan het graven zijn, dat ze niets gaan doen tegen de klimaatswijziging, dat dit alles gaat leiden tot een ongelooflijke catastrofe waaruit de revolutie zal voortkomen. Ze gaan iets doen en het probleem is te weten wat ze gaan doen, hoe snel ze het gaan doen, hoe ze het gaan doorvoeren en wat de sociale en politieke gevolgen zullen zijn.

Wat gaan ze doen? Het grote probleem dat ze hebben is dat de imperialistische landen verantwoordelijk zijn voor 75% van de klimaatswijziging. De accumulatie van broeikasgassen in de atmosfeer is bezig sinds 200 jaar, sinds de industriële revolutie. Maar vandaag beginnen opkomende landen zoals China, India, Brazilië en Zuid-Afrika ook veel broeikasgassen uit te stoten. De media herhalen het tot vervelens toe: China stoot meer broeikasgassen uit dan de USA. Als men werkelijk het klimaat wil redden, moeten opkomende landen betrokken worden in een globaal akkoord. Dat zal niet gemakkelijk zijn voor het imperialisme, want de historische verantwoordelijkheid ligt in haar nadeel: 75%-25%. Ze kunnen geen akkoord sluiten met Brazilië, China en India dat die landen verplicht dezelfde maatregelen te nemen als de imperialistische landen tegen de uitstoot van broeikasgassen. Ze moeten dus een ander soort systeem zoeken om tot een akkoord te komen, anders gaan de landen uit de derde wereld zeker geen akkoord willen afsluiten, en dan stevenen we recht af op een catastrofe.

Het is goed mogelijk dat de landen in ontwikkeling de prijs gaan betalen van de klimaatswijziging waarvoor de imperialistische landen verantwoordelijk zijn. Dit via een belasting op de uitstoot van koolstof bijvoorbeeld. Een tweede onrechtvaardigheid belangt al de werkmensen aan. Waarom? Wat ook de manier is hoe ze de prijs van de uitstoot van koolstof gaan opleggen, bijvoorbeeld via een belasting op de CO2-uitstoot, ze staan voor het probleem van de competitiviteit van de economie. Een CO2-belasting moet ook door de bedrijven betaald worden, dus het idee dat opgang maakt is de CO2-belasting te compenseren met een verlaging van de patronale bijdragen voor de sociale zekerheid. Dat is een serieuze valstrik voor de arbeidersbeweging en voor onze sociale zekerheid. Als de CO2-belasting effectief tot doel heeft om de economie minder te laten draaien op fossiele brandstoffen, stelt zich het probleem van de lagere belastinginkomsten als de patroons minder bijdragen moeten betalen aan de sociale zekerheid.

Onze rol

Wij moeten een aantal belangrijke elementen verdedigen in de beweging voor het klimaat, een programma, activiteiten, ordewoorden die gebaseerd zijn op een klasse-analyse, op een analyse die duidelijk de verantwoordelijkheid legt bij het kapitalisme in wat er aan het gebeuren is. Dat is belangrijk, want vandaag is er een soort paniekreactie in de klimaatbeweging waarbij alle elementen van een klasse-analyse worden uitgewist. Men zwaait met het spectrum van een apocalyps, een catastrofe die te wijten is aan de activiteit van de mens, te wijten aan de aanwezigheid van de mens op de aarde. Die sfeer van paniek is sterk aanwezig in de milieubeweging en bij de grote milieu-organisaties. Het gevolg is dat al de maatregelen van regeringen en patronaat voor het milieubehoud met applaus worden aangenomen. Sommige grote milieuverenigingen zeggen zelfs: "Ja maar, we kunnen strijden tegen de klimaatswijziging omdat dit nieuwe markten opent." Ze doen lobby-werk naar bedrijven om hen te overtuigen dat ze maatregelen moeten nemen voor het milieubehoud los van alle sociale dimensies. Nu is de sociale dimensie in de strijd voor het milieubehoud net van beslissend belang en het klimaat zal niet kunnen gered worden tegen de wil van de sociale meerderheid van de planeet. We moeten dus de strijd voor het klimaat combineren met een strijd voor de verbetering van de levensomstandigheden van de sociale meerderheid.

Naar boven