Agenda

Geen geplande activiteiten.

Populair

Eindelijk: de laatste dichters! PDF Print Email
Geschreven door Didi De Paris op maandag, 13 december 2004

Dichtende revolutionairen zijn niet dicht gezaaid in Luiletterland.  Vanaf eind jaren 1960 maakten David Nelson, Gylan Kain, Abiodun Oyewole, Felipe Luciano, Umar Bin Hassan, Jalal Nurridin, and Suliamn El Hadi furore als The Last Poets. De groep maakte geen onderscheid tussen kunst en politiek. De Afro-Amerikaanse dichters koppelden revolterende poëzie aan jazzy ritmes. Hun werk ontstond uit de politieke denkbeelden van radicale groeperingen zoals het Student Non-Violent Coordinating Committee, Students for a Democratic Society en de Black Panthers. De impact op revolterend Amerika was enorm. Vele van hun gedichten werden klassiekers: 'When the Revolution Comes', 'This is Madness' en 'Niggers are Scared of Revolution'.

Uiteraard staan deze mensen, ettelijke decennia later, en minstens zoveel illusies armer, sceptischer tegenover hun boodschap. Sommigen raakten aan de crack, belandden in de gevangenis en ze gingen met elkaar in de clinch. Onder wisselende bezettingen bleven zij albums uitbrengen. Sinds de jaren 1990 is het collectief weer helemaal terug. Ze worden gezien als de vaders van de rap en hip-hop. Ontelbare keren werden ze gesampled. In 1994 stonden ze op Lollapalooza. In 1995, tussen twee Golfoorlogen door, verscheen het album met de profetische titel 'Holy Terror'. In 1996 volgde het boek 'On a Mission: Selected Poetry and a History of the Last Poets'. Die geschiedenis situeert zich tegen een explosieve achtergrond. De verdeeldheid rond de oorlog in Viëtnam bracht de VS aan de rand van een burgeroorlog. Geen middel was te gortig om het massale verzet te breken. Vandaag is dat niet anders. Zeker Afro-Amerikaanse activisten lijden daaronder. Het bekendste geval is Mumia Abu-Jamal, maar er zijn nog anderen zoals de anarchist Lorenzo Kom'boa Ervin. Tegelijk is de zwarte gemeenschap meer dan ooit verdeeld. Alle political correctness bij elkaar heeft niet kunnen verhinderen dat de segregatie een feit is. De repressie neemt exponentieel toe. Doorheen het land slingert een Dead Row.

Tegen deze achtergrond moet 'De Laatse dichters' worden gelezen. Een plaatsnaam duikt op: Flint. Dat plaatsje kennen we uit de films van Michael Moore. Het ligt in een land dat is leeggeroofd, waar haast geen middenklasse meer is, waar de stadscentra verloederen, waar democratie en vrijheid ver weg zijn, waar de macht werd overgenomen door een bende psychopaten en ordinaire criminelen. Mogelijk wordt Irak een nieuw Vietnam. Of wordt de door de zeventiende-eeuwse filosoof Hobbes geschetste oorlog van allen tegen allen eindelijk bewaarheid? De hypocriete War on Drugs maakte plaats voor een omnipresente War on Terror. Acute dreiging veroorzaakt een non-stop crisis. In die omstandigheden regeren, wordt door de Vlaamse filosoof Lieven De Cauter omschreven als permanent disaster management.

Op 11 september 2001 zat Christine Otten in New York bij Umar. Zijn dochter ontsnapte die dag uit de instortende Twin Towers. In de metropool heersten chaos en malaise. Ondanks de doorstane emoties stonden vrienden en familie van de poet erop dat hij zich ontfermde over de ontredderde Otten... 'De laatste dichters' is een caleidoscoop vol verhalen, poëzie, muziek, politiek en interviews. Het boek is niet expliciet politiek, en daardoor beresterk. Een zijdelingse vermelding van de hatelijke miseducation laws en de beschrijving van de behandeling die een zwarte jongen te beurt viel nadat hij een blank meisje het hof had gemaakt, volstaan om je maag binnenstebuiten te keren telkens je gedachten uitgaan naar the Land of the Free.

In een gedicht schildert Jules Deelder het gruwelijke lot van de slaven die werden getransporteerd naar de Nieuwe Wereld. Het eindigt zo: "Gelukkig maar. Anders hadden we nooit jazz gehad."

Mogelijk heeft jazz (in al zijn verschijningsvormen) de wereld meer veranderd dan alle oorlogen samen. Het confronteren van het gesproken woord met muziek leverde de voorbije honderd jaar diverse interessante fenomen op. Talking blues, toast en skagz. Reggae dichters als Linton Kwesi Johnson en dubdichters als Mutabaruka. Rappers en hiphoppers. In ons taalgebied beroepen dichters als Serge van Duijnhoven en Def P zich op de middeleeuwse troubadours - iets gelijkaardigs zagen we ook bij Ezra Pound.

'De laatste dichters' is een boek vol jazz. Er is Amiri Baraka die wil dat zijn gedichten lezen als muziek. Een goede muzikant moet de woorden kunnen omzetten in muziek. De scheiding van poëzie en muziek bestempelt hij als een westers idee. "Poëzie komt voort uit muziek. Muziek is nooit abstract. Emoties zijn niet abstract. Jazz ook niet, alleen misschien voor de luisteraars die de gedachten erachter niet snappen."

In 1953 luistert de piepjonge Umar Bin Hassan, na een dag vol sores in zijn bed naar het roepen van de uilen in het bos: "Het was alsof ze met elkaar praatten. Eerst hoorde hij het diepe donkere geroep van de ene uil en even daarna antwoordde een andere uil met scherpe korte schreeuwen en dan zei de eerste weer wat. Hij vroeg zich af waarover ze het hadden "

Elders gaat het over "de vanzelfsprekende intimiteit van woorden, gewoon woorden, maakt niet uit welke woorden, woorden als bewijs van genegenheid, van verwantschap, zachte warme tonen die geen ander doel dienen dan te klinken als zichzelf, lome jazzmuziek op een doordeweekse dag ". Jazz, rock, pop… Het zijn allemaal versleten termen.

Christine Otten is de eerste literaire rockdiva. Haar teksten zijn doordrenkt van rock'n'roll. Zij durft een verhaal ophangen aan een pop-song. Meestal appeleert de tune aan een collectief onderbewustzijn. Hetzelfde gevoel dat wordt aangeboord in commercials. Het maakt niet uit of het Elvis of The Clash is, de reclameboys willen zoveel mogelijk mensen "raken". Ze probeert voortdurend muziek literair te verklanken. Sedert lang houdt ze zich bezig met de vraag hoe je een popsong noteert. Joyce liet al volkse liedjes horen in zijn werk. Otten probeert je te laten voelen hoe The Supremes klinken. Hoe schrijf je The Velvet Underground neer? Otten is zich bewust van de beperkingen van het geschreven woord. Een auteur kan jongleren met de ritmiek van de zinsbouw, maar heeft geen controle op de snelheid waarmee iets wordt gelezen of voorgedragen. Intonatie, geluidssterkte, ironiserende uitspraak: allemaal elementen waar je als schrijver eenmaal de tekst wordt gelezen, weinig of geen vat op hebt.

Rock wordt hier niet benaderd vanuit het eenzame tienerkamertje, maar vanuit het hart van een volwassen vrouw - in een wereld waar de eerbiedwaardige rockgoden ook stilaan een gezegende leeftijd hebben bereikt. Rock ontdoet zij van het onnozele macho-element, en combineert het met intellect.

'De laatste dichters' laat zich voor geen gat vangen. Het is geen journalistiek. Het boek geeft geen feitelijke reconstructie van de groep. De structuur is grillig. Bij feiten verzon ze de beelden. Het geheel werd een literaire kroniek gebaseerd op turbulente levens, gedichten en muziek. Het resultaat is indringend. Otten schrijft uitgesproken zintuiglijk. Voortdurend ruik je, zie je, hoor je, proef je, voel je... De donkere tonen in haar werk herinneren aan Virginia Wolf en Slauerhoff.

Schopenhauer stelde ooit dat als men de keuze heeft tussen een wetenschappelijke en een artistieke bron, men moet kiezen voor het kunstwerk. Voor de filosoof is het uit subjectieve overwegingen ontstane kunstwerk te verkiezen boven de zogenaamde wetenschappelijke objectiviteit van de wetenschapper.

Zo er al centrale figuren in dit boek zijn dan wel Umar Bin Hassan en Abiodun Oyewole, omdat Otten zich met hen het diepst verwant voelt. Verhaaltechnisch is het narratieve ondergeschikt aan het intense van de psychologische ervaring.

En zoals altijd in de boeken van Christine Otten is er muziek. Of het nu gaat om een bakvis die diep in de jaren 1960 onder de bedsprei naar Radio Luxemburg luistert, of iemand die geniet van een symfonische compositie van John Cale, of een mens die zich laat meeslepen op golven van melancholie veroorzaakt door Nick Cave, of eentje die wegzinkt in dikke lagen zwartgallige romantiek van Nico of een ander die - zoals in het oog van een storm - rust vindt in een geluidsexplosie van The Velvet Underground. Het is moeilijk te zeggen hoe de auteur die muzikanten selecteert. Soms is het de breekbaarheid van Sandy Denny of Nick Drake. Via de muziek pendelt Christine Otten als een Socrates van vóór de big-bang tussen het hier-en-nu en een mythisch schaduwrijk. Dat laatste laat zich nog het best uitdrukken in de abstracte videobeelden van Bill Viola. Om dat verzonken land bloot te leggen, doet de schrijfster een beroep op de magie van de muziek. Het stelt haar in staat door tijd en ruimte te reizen. Het hervonden paradijs biedt bescherming en brengt inspiratie.

Schijnbaar achteloos draait Christine Otten voortdurend plaatjes bij wat ze wil vertellen. Langs die plaatjes uit ze haar diepste gevoelens. Nooit fungeert de song als illustratie, maar als een wezenlijk onderdeel van de tekst. Integendeel, het lijkt er zelfs op dat ze omgekeerd te werk gaat. Haar muzikale herinneringen lardeert ze met samples uit haar eigen leven. Als je de tekst leest als een partituur en er de aangegeven muziek bij draait, bereik je het nec plus ultra aan intensiteit. Dit is mooie intelligente multimediale literatuur.

En er is meer aan de hand. Want daar waar totnogtoe in dit oeuvre autobiografie en rockcultuur door elkaar liepen, is 'De laatste dichters' een thuiskomen, na een lange queeste naar geborgenheid. Op een even simpele als radikale manier is het een breukpunt én een hoogtepunt: in deze roman is alles en iedereen verworden tot muziek.

Christine Otten, De laatste dichters. Amsterdam: Uitgeverij Atlas, Amsterdam, 2004.

Naar boven