Agenda

Geen geplande activiteiten.

Populair

Herstructurering van de ACOD: Bureaucratisch of Militant? PDF Print Email
Geschreven door Peter Veltmans op woensdag, 19 november 2003

De vakbeweging wordt in België niet alleen geconfronteerd met de gevolgen van de neergang in de kapitalistische economische conjunctuur. De staatshervorming, de Europese eenmaking, de toenemende globalisering en liberalisering van de overheidstaken spelen haar evenzeer parten. De drang naar herstructurering wordt in de Belgische vakbeweging dan ook steeds groter.[i] Bij de socialistische overheidsvakbond ACOD staat momenteel de fusie tussen de sectoren ‘Ministeries’ en ‘Parastatalen’ op de agenda. Eén en ander loopt daarbij niet van een leien dakje.

Communautaire assymetrie

Allereerst valt op dat het om een erg ingewikkelde operatie gaat, met grote interne contradicties. Zo gaat het in het Vlaamse landsgedeelte om een fusie tussen de voormalige sectoren ‘Ministeries’ en ‘Parastatalen’, terwijl het in Franstalig België gaat om een fusie tussen de sectoren ‘Ministères’, ‘Parastatales’ en ‘Autoritées Locales et Régionales’. Een ‘communautair assymetrische’ constructie, dus[ii].

Federale gevaren

Bovendien wordt in het voorstel tot fusie geprobeerd intern te beantwoorden aan de gevolgen van de staatshervorming. Uitgaande van het op zich correcte principe dat er “tegenover elke overheid een syndicale tegenmacht dient gevormd”, worden zo in de nieuwe sector structuren voorzien op Vlaams, Waals en Brussels niveau. Het is echter zo dat in de nieuwe sector ook een omvangrijke groep federale ambtenaren aanwezig zal zijn. In hun praktijk is de communautaire indeling een volkomen overbodigheid die bovendien gevaar voor verdeeldheid schept (hun patroon is de eenvormige, federale ‘Belgische’ overheid). Het is slechts nu de vakbondsleiding een informatieve rondgang door de gewesten houdt, dat de gevolgen én potentiële gevaren van de voorgestelde herstructurering duidelijk beginnen te worden.

Ondoordacht pragmatisme

Wat opvalt is dat men bij het uitwerken van het fusievoorstel eigenlijk niet vertrokken is van een werkelijk doordachte visie op het beantwoorden van de veelvormige uitdagingen voor het syndicalisme in de openbare diensten. Veeleer is men uitgegaan van de bestaande situatie om die dan op zuiver-pragmatische wijze en ietwat ondoordacht ‘in te passen’ in de nieuwe fusiestructuur. Vandaar de ‘communautaire assymetrie’ en de problemen bij het ‘inpassen’ van de federale structuren.

Overstructurering en bureaucratisering

Volgens sommige verantwoordelijken is het echter zo “dat we beter zélf onze herstructurering/fusie organiseren, dan het aan ‘anderen’ over te laten”[iii]. Het beeld dat het fusievoorstel biedt is dan ook opgemaakt naar het “eigen beeld en gelijkenis” van deze verantwoordelijken. Zij hebben hun voorstel uitgewerkt ‘van boven naar beneden’, met erg veel aandacht voor de structuren, maar – zo lijkt het ons – met een ernstig deficit op het vlak van de militante actie. Het gevolg is een loodzware, getrapte structuur die vooral uitgebouwd wordt op het vlak van de regionale ‘entiteiten’ (Vlaams, Waals, Brussels[iv]). Op al die niveau’s worden er vakbondsinstanties voorzien, waarbij de nadruk ligt op het feit dat zij niet alleen de leden, maar ook de veelheid aan militanten vertegenwoordigen. Hun samenstelling is dan ook eerder beperkt van omvang, met relatief weinig militante inbreng. Dit is zeker geen vanzelfsprekende manier van werken : bij de ‘oude’ sector ‘Ministeries’ bestaan er bijvoorbeeld zogenaamde technische comité’s waarin grote aantalen militanten rechtsreeks aanwezig zijn. Het is duidelijk dat dat in het nieuwe voorstel sterk beperkt zal worden. Van de weeromstuit zal het gewicht van het vakbondsapparaat in de syndicale structuren sterk toenemen. Het risico op een méér dan ‘normale’ bureaucratisering is in de nieuwe structuur dan ook niet gering...

Georganiseerde rebellie

Wij zouden durven stellen dat de vakbeweging in essentie een vorm van georganiseerde rebellie is. Rebellie tégen de heersende wanorde, tégen de gevestigde onrechtvaardigheid, tégen de georganiseerde ongelijkheid. Natuurlijk heeft zo’n rebellie structuren nodig, maar deze structuren mogen het rebels karakter van het syndicalisme nooit overschaduwen. Zoniet verliest het syndicalisme elke werkelijke aantrekkingskracht. Mogen wij er trouwens op wijzen dat er sinds het ontstaan van de vakbeweging geen enkele wezenlijke vooruitgang werd afgedwongen uitgaande van de syndicale structuren. Integendeel : telkens gebeurde dit doorheen de ‘spontane’ mobilisatie van de vakbondsbasis. Kijk maar naar de verschillende algemene stakingen, die quasi allemaal van start gingen buiten de syndicale structuren!

Een gemiste kans

Als het fusievoorstel zoals het nu voorligt het haalt, dan wordt dit ons inziens grotendeels een gemiste kans, die bovendien in de nabije toekomst zal zorgen voor grote moeilijkheden. Daarom denken we dat het voorstel best ingrijpend bijgestuurd wordt. In de eerste plaats door véél meer dan nu de zaken te bekijken in een veel groter geheel. Het beantwoorden van de uitdaging van de staatshervorming mag dan al eerbaar op zich zijn, het is onvoldoende als de nog veel grotere uitdaging van de Europese eenmaking én van de internationale kapitalistische globalisering onbesproken blijven.

Netwerking

Ten tweede is het onvergeeflijk dat het fusievoorstel zich zo eenzijdig concentreert op een ingewikkelde (bureaucratische) overstructurering, terwijl geen aandacht wordt besteed aan de spontane netwerking die steeds meer vakbondsmilitanten ontdekken én gebruiken via het Internet.

Anti-bureaucratische maatregelen

Ten derde dient ondubbelzinnig gekozen te worden voor het behoud van de communautair éénvormige, federale militantenstructuren (de zogenaamde ‘federale technische comité’s). Voor wat betreft de voorgestelde structuren op het niveau van de regionale entiteiten (Vlaams, Waals, Brussels) dient het aantal basismilitanten dat erin voorzien wordt drastisch opgetrokken te worden (zodat het gewicht van het vakbondsapparaat af- i.p.v. toeneemt). De functies van voorzitter en vice-voorzitter in al deze structuren dienen niet bij vaste personen gelegd  te worden, maar dienen via een beurtrol uitgeoefend te worden (ook dat zal het gewicht van het vakbondsapparaat doen afnemen). Tenslotte dient de eindverantwoordelijkheid voor de besluiten vierkant bij de militanten te liggen en dus niet bij de (erg beperkt samengestelde) topstructuren. In het kort : beperk de bureaucratie, activeer de militanten ! 

 


[i] Zo werden bij het ACV de vervoerscentrales (van de private én van de overheidssector) reeds samengevoegd tot de nieuwe centrale ‘Transcom’ (Transport en Communicatie). Overigens is dit herstructureringsproces niet beperkt tot de Belgische vakbeweging. Kijk maar naar de omvangrijke fusie van diverse Duitse bediendenbonden tot ‘Ver.di’ (Verein der Dienstliche Gewerkschaften).[ii] Deze communautaire assymetrie is vooral het gevolg van de in hoge mate verschillende politiek van de sociaal-democratie aan beide kanten van de taalgrens : in Vlaanderen koos men voor de uitbouw van openbare diensten in het verleden vooral voor parastatalen (omdat die ontsnapten aan de politieke druk van rechts dat traditioneel sterker staat op lokaal vlak), terwijl men in Franstalig België eerder koos voor (gemeentelijke en provinciale) intercommunales (de PS staat traditioneel erg sterk in de lokale besturen).[iii] Met die ‘anderen’ worden de ‘regionale’ (Vlaams, Waals, Brusselse) intersectorale vakbondsleidingen bedoeld.[iv] Voor het Brusselse niveau kan worden opgemerkt dat het fusievoorstel hier vooral getuigt van veel kunst -en vliegwerk...

Naar boven