Agenda

Geen geplande activiteiten.

Populair

Lessen van een historische staking PDF Print Email
Geschreven door André Henry op zondag, 24 april 2005
Het akkoord dat na 100 dagen staken bij AGC Fleurus (ex-Splintex) werd gesloten, kan geen overwinning genoemd worden. Een beetje zalf op de wonden van een lang gevecht is het, maar geen overwinning. Nochtans verdient deze strijd de bewondering van de hele werkende klasse in België en Europa. We proberen hier een eerste bilan op te maken van dit historisch conflict, waar we later, als we alles wat beter in perspectief kunnen plaatsen, nog op moeten terugkomen om de nodige lessen te trekken voor de toekomst van de arbeidersstrijd.

De arbeiders van AGC Fleurus hebben ons een les gegeven in moed, waardigheid en trots in de huidige klassenstrijd. Hun lange strijd interpelleert ons met de vraag welk type van solidariteit we moeten organiseren in het tijdperk van de kapitalistische globalisering. Die solidariteit moet meer dan ooit de actieve participatie inhouden aan het dagdagelijkse gevecht van de stakers, en kan niet beperkt blijven tot wat financiële hulp van tijd tot tijd. Ze moet integraal deel uitmaken van de strijd, en dit op nationaal, Europees, internationaal niveau, als we op een dag komaf willen maken met de kapitalistische uitbuiting om die te vervangen door een zelfbeheerde socialistische maatschappij.

De inhoud van het akkoord

Op 2 december 2004 kondigde de directie aan 284 arbeiders te zullen ontslaan, en dat zonder enige sociale begeleiding. De staking leidde op dit vlak tot een kleine verbetering. Het aantal ontslagen werd teruggebracht tot 249, waarvan 77 arbeiders met een contract van bepaalde duur dat niet wordt hernieuwd, en 72 die op brugpensioen kunnen vanaf 50 jaar. De fameuze 'zwarte lijst van ongewensten' en van arbeiders die beschermd worden omwille van hun syndicale activiteit omvat 80 arbeiders, die een ontslagpremie zullen krijgen van 13.000 euro. Een andere lijst (de 'grijze') omvat een twintigtal arbeiders die onderworpen zullen worden aan een 'rentabiliteitsonderzoek' tijdens één jaar. Van 14 van de 32 delegees die beschermd worden door hun syndicaal mandaat, wordt die bescherming opgeheven. Zij worden aan de deur gezet. Dit is een niet te tolereren achteruitgang die door de syndicale organisaties werd aanvaard en een precedent kan scheppen voor andere gevallen. Het gaat om een heel zware aanval op de syndicale vrijheden.

Een waardige strijd

Het lange gevecht van de arbeiders van AGC verdient al onze aandacht, want het is een baken in de te voeren strijd tegen de multinationale ondernemingen en tegen de gevaren van de neoliberale globalisering. De multinational in het geding, Asahi-Glass, voerde een soort verhulde delokalisering door (van de productie van autoruiten voor de zijdeuren, die van nu af aan in Italië en Tsjechië gebeurt). Het bedrijf wilde ook een drastische toename opleggen van de flexibiliteit en van de precarisering van de arbeidsvoorwaarden.

Daartoe moest het zich absoluut ontdoen van de syndicale militanten en arbeiders die het meest bewust zijn van de noodzaak van het strijdsyndicalisme. AGC Fleurus is bijvoorbeeld één van de zeldzame ondernemingen waar het gebruik van interimarbeiders tijdens 8, 15 of 30 dagen niet bestaat. Het enige precair statuut dat er wordt gebruikt, is het contract van bepaalde duur. Interimwerk is altijd - en terecht - geweigerd en bestreden geworden door de syndicale delegatie. Om de flexibiliteit te maximaliseren, moet de multinational interimarbeiders op wekelijkse of maandelijkse basis kunnen aanwerven. Die inzet is de belangrijkste reden van de lange duur van het conflict en van het buitengewone klassenbewustzijn waarvan het conflict getuigde.

De verdediging (en zelfs de  overleving) van de syndicale democratie en vrijheden binnen het bedrijf, tegen een arrogante, agressieve directie, was dus heel nauw verbonden met dit gevecht. Dat verklaart het bijzonder lastig karakter van de onderhandelingen en de permanente chantage van de directie om de site te sluiten als het herstructureringsplan niet werd aanvaard door de arbeiders.

Alles werd in het getouw gebracht om de staking te breken : de installering door de directie van een 'groene telefoonlijn' die 24 uur op 24 functioneerde, het bestoken van de arbeiders en hun familie met brieven, telefoontjes en SMS’jes, het beroep op de rechtbank om dwangsommen van 5000 of zelfs 7500 euro per dag per man op te leggen, tussenkomst van de federale politie en de bezetting van het bedrijf door die laatste… zonder de tussenkomsten van de politieke autoriteiten te vergeten.

Een waarschuwingscomité ten dienste van het patronaat

De rol van de politieke wereld, en vooral die van de PS, die hegemonisch is in Wallonië, is bijzonder nefast geweest voor de staking. Zelfs vóór de keuze van de partners voor de gewest- en gemeenschapsregering na de laatste verkiezingen had de voorzitter van de PS, Elio Di Rupo, de Waalse syndicale en patronale organisaties al geconsulteerd, om hen een 'Toekomstcontract' te doen ondertekenen. Het doel van dit laatste is de Waalse economie aantrekkelijker te maken voor investeerders. Dat veronderstelt de handhaving, kost wat het kost, van de 'sociale vrede'. De logica is altijd dezelfde: door een gunstig 'klimaat' te creëren voor de investeerders, gaan we jobs creëren. Maar die 'vrede' is niet dezelfde voor iedereen. Het gaat er immers om de eisen en de strijd van de arbeiders te muilkorven, en de patroons vrij spel te geven om te herstructureren zoals ze wensen. Door op die manier het spel van het patronaat mee te spelen, voeren de PS en de Waalse autoriteiten een beleid dat jobs vernietigt in plaats van er te creëren.

Het is in dat kader dat Di Rupo een 'waarschuwingscomité' op poten zette, dat de Waalse politieke, syndicale en patronale vertegenwoordigers verenigt en waarvan de doelstelling erin bestaat elk sociaal conflict, dat het imago van Wallonië bij de investeerders zou kunnen schaden, te voorkomen, te neutraliseren of te verstikken. Dit comité heeft met al zijn gewicht een meer dan nefaste rol gespeeld, tegen de belangen van de arbeiders van AGC Fleurus in. Vanaf het prille begin van de staking bij Splintex, toen de arbeiders de directie gijzelden, zat het comité al bijeen onder voorzitterschap van de PS-minister van tewerkstelling Marcourt, samen met de syndicale en patronale verantwoordelijken. Dat was een eerste vorm van klassencollaboratie ten voordele van het patronaat. Het ging er immers vanaf het begin om, volgens de termen van Marcourt, de "500 resterende jobs te redden". Het comité slikte als zodanig het plan van de directie en had geen ander doel dan dit aan de arbeiders op te leggen en zo de staking te breken.

Ten tweede kwam het comité helemaal niet in spoedzitting bijeen toen eenzijdig dwangsommen werden opgelegd aan de werknemers. Erger nog, de stilte van de kant van de politieke autoriteiten, de PS op kop, tegenover deze ontoelaatbare inmenging van de rechtbanken in een sociaal conflict, was oorverdovend. Twee maten, twee gewichten...

De derde daad van collaboratie was zeker even erg. In samenspraak met een losgelopen pers, die elk spoor van objectiviteit verloren had, werd het imago van de stakers beklad, om hen onder druk te zetten en te isoleren. Zo verspreidde de Waalse minister-president Van Cauwenberghe verschillende verklaringen waarin hij de stakers stigmatiseerde, en hen 'zwarte vlekken' op het imago van Wallonië noemde, uiteraard dan alleen in de mooie ogen van de kapitalistische investeerders. Dat de directies van bedrijven of multinationals ontslaan dat het een hartelust is, dat lijkt dit imago helemaal niet te bekladden. De syndicale organisaties of stakingen daarentegen die zich ertegen verzetten zouden nefast zijn voor de economische en sociale ontwikkeling van Wallonië...

Ten vierde hebben het comité, Marcourt, Van Cau en compagnie systematisch de schandalige vorm van chantage (in feite gewoon blufpoker) van de directie van AGC, om het bedrijf te sluiten als het plan niet aanvaard zou worden, meegespeeld. Ondanks het feit dat openbare investeerders een cruciale rol speelden in de creatie van Splintex, hebben deze heren er op geen enkel moment ook maar aan gedacht het behoud van de tewerkstelling te eisen.

Die verklaringen en machinaties van het waarschuwingscomité hebben zwaar gewogen (en dat was ook de bedoeling) op de syndicale organisaties, vooral op het ABVV van Charleroi, dat geïsoleerd geraakte als gevangene van het comité. Dat wilde de vorming van een bredere en actievere solidariteitsbeweging op interprofessioneel en regionaal niveau afblokken. De verklaringen van Christian Viroux, permanente van de Algemene Centrale van het ABVV van Charleroi tijdens de persconferentie spreken op dat vlak boekdelen: "Sinds drie maanden worden wij bestookt en bekritiseerd door de politieke gezagsdragers, zowel Van Cau als Marcourt en de anderen. Ze klagen dat wij het imago van Wallonië bezoedelen, de financiële investeerders op de vlucht jagen, enzovoort. Daarenboven geraken we geïsoleerd in die zin dat het ACV die logica volgt en in de maand januari al aanvaardde over het plan te onderhandelen".

Het comité accentueerde ook de verdeeldheid tussen de ACV- en de ABVV-gesyndiceerden, die al latent aanwezig was in het bedrijf, en dat net op het moment dat het gemeenschappelijk vakbondsfront het meest noodzakelijk was. De CDH oefende druk uit op het ACV om zich niet te ver te laten meeslepen in het conflict en om de vakbond ertoe te brengen het patronaal plan te aanvaarden, hoewel dit voor de arbeiders, of ze nu bij het ACV aangesloten zijn of niet, onaanvaardbaar is.

Wat betreft de interventie van de politiek in het conflict, moet ook de verfoeilijke rol benadrukt worden van de 'sociale bemiddelaars', die afgevaardigd werden door de federale sp.a-minister Freya Vandenbossche en die kost wat het kost geheime stemmingen wilden opleggen.

Over de staking

In weerwil van dit betreurenswaardige beeld dat de politieke autoriteiten ervan schetsten, was de staking van de arbeiders van AGC Fleurus bewonderenswaardig en buitengewoon op verschillende vlakken. In eerste instantie omwille van de duur ervan, de vastbeslotenheid het banenverlies en de flexibiliteit te weigeren, en de wil om te winnen. Ondanks die moed en voorbeeldige vastberadenheid, moeten toch een aantal lessen worden getrokken.

Als men van bij het begin van de staking was overgegaan tot de bezetting van het bedrijf, zou de staking aan politieke en organisatorische rijpheid gewonnen hebben.

Daar zijn meerdere redenen voor. Ten eerste maakt de aard van een bezetting zelf de uitbouw van een democratische stakersorganisatie noodzakelijk  (verkiezing van commissies: financiën, veiligheid, onderhoud van het materieel, solidariteitswerk  enzovoort). Ze laat daarenboven van bij het begin toe een krachtsverhouding op te bouwen ten voordele van de stakers. Die worden immers heer en meester in het bedrijf, over het materieel, en daardoor zijn ze ook in de strijd aan zet.

Een beslissend element dat ontbrak, was een echt stakingscomité, verkozen door de algemene vergadering van alle stakers, van welke vakbond ze ook lid zijn, en waarvan de leden op elk moment afzetbaar zijn. Een dergelijk comité zou door de wijze van verkiezing alleen al de spanningen tussen het ACV en het ABVV hebben overbrugd. De staking zou een meer unitair en strijdbaar karakter hebben aangenomen en  aan effectiviteit hebben gewonnen. De functionering van zo'n stakingscomité en van de verschillende commissies die nodig zijn voor de bezetting, zou ook aanleiding hebben gegeven tot de dagelijkse organisatie van algemene vergaderingen. De bezetting van het bedrijf en de verkiezing van een stakingscomité zijn dus twee sleutelfactoren tijdens een staking, die echt kunnen doorwegen in de krachtsverhoudingen.

Een ander element dat mangelde tijdens de staking, was de kwestie van de interpellatie van de politieke verantwoordelijken. Zoals we zagen, speelden die een eersteplansrol ten voordele van het patronaat en tegen de belangen van de stakers in. AGC Fleurus is net zoals de sites in Seneffe en Lodelinsart ontstaan na een lang syndicaal gevecht, dat aangevat werd in 1975 na de sluiting van Glaverbel-Gilly en Lodelinsart. Die strijd, die tot in 1984 duurde, dwong de reconversie af en de creatie van nieuwe industriële projecten in de sector van het glas, waaronder Splintex. Die bedrijven konden dus genieten van ruime publieke subsidies van het Waals Gewest en van de federale regering. De syndicale organisaties zouden nu de afrekening moeten eisen van de politieke verantwoordelijken en de wijze waarop die het geld van de gemeenschap hebben beheerd. Ze moeten het behoud afdwingen van de betreffende jobs, die gecreëerd werden met publieke middelen, in plaats van de arbeiders te stigmatiseren.

In de volgende nummers van Rood komen we terug op de verschillende aspecten van dit conflict dat gemarkeerd zal blijven in de annalen van de syndicale beweging. Twee cruciale lessen kunnen in dit stadium toch al getrokken worden:

1.  De arbeiders van Wallonië en Brussel moeten hun syndicale organisaties, zowel het ACV als het ABVV, ertoe brengen het waarschuwings- en overlegcomité zo snel mogelijk te verlaten, want het gaat hier alleen maar om nog een extra instrument van klassencollaboratie ten voordele van het patronaat. Het is een instantie die ons werd opgelegd zonder voorafgaandelijk overleg. De syndicale participatie erin werd enkel door de apparaten beslist.

2. Het beslissend belang van de bezetting van het bedrijf en van de verkiezing van een stakingscomité door de algemene vergadering, dat ook door die laatste afgezet kan worden.

En de andersglobalisten?

In het lange gevecht van die van Splintex, was de afwezigheid van de andersglobaliseringsbeweging opmerkelijk. Er was wel een steunoproep die in persoonlijke naam ondertekend werd door een reeks andersglobalistische personaliteiten en verenigingen zoals Attac Doornik, Brussel en Luik. Toch vertaalde de noodzakelijke solidariteit van deze beweging zich niet via concrete, betekenisvolle en duurzame acties.

Als de beweging in België in staat is tientallen vertegenwoordigers te sturen naar Porto Alegre, dan moet ze toch ook in staat zijn ten minste tweemaal per maand een bezoek te brengen aan het stakingspiket in Fleurus? Het gaat hier immers om een voorbeeldig gevecht tegen een multinational tegen de logica van de neoliberale globalisering

Naar boven