Agenda

Geen geplande activiteiten.

Populair

Haïti: Donorgeld en het zwarte gat van de buitenlandse schuld PDF Print Email
Geschreven door Eric Toussaint, Sophie Perchellet op zondag, 31 januari 2010

Er bestaat grote kans dat met de hulp aan Haïti hetzelfde zal gebeuren als die na de tsunami van 2004. Haïti is gedeeltelijk verwoest door een zware aardbeving en we hebben allemaal getreurd toen we de apocalyptische beelden zagen waarmee de media ons bombardeert, onderwijl nieuws brengend over de gulle beloften van allerlei regeringen. Haïti, een land zwaar getroffen door armoede, 'in de steek gelaten door god', moet herbouwd worden. Het commentaar over Haïti kijkt niet verder dan de vreselijke aardbeving, we horen hoe arm het land is maar krijgen hier geen uitleg over. Er wordt de indruk gewekt als of de armoede uit de lucht kwam vallen, geen voorgeschiedenis heeft en dat de situatie hopeloos is; 'Haïti zucht onder een vloek'.

De recente natuurramp heeft tot groot en onvoorzien menselijke lijden geleid. Noodhulp is een eerste vereiste, iedereen kan het hierover eens zijn. Maar de aardbeving was niet de fundamentele oorzaak van de armoede en ellende. Het land moet herbouwd worden, juist omdat het beroofd is van de middelen om zich op te bouwen. In de recente jaren heeft de regering bij het formuleren van het binnenlandse beleid onder voortdurende druk gestaan van buitenlandse orders en gekonkel van de lokale elites.

Haïti word omschreven als arm, gewelddadig, geregeerd door een repressieve overheid. Slechts zelden horen we over de in 1804 gewonnen onafhankelijkheid en de felle strijd tegen de Franse legers van Napoleon. In plaats van aandacht te besteden aan hun strijd voor mensenrechten wordt de Haitianen een gewelddadig, barbaars karakter toegeschreven. De Uruguyaanse schrijver Eduardo Galeano spreekt over de 'blanke vloek'. Op de grens van de Dominicaanse Republiek met Haïti waarschuwt een grote bord; 'El mal paso', het slechte pad.[1]

Het is noodzakelijk te kijken naar de strijd voor bevrijding van de Haitianen zelf. Als vergelding voor hun revolutie, zowel antislavernij als antikoloniaal van karakter, eiste het voormalige moederland Frankrijk een losgeld van 150 miljoen francs – het volledige jaarlijkse budget van Frankrijk toentertijd en een som die pas in 1947 volledige betaald was. In 1825 besloot Frankrijk dat 'de huidige bewoners van het Franse deel van Santo Domingo in vijf delen de som van hondervijftig miljoen franc zullen betalen aan de Franse schatkist – de eerste betaling dient 31 december 1825 gedaan te zijn. Het geld zal gebruikt worden om de voormalige kolonisten die compensatie eisen te vergoeden'. [2] Omgerekend naar huidige maatstaven gaat het om een bedrag van ongeveer 21 miljard dollar. Vanaf het vroegste begin moest Haïti een zwaar kruis dragen. Schuld werd het instrument waarmee de neokoloniale toegang tot de rijke natuurschatten van het land open werd gehouden.

De betaling van dit losgeld is het geboortekenmerk van de Haitiaanse staat. In legale termen gaat het om een schuld verworven door een despotisch regime, opgelegd tegen de belangen van de bevolking in. Eerst Frankrijk en later de Verenigde Staten, dat na 1915 Haïti opnam in de eigen invloedssfeer, dragen hier de verantwoordelijkheid voor.

De commissie Régis Debray bood in 2004 Frankrijk de kans om verantwoordelijkheid te nemen voor dit trieste hoofdstuk in de geschiedenis maar het rapport van de commissie wees terugbetaling van het geld af omdat er geen 'juridische basis' voor zou zijn en terugbetaling een 'doos van Pandora' zou openen.[3] Het verzoek van de Haitiaanse regering om terugbetaling werd afgewezen; van compensatie zou geen sprake zijn. Bovendien erkende Frankrijk haar beschamende rol niet in het toewijzen van politiek asiel aan de gevluchte dictator 'Baby Doc' Duvalier, waardoor deze nu immuniteit geniet.

Het bewind van de Duvaliers begon met Amerikaanse hulp in 1957 en duurde tot 1986 toen 'Baby Doc', de zoon, verjaagd werd door een volksopstand. Hun bloedige dictatuur roofde, met westerse hulp, bijna dertig jaar lang het land leeg. Tijdens de dictatuur steeg de schuld exponentieel; tussen 1957 en 1986 vermenigvuldigde de buitenlandse schuld van Haïti 17,5 keer. Toen de Duvaliers vluchtten bedroeg de schuld 750 miljoen dollar. Als gevolg van rente en strafbetalingen is de totale schuld nu gestegen tot 1884 miljoen dollar. [4] De leningen werden niet gebruikt om de verarmde bevolking te helpen – de elite eigende zich het geld toe. Het gaat hier om een zogenaamde odious debt – een juridische term voor schulden aangegaan door illegitieme regimes die het leengeld gebruiken voor zaken die tegen de belangen van het land ingaan. Dergelijke schulden moeten niet gezien worden als de schulden van een staat die automatisch overgenomen worden door nieuwe regeringen maar als de persoonlijke schulden van de voormalige leiders.

Uit recent onderzoek blijkt dat het persoonlijke bezit van de familie Duvalier – veilig weggestopt op westerse bankrekeningen – zo'n 950 miljoen dollar bedraagt: meer dan de totale schuld van het land toen 'Baby Doc' vluchtte. Op het moment loopt er een juridische procedure bij de Zwitserse rechtbank om tegoeden en goederen gestolen tijdens de dictatuur terug te laten keren naar Haïti. Deze rijkdommen worden door de Zwitserse bank USB in de kluizen gehouden. USB heeft onacceptabele voorwaarden gesteld voor de teruggave. [5]

In tegenstelling tot de Duvaliers won Jean-Bertrand Aristide makkelijk de verkiezingen. Maar hij werd al snel beschuldigd van corruptie waarna hij terug mocht keren als marionet van de VS alvorens hij definitief verjaagt werd door het Amerikaanse leger. Aristide heeft jammer genoeg geen schone handen als het gaat om de schuld en het ontvreemden van fondsen. Volgens de Wereldbank werd er tussen 1995 en 2001 321 miljoen dollar schuld en rente betaald door Haïti. Al de financiële hulp die op het moment van schrijven is toegezegd zal opgaan aan schuldaflossing, de aflossingen gaan op het moment nog steeds door.

Volgens de laatste schattingen is meer dan 80 procent van de Haitiaanse buitenlandse schuld verdeeld over de Wereldbank en de Inter-American Development Bank (IBD). Op hun orders voerde de regering 'structural adjustment plans', nu bekend onder het eufemisme 'Poverty Reduction Strategy Papers' (PRSP) uit. In ruil voor het aannemen van meer leningen ontving Haïti enkele kwijtscheldingen of saneringen waardoor de schuldeisers in een mooi licht kwamen te staan. Het Highly Indebted Poor Countries Initiative (HIPC) – waar Haïti deel van uitmaakt – is een typisch geval van het witwassen van odious debt door deze te vervangen door zogenaamd legitieme schulden, zoals bleek in het geval van de Democratische Republiek Congo. [6] Het Comité voor de Afschaffing van de Schuld van de Derde Wereld (bekend onder de Franse initialen CADTM) beschouwt de nieuwe leningen als deel van de odious debt omdat ze gebruikt worden om de oude schuld af te lossen. De misdaad duurt voort.

In 2006, toen het IMF, de Wereldbank en de club van Parijs Haïti toelieten in het HIPC initiatief, bedroeg de totale publieke buitenlandse schuld 1337 miljoen dollar. Toen het initiatief werd afgerond, juni 2009, bedroeg de schuld 1884 miljoen dollar. Er werd besloten om een schuld van 1200 miljoen te schrappen om de 'schuld draagbaar te maken'. Ondertussen ruïneerden de door de Wereldbank opgelegde hervormingen het land, in het bijzonder de landbouw. De desastreuze gevolgen van de hervormingen werden zichtbaar tijdens de voedselcrisis van 2008. Kleinschalige landbouw op Haïti heeft zwaar te lijden onder het dumpen van gesubsidieerde Amerikaanse landbouwproducten. 'Het macro-economische beleid gepropageerd door Washington, de VN, het IMF en de Wereldbank heeft geen oog voor de noodzaak van de ontwikkeling en bescherming van binnenlandse markten. Het enige doel van dit beleid is om zo goedkoop mogelijk goederen voor de internationale markt te produceren.' [7] Het is schandalig dat het IMF beweert dat ze 'klaarstaan om hun rol te spelen' in zaken waar ze 'competentie hebben'. [8]

In de woorden van de recente internationale oproep heeft Haïti solidariteit en respect voor de volkssoevereiniteit nodig; ‘Samen met een groot aantal Haitiaanse organisaties hebben we in de afgelopen jaren de militaire bezetting van het land door de VN veroordeeld en de gevolgen van de schuldenlast, vrijhandelspolitiek en de plundering van de natuurlijke hulpbronnen aangeklaagd. De kwetsbaarheid van het land voor natuurrampen, voor een groot deel het gevolg van de vernieling van het milieu, de afwezigheid van de meest essentiële infrastructuur en het systematisch verzwakken van de handelingsmogelijkheden van de staat, moet niet gezien worden als iets dat losstaat van dit beleid, een beleid dat de positie van de bevolking ernstig verzwakt heeft.

Het is hoog tijd dat de regeringen die deel uitmaken van de VN operatie in Haïti - MINUSTAH - de VN en in het bijzonder Frankrijk, de VS en de regeringen van Latijns Amerika hun acties, die de meest wezenlijke belangen van de bevolking van Haïti aantasten, te herzien. We eisen dat deze regeringen en internationale organisaties de militaire bezetting vervangen door een werkelijk solidaire operatie en dat ze actie ondernemen om de schuld van Haïti te schrappen.’[9]

Nog afgezien van de kwestie van de schuld bestaat dat de vrees dat de hulp dezelfde vorm zal aannemen als die aan de landen getroffen door de tsunami in 2004 (Sri Lanka, Indonesië, India, Bangladesh) of die aan Haïti na orkaan Jeanne in 2004. Beloftes werden gebroken en een groot deel van de fondsen kwam terecht in de zakken van buitenlandse of lokale elites. Het grootste deel van de 'gulle giften' kwam uit dezelfde landen die schuldbetalingen eisen. In plaats van geld te doneren zouden zij beter de schuld kwijt kunnen schelden, volledig, onvoorwaardelijk en onmiddellijk.

Kunnen we überhaupt spreken van donaties als we weten dat het grootste deel van dit geld gebruikt zal worden om buitenlandse schulden te betalen of om 'nationale ontwikkelingsprojecten' op te zetten die de belangen van schuldeisers of lokale elites dienen? Het staat buiten kijf dat zonder deze donaties het onmogelijk zal zijn om voortdurende terugbetaling van de schuld, waarvan minstens de helft uit odious debt bestaat, te verzekeren. De grote internationale conferenties, of deze nu georganiseerd worden door de G8 of de G20 en internationale financiële instellingen helpen niet bij de ontwikkeling van Haïti. In tegendeel, deze conferenties zullen de neokoloniale instrumenten waarmee het land gecontroleerd wordt heropbouwen. Alles draait om het veilig stellen van de schuldaflossing.

Om de Haitianen in staat te stellen hun land in waardigheid opnieuw op te bouwen moet het land soeverein zijn. Een volledige, onvoorwaardelijke kwijtschelding van de schuld moet de eerste stap zijn. Een nieuw ontwikkelingsmodel, als alternatief voor dat van de internationale financiële instellingen, is dringende noodzaak. De meeste geïndustrialiseerde landen, de landen die Haïti systematisch uitgebuit hebben, moeten herstelbetalingen maken, te beginnen met de VS en Frankrijk. Deze betalingen moeten naar een fonds, gecontroleerd door de sociale bewegingen, voor de heropbouw van het land gaan.

Sophie Perchellet is vice-president van CADTM Franrijk. Eric Toussain is voorzitter van CADTM België. Hij is de auteur van Bank of the South. An Alternative to the IMF-World Bank, VAK, Mumbai, India, 2007; The World Bank, A Critical Primer, Pluto Press, Between The Lines, David Philip, London-Toronto-Cape Town 2008; Your Money or Your Life, The Tyranny of Global Finance, Haymarket, Chicago, 2005. Dit artikel verscheen eerder op de website van CADTM.

1. http://www.cadtm.org/Haiti-la-malediction-blanche

2. http://www.haitijustice.com/

3. http://www.haitijustice.com/

4. http://www.imf.org/external/pubs/ft/scr/2009/cr09288.pdf (pagina 43)

5. http://www.cadtm.org/Le-CADTM-exige-que-la-restitution

6. http://www.cadtm.org/spip.php?page=imprimer&id_article=2599

7. http://www.cadtm.org/Haiti-Le-gouvernement-mene-une

8. http://www.liberation.fr/

9. http://www.cadtm.org/Solidarity-and-respect-for-Popular

Naar boven