Myanmar na de doortocht van de cycloon Nargis. Militaire junta zorgt voor tweede dodelijke ravage | |||
Geschreven door | op donderdag, 17 juli 2008
Op 2 en 3 mei werd Myanmar getroffen door de ergste cycloon die Azië gekend heeft sinds 18 jaar. Sindsdien tracht de bevolking er te overleven zonder de hulp van het plaatselijke bewind. Marc Johnson, militant van de Vierde Internationale, bevond zich in Rangoon (Myanmar) op het moment van de doortocht van cycloon Nargis. Samen met Inprécor-corresponte Danielle Sabai schreef hij volgende analyse. “miljoenen mensen die langzaam uitgehongerd worden door een treurig samenspel van de onbekwaamheid van het regime, de agressieve politiek van de Verenigde Staten en de vraatzucht van de plaatselijke profiteurs. Dit wordt ook een periode waarin de Myanmarese politieke lijnen opnieuw gedefinieerd zullen worden, met misschien als gevolg het ineenstorten van dit monsterachtige regime, aan de macht sinds meer dan 40 jaar.” Een week na de doortocht van de moorddadige cycloon Nargis maakten de door de staat gecontroleerde media gewag van 22.980 doden en 42.119 vermisten. Maar volgens Shari Villarosa, zaakgelastigde van de Ambassade van de Verenigde Staten in Myanmar, zou het aantal doden na de cycloon oplopen tot 100.000 en ongeveer één miljoen mensen zouden dakloos zijn nadat honderden dorpen in de Irrawaddydelta met hun rudimentaire bamboehutten die bijna totaal verwoest werden. Volgens de organisatie ‘Save the Children’ zouden bijna 40 % van de doden en vermisten kinderen zijn. Het is nochtans uiterst moeilijk over juiste cijfers te beschikken want weinig vreemdelingen mogen het land binnen en het bewind tracht de omvang van de ramp te bagatelliseren Tussen natuurramp en tirannie De militaire junta aan de macht in Myanmar heeft een enorme aansprakelijkheid in deze humanitaire ramp. Het aantal doden had beperkt kunnen worden indien de junta, op de hoogte gebracht van de naderende cycloon door de Indische en Thaise meteorologische diensten, de bevolking gewaarschuwd had voor de komst van de cycloon en de evacuatie georganiseerd had van de meest bedreigde gebieden. Maar zij heeft geen vinger uitgestoken en dat toont nog maar eens aan hoe weinig deze parasietjunta geeft om het lot van het Myanmarese volk. Honderdduizenden mensen bevonden zich plots zonder dak, zonder elektriciteit, zonder drinkbaar water, zonder hulp, met scholen en kloosters als enige toevlucht. Meerdere dagen na de ramp waren er in de straten maar bitter weinig soldaten te zien of leden van de Vereniging voor Eenheid, Solidariteit en Ontwikkeling (USDA), een pro-junta massaorganisatie, die talrijk werd ingezet bij het beteugelen van de mobilisaties van vorig jaar in september. Ondanks de beelden van de staatspropaganda met eerste minister Thein Sein en enkele generaals die pakketten uitdelen aan daklozen hebben de overlevenden tot nu toe slechts tastbare hulp gekregen van de monniken, die hun kloosters verlaten om te helpen bij het opruimen van de wegen en de heropbouw van de huizen en het weinige voedsel waarover ze beschikken delen met de behoeftige bevolking. Momenteel zijn de bewoners van Rangoon de enigen die konden profiteren van hulpverlening en drinkwaterverdeling. Het Wereldvoedselprogramma (WFP, World Food Programme, een organisatie van de Verenigde Naties) en het Myanmarese Rode Kruis, gekend voor zijn meer dan gematigde stellingname tegenover de junta, konden hulp en advies verlenen. De militaire junta die, onder de internationale druk, dan toch beroep heeft gedaan op de internationale hulp, remt de uitgave van visums aan de leden van humanitaire organisaties af. Volgens Paul Risley, woordvoerder van het WFP, hebben de humanitaire organisaties normaal gezien slechts twee dagen nodig om de nodige materiële, medische en technische hulpverlening op te zetten na een ramp. Maar tien dagen na de doortocht van de cycloon laat de hulp nog steeds op zich wachten. Momenteel hebben de generaals slechts enkele Aziatische vliegtuigen en schepen toegelaten. Honderden mensenwerkers en journalisten wachten in Bangkok op toestemming om naar Myanmar te reizen, hypothetische toestemming weliswaar, want de junta heeft al laten weten dat zij de pakketten aanvaardt maar dat het regime zich persoonlijk inzet voor de verdeling. Daar Myanmar over geen onafhankelijke nieuwsmedia beschikt noch over enig zelfstandig middenveld is de totale afwezigheid van enige controle op het transport en de verdeling van de levensmiddelen natuurlijk een probleem voor de humanitaire organisaties. Een aanzienlijk deel van de hulp zal heel waarschijnlijk verduisterd worden door de bandieten aan het hoofd van de staat en zal nooit de slachtoffers bereiken die er de meeste nood aan hebben. Afgezien van het wantrouwen dat de Myanmarese militairen aan de dag leggen tegenover de westerse staten is hun onwil om internationale humanitaire – en nochtans zo broodnodige - hulp te aanvaarden ook te wijten aan de interne politieke situatie. Dit xenofoob en paranoïde regime leeft in de constante vrees van een nieuwe volksoproer of een Amerikaanse militaire invasie. Deze halsstarrigheid in hun politiek van « gesloten deuren » heeft ook alles te maken met de inzet van het referendum voor een nieuwe grondwet, dat gepland was op 10 mei. De komst van de cycloon Nargis kon niet slechter vallen voor de militaire junta. De State Peace and Development Council (SPDC), zoals het regime zich laat noemen, heeft hemel en aarde bewogen om zich een massaal JA te garanderen. De politieke uitslag van de stemming is voor het regime veel belangrijker dan de overlevingskansen van zijn volk. Alleen al in april werden 48 militanten aangehouden die tegen de grondwet campagne voerden. De plaatselijke autoriteiten hebben allerlei bedreigingen en intimidaties geuit tegen alle mensen die het zouden wagen NEEN te stemmen: vervolgingen, boetes, gevangenisstraf, afzetting van ambtenaren, verbeurdverklaring van land, sluiting van winkels, wegzenden van studenten. Belangen die weinig te maken hebben met humanitaire hoogdringenheid De onmetelijke verantwoordelijkheid van de militaire junta in deze humanitaire crisis mag niet doen vergeten dat de situatie van alle kanten uitgebuit wordt. In de weken die volgen zullen wij helaas de getuigen zijn van de overlevingsstrijd van honderdduizenden mensen in Myanmar die dakloos geworden zijn na de doortocht van de cycloon Nargis maar ook van de miljoenen mensen die langzaam uitgehongerd worden door een treurig samenspel van de onbekwaamheid van het regime, de agressieve politiek van de Verenigde Staten en de vraatzucht van de plaatselijke profiteurs. Dit wordt ook een periode waarin de Myanmarese politieke lijnen opnieuw gedefinieerd zullen worden, met misschien als gevolg het ineenstorten van dit monsterachtige regime, aan de macht sinds meer dan 40 jaar. Marc Johnson bevond zich in Rangoon tijdens de doortocht van de cycloon Nargis. Hij neemt momenteel actief deel aan de coördinatie van de hulpverlening in Thailand. Danielle Sabai is correspondente van Inprecor voor Zuidoost Azië. Ze woont in Bangkok. Foto: groundreporter |